Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Erin (25) is waakmaatje: ‘Mijn woorden kunnen de laatste zijn die iemand hoort’

6 mei 2021 · 09:51

Update: 15 november 2024 · 11:14

Bij iemand blijven terwijl hij of zij stervende is. Oftewel: waken. Niet iedereen heeft iemand die in deze allerlaatste fase aan het bed kan zitten. Soms is er geen familie meer of kan de familie niet langdurig waken. Het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Nieuwegein werkt daarom met vrijwillige waakmaatjes. Erin Schroer is zo’n waakmaatje. Met haar 25 jaar is ze de jongste van de groep.

De toen 23-jarige Erin zag een oproep op Facebook voor vrijwilligers. De vacature trok gelijk haar aandacht. Erin: “Er was iets wat me enorm aansprak. Dit gaat over leven en dood. Er voor iemand kunnen zijn in de laatste levensfase, het leek me zo bijzonder om dat te mogen doen. En ik dacht gelijk ook een stapje verder. Ik wil zelf ook niet alleen sterven. Dat lijkt me heel eng en eenzaam. Dat wil ik dan dus ook niet voor anderen. Ik kan gaan liggen Netflixen in mijn vrije tijd, maar daar wordt niemand beter van. Ik wil er gewoon voor iemand zijn. Dat is een kleine moeite.”

Laatste adem

Al snel nadat Erin zich aanmeldt volgt een screening en wordt ze toegevoegd aan de groep van vrijwilligers. Erin vertelt hoe het in z’n werk gaat: “We krijgen een bericht in een beveiligde groepsapp waarin alleen de achternaam en de leeftijd van de patiënt gedeeld wordt. Je geeft dan op wanneer je kan en dan wordt er een rooster gemaakt. Soms gaat het niet door, omdat diegene inmiddels al is overleden. Je waakt maximaal vier uur. Dat is ook lang genoeg,” licht Erin toe.  “Je staat namelijk de hele tijd op scherp. Is de patiënt comfortabel, heeft hij geen pijn, vertraagt de ademhaling? Ook ben ik me steeds bewust van wat ik zeg. Mijn woorden kunnen de laatste zijn die iemand hoort.” 

De eerste keer dat Erin waakt, sterft de patiënt tijdens haar dienst. Ze vertelt hierover: “Toen ik bij deze meneer binnenkwam was hij heel onrustig. Ik probeerde hem gerust te stellen. Ik vertelde hem dat er een jonge meid aan zijn bed zat en dat ik bij hem zou blijven. Hij maakte oogcontact en ik pakte zijn hand vast. Hij kneep er af en toe in en ik voelde dat zijn ademhaling rustiger werd. Na een paar uur keek hij me aan en blies zijn laatste adem uit. Ik zag het leven uit zijn ogen gaan. Zijn huid werd wit en zijn hand werd koud. Het was een eer dat ik hierbij mocht zijn. Misschien had deze man wel de beste vrienden van de wereld of de mooiste liefde ooit. En ik was bij zijn laatste momenten op aarde.” 

Onbegrip

Erins omgeving snapt niet altijd waarom ze waakmaatje is geworden. Erin: “Vooral mijn vrienden vinden het lastig te begrijpen. Ze zijn - net als ik - nog jong en zijn niet zo met de dood bezig. Ze vroegen zich in het begin vooral af of het niet eng zou zijn. Ik heb daar niet eens over nagedacht en ik heb het nooit een moment eng gevonden. Het gaat me om de levenservaring. Ik doe dit voor degene die in dat bed ligt, maar ik doe het ook voor mezelf. Het laat me zien dat ik sterk ben en dat ik in staat ben om dit te doen. Koffieschenken kan iedereen. Als ik weet dat ik deze drempel over kan, dan hoeft een ander die dat moeilijker vindt, dat niet te doen,” vertelt Erin. 

Erins nuchterheid over het waken komt volgens haarzelf voornamelijk voort uit het feit dat ze geen persoonlijke band heeft met de patiënt. “Ik weet niets. Alleen een naam en een leeftijd. In het ziekenhuis hoor ik dan nog of ze wel of niet aanspreekbaar zijn en soms ook of ze het fijn vinden als je hun hand vasthoudt,” legt Erin uit. “Als ik weet dat ze christen zijn, bid ik soms met ze. Daar word ik zelf ook rustig van. Maar verder weet ik niet wat er gemist gaat worden aan deze man of vrouw. Dat lijkt afstandelijk, maar daardoor kan ik echt helemaal in het hier en nu bij iemand zijn. Ik kan volledig bij de angst of onrust van iemand zijn zonder bezig te zijn met hoe het nu verder moet als diegene er niet meer is.”

Dat Erin nog jong is vindt ze geen probleem. Ze wil jongeren juist inspireren om zich meer in te zetten voor een ander. “Dat hoeft echt niet per se als waakmaatje. Maar je hoeft geen 70 te zijn om vrijwilliger te zijn. Als jongere heb je best tijd over. Je hebt nog geen gezin, je bent meestal gezond. Vrijwilligerswerk gaat veel verder dan alleen een beetje de ander helpen”, vertelt ze.  “Je krijgt er veel voor terug om mensen te helpen als ze op hun zwakst zijn. Het helpt om minder aan jezelf te denken, dingen in perspectief te zien en het leven te waarderen.” 

Alles gaat door

Omdat het waken een ingrijpende ervaring kan zijn wordt er vanuit het ziekenhuis ook aandacht besteed aan nazorg. Erin vindt dat prettig, maar zoekt hierin ook haar eigen weg: “Ik vind het fijn om na het waken rustig in de trein of in de auto te zitten en te zien dat alles weer doorgaat. Het is zelfs nooit gestopt. Er staan mensen in de ziekenhuishal te praten, er lopen mensen op straat. Dat is heel onwerkelijk, maar het helpt mij om er niet in te blijven hangen.”

Ondanks haar ervaringen als waakmaatje heeft het Erins beeld van de dood niet veranderd. Haar kijk op het leven wel. Ze vertelt hierover: “Ik zou willen dat ik al zo sterk in mijn geloof sta dat ik zeker weet dat er voor mij leven na de dood is. Dat vind ik nu nog moeilijk. Sterven zelf ben ik niet bang voor. Maar wat er daarna komt vind ik nog lastig. Dat heeft het waken niet veranderd. Mijn kijk op het leven is wel anders geworden. Terwijl ik lekker lig te slapen sterven er ergens anders mensen.   Het is niet vanzelfsprekend dat je oud wordt. Ik ben me er bewuster van dat je moet genieten van wat je nu hebt.”

Lees ook: 'Nabijheid tijdens het stervensproces is van wezenlijk belang'

Deel dit artikel: