Elke dag ‘koppie-onder’ in het IJsselmeer
6 februari 2022 · 10:03
Update: 21 november 2024 · 07:44
Natuurzwemmen is hip. Maar ver vóór de hype naar Nederland overwaaide, bestond er in het Noord-Hollandse Andijk al een clubje vrouwen die elke dag een duik in het IJsselmeer nemen. Ook in de winter, zelfs als de ijspegels aan de steiger hangen.
“Gaat het morgen wel door?” informeer ik voor de zekerheid nog even bij Aveline, het aanspreekpunt van de groep. Ik heb afgesproken een kijkje te komen nemen, maar er is een stormachtige dag op komst, met veel regen en natte sneeuw. Al snel appt ze terug. “Ja hoor, het zijn bikkels.”
Waterschoenen en badmuts
“We zijn ook wel een beetje gek natuurlijk, hè,” lacht een van de zwemsters als ze de reling van de steiger vastpakt. Terwijl ik in mijn dikke winterjas sta te koukleumen en bijna van de dijk waai, passeren tien, twaalf dames mij deze ochtend in zwemoutfit. De meesten dragen waterschoenen en een badmuts, sommigen ook handschoenen. In colonne begeven ze zich over het glibberige paadje naar beneden richting het IJsselmeer. Sommigen hangen nog snel een handdoek over de reling, die meteen wind vat en begint te wapperen. Tijd om te wennen aan de temperatuur van het water – 5,1 graden vandaag – geven ze zichzelf niet. Achter elkaar lopen ze de ijzeren steiger op, tot aan het einde, waar ze voorzichtig de paar treden van het trappetje nemen en het water in plonzen.
De golven zijn hoog vandaag en zo nu en dan gaat er een roze of groene badmuts kopje-onder. Het is oppassen geblazen dat de golven hen niet tegen de keien onder aan de dijk smijten.
Vaste prik
‘Koppie onder’ noemen de dames van het zwemclubje zich. Ze zijn allemaal tussen de 54 en 71 jaar. In 2008 begonnen ze met een groepje van vijf vrouwen, inmiddels telt ‘Koppie onder’ er 24. Zwommen ze eerst alleen van april tot en met oktober, vorig jaar besloten de vijftien echte bikkels het hele jaar door te zwemmen. Een deel neemt elke dag een duik, een deel twee à drie keer in de week. In de winter vaste prik om acht uur ’s ochtends, in de zomer om half negen.
“Het is een beetje een levensstijl geworden,” zegt de 57-jarige Yvonne, die al zo’n twaalf, dertien jaar fanatiek natuurzwemt. “Ik word ’s ochtends wakker – meestal al vóór de wekker – en het eerste wat ik denk, is: ik moet zwemmen. Het is echt mijn oppepper. Ik ben er elke dag, anderen slaan met regen en wind over. En dat mag natuurlijk.”
Zeldzaam beestje
Maar je kunt toch ook gewoon in het zwembad zwemmen? Yvonne zet grote ogen op. “Nee, dat is heel anders. Alleen die chloordampen al. Niet te vergelijken. Ben je aan het einde van het bad, moet je weer terugzwemmen.” Ze haalt haar neus op. “Hier op het IJsselmeer is geen heen en terug. Wij zien een visserspaal en dáár zwemmen we naartoe.”
De 60-jarige Gerda valt haar bij. “Het water is elke dag anders. Soms waait het heel hard, andere keren is het bladstil en zie je het zonnetje opkomen.” “En,” vult Yvonne aan, “als het regent, vormen zich allemaal belletjes en kringetjes op het water. Prachtig om daardoorheen te zwemmen!”
Trudy (67) is het met haar eens. “Laatst zagen we een kleine alk. Een paar uur later stond de hele dijk vol met vogelliefhebbers, de één had een nog grotere camera in de aanslag dan de ander. Bleek het een heel zeldzaam beestje te zijn, waar wij gewoon langs gezwommen waren.”
Versierde steiger
Zwemmen in het IJsselmeer is niet gevaarlijk, wel moet je goed op je ademhaling letten, zegt Gerda. “Vooral de eerste keer, als het erg koud is en de golven over je heen slaan, moet je rustig blijven. Al went het ook, hoor. Je leert je eigen lichaam goed kennen.”
Trudy: “Bij mooi weer zwemmen we zo’n half uur. Dan gaan we soms zelfs ’s avonds nog een keer moonlightzwemmen. Maar als het zo koud is als nu, blijven we in de buurt van de steiger. Als je niet goed wordt, moet je snel weer naar de kant kunnen. Al was het vorige week nog kouder. Toen vroor het en hingen de ijspegels aan de steiger.”
Gerda schiet in de lach. “Toen dacht ik onderweg op de fiets wel even: waarom doe ik dit eigenlijk? Maar ik wist ook meteen: ik doe dit omdat het erna zo lekker is. Je komt uit het water en je voelt je zo goed.”
