'Er brandt een lampje, met een gele driehoek en een uitroepteken'
11 december 2024 · 10:28
Update: 11 december 2024 · 10:37
We doen al een tijd zonder auto, maar Simon kan als het regent niet achter op de fiets. Aangezien Machiel de hele week weg is, moet ik toch echt een auto huren.
Ik wil een klein, wendbaar stadswagentje. Door wat logistieke problemen thuis ben ik pas om drie uur bij het verhuurbedrijf. Een half uur te laat, volgens de dame achter de balie. Ze kan niet garanderen dat ik de auto krijg die ik gehuurd heb. Ik bied mijn excuses aan voor mijn vertraging en zeg dat een andere auto ook prima is. Ze heeft alleen nog grotere, duurdere auto’s staan, dus ik moet bijbetalen. Ik vertel haar dat ik best een kleinere auto wil meenemen, maar dat ik geen zin heb om bij te betalen. Ik heb tenslotte al betaald voor de hele huurperiode. Maar ze heeft alleen maar dure auto’s en dus moet ik bijbetalen. Altijd een toestand, dat huren. Ik zucht diep.
Voordat ik mijn creditcard laat zien, vraag ik om een klachtenformulier, zodat het duidelijk is dat ik het er niet mee eens ben. De medewerkster is nu ook behoorlijk geïrriteerd en doet inkt in de printer. Na veel gedoe heeft ze eindelijk twee klachtenformulieren uitgeprint. Beiden vullen we twee keer een gigantisch formulier in en kopiëren dan woord voor woord onze frustratie naar het andere formulier. Dan moeten er nog zes stempels op en kan ik het per post naar het ministerie van handelsgerelateerde klachten sturen. Rond vier uur stap ik eindelijk in de huurauto. Een dikke SUV. Niet echt mijn soort auto, maar goed, ik heb tenminste een auto.
Ik koester een sprankje hoop
Zodra ik de parkeergarage uit ben, brandt het lampje van de bandenspanning. Meteen daarna klinkt er een ping en brandt er nóg een lampje, nu eentje met een gele driehoek en een uitroepteken. Het verhuurbedrijf zit op een druk punt in de stad, dus ik kan nergens stoppen. Bij thuiskomst komt Machiel meteen naar buiten. Hij vindt het best een toffe wagen, maar ik ben er na zes kilometer al helemaal klaar mee. Voor de zekerheid inspecteer ik de buitenkant nog even en dan zie ik dat de bumper aan de achterkant ook nog eens los hangt. Na een telefoontje naar de helpdesk ga ik terug naar het verhuurbedrijf. Ik koester een sprankje hoop: misschien krijg ik wel een kleiner, wendbaarder model mee. Veel handiger in de stad. Als ik me weer meld bij mijn nieuwe ‘vriendin’, pakt ze zuchtend andere sleutels en controleert ze eerst wat er allemaal mis is met de auto. De auto ernaast, precies zo’n lelijke SUV, is blijkbaar ook niet in orde, want er worden weer andere sleutels gehaald. Ik houd hoop. Maar dan loopt ze naar een auto van hetzelfde merk, gitzwart en nóg een tikje groter. Ik heb het gevoel dat ik amper over het stuur kan kijken, maar helaas voor mij is deze wel rijklaar. Vooruit dan maar, iets anders hebben ze niet. Nu hoor ik een week lang bij het SUV-corps.
Thuisgekomen parkeer ik de auto voor het huis. Machiel baalt ervan dat hij die mooie bak niet mee op reis kan nemen. Ik hoop dat het deze week droog blijft. Dan hoef ik niet te rijden in dat ding.