Trudy knikt. “Ik had voordat ik ging zwemmen veel last van artrose. Daar heb ik nu geen last meer van. Als ik op vakantie ben, mis ik het echt.”
De dames zijn het erover eens dat ze ook de onderlinge band erg waarderen. Trudy: “We kenden elkaar vooraf helemaal niet, maar er is nooit onenigheid.” “Toen ik in maart 60 jaar werd,” vult Gerda aan, “was de steiger versierd met ballonnen en kreeg ik een bos bloemen.”
Afgedwaald
Het groepje zwemmers moet duidelijk moeite doen om een beetje bij de steiger te blijven. Eén zwemmer is wat afgedwaald en slaat zich met een paar flinke armbewegingen door de golven. Rakelings scheren een paar meeuwen over de witte schuimkoppen.
Hoewel de lucht nat en grijs is, breekt na een paar minuten een waterig zonnetje door. Dat tovert meteen een prachtige regenboog op het water. Verderop steekt de toren van de gereformeerde kerk fier boven het dorp uit.
Het is echt mijn oppepper
Na een minuut of zes komt de eerste zwemster richting de steiger. Ze klimt met wat moeite omhoog en loopt snel naar haar handdoek en droge kleding. Al gauw volgen de anderen.
Glibberend banen ze zich een weg naar boven, om aan de andere kant van de dijk via de stenen trap weer op de weg beneden te komen. Een van de dames loopt zelfs in bikini, zonder handdoek, de dijk af. Onderaan spoelt ze haar waterschoenen schoon in een plas regenwater.
“De golven waren wel heel stevig,” erkent Trudy, als ook zij onderaan de dijk staat. “Een beetje té eigenlijk. Uit het water komen is dan behoorlijk pittig.”
Bakje koffie
Denken de dames nooit: het waait, het vriest, ik ga vandaag niet? “Nee,” zegt Aveline (63), die vandaag helaas verstek heeft moeten laten gaan, omdat ze is geveld door corona. Een eindje bij de deuropening van de ruime schuur vandaan wacht ze iedereen op. Vier keer in de week verzamelen de zwemmers zich hier onderaan de dijk en drinken ze na afloop een bakje koffie met elkaar. “Ik vind het heerlijk en ben blij dat ik iedere dag mag zwemmen. Het geeft echt een kick.”
Ze is bovendien dankbaar dat al deze vrouwen letterlijk op haar pad komen. “Ik wil graag Gods liefde uitdelen in deze wereld. Als ik dan zie dat ’s zomers het hele pad vol staat met fietsen en weet dat de zwemsters zich geaccepteerd voelen, vind ik dat zo mooi. Het is een veilige omgeving waar lief en leed gedeeld wordt. Het zwemmen geeft een ‘zwem’-band. Als we dit niet hadden, zou ik een groot deel van deze mooie mensen uit het dorp niet gekend hebben. En elke dag is anders, uniek. Net zoals alle zwemsters uniek zijn.”
Een cadeautje
“Heftig hè?” zegt Marjo (61) lachend, die aangekleed en wel de schuur weer uit komt. “Maar het geeft zo veel energie, echt! Koud? Nee, koud heb ik het niet. Ik moet drie, vier kilometer fietsen om hier te komen, dus ik ben altijd al warm voor ik het water in ga. Het is iets mentaals, je moet niet denken aan de kou. Al vraag ik me met dit weer soms wel af wat we onszelf aandoen. Maar omdat je met elkaar bent, denk je bij het zien van die golven: hup, het water in! Het is een overwinning op jezelf. En die regenboog, zag je die? Mooi hè? Dat was een cadeautje.”
Ik heb geen last meer van artrose
Marjo begon vijf jaar geleden met het zwemmen, toen ze in een moeilijke periode zat. “De kinderen waren de deur uit, mijn man en ik stopten met ons bedrijf, en ik ervaarde een soort leegte. Ik was mezelf niet. Het was misschien ook wel de overgang, ik weet het niet. Tot een van mijn vriendinnen zei: ‘Kom, ga mee zwemmen ’s ochtends vroeg.’ Eigenlijk ben ik niet van het zwemmen; mijn moeder is als kind bijna verdronken, en ik denk dat ik toch een beetje haar angst heb opgepikt. Uiteindelijk ben ik meegegaan en zag ik hoe bijzonder het is. En die saamhorigheid is ook zo fijn, die heeft mij er echt doorheen geholpen in die tijd.”
Als iedereen weer wat is bijgekomen, afgedroogd en droge kleding aanheeft, stappen de dames een voor een op hun fiets. Het is redelijk droog, al is de wind nog even stormachtig als een uur geleden. “Ik kan me voorstellen dat je hier niets van begrijpt,” appt Aveline me die avond. “Maar je moet misschien een beetje ‘gek’ zijn.”
Beeld: Ruben Timman