Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een eeuwenoude strijd tussen Joden en de Amalekieten

De Bijbel Open met ds. Arie van der Veer

De Joden hebben altijd te maken gehad met vervolging en discriminatie. Dat was echt niet alleen het geval na de kruisiging van Jezus Christus. Daar hebben ze weliswaar eeuwenlang de last en de schuld van moeten ondervinden. Maar ook in de tijd van het Oude Testament werd het bestaan van het volk Israël al vaak bedreigd.

Deel:

Dat heeft alles te maken met het feit dat Israël niet zomaar een volk was. Israël was en is Gods volk. Dat is niet alleen een voorrecht, maar ook een zware last. Daarom werden de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob heel lang in Egypte onderdrukt. Gods volk moest verdwijnen. Alle pasgeboren jongetjes werden vermoord.

In de tijd van de Babylonische ballingschap was ook het weer zover. Haman, een hoge ambtenaar aan het hof van koning Ahasveros, had een masterplan bedacht om in één keer van alle Joden af te zijn. Waarom toch altijd die haat? Waarom had deze Haman zo’n verschrikkelijke hekel aan dit volk? Omdat het Gods volk was, Israël heette.

Want wie was die Haman? Hij wordt een Agagiet genoemd, een afstammeling van Agag. In het Bijbelboek Samuël staat dat Agag koning van Amalek was. Amalek was het volk dat Israël op weg naar het beloofde land vanuit het niets aanviel. Israël weerstond die aanval na een zwaar gevecht.

Ook die confrontatie was meer dan een strijd tussen twee volken. Tijdens het gevecht stond Mozes op de berg te bidden. Al biddend wees hij voortdurend met zijn hand naar boven. Amalek was niet zomaar een volk. Amalek staat voor iedereen die het plan van God met Zijn volk, en zo met deze wereld, wil dwarsbomen.

 En hij zei: ‘Er zal altijd oorlog zijn tussen de Heer en de Amalekieten. (Exodus 17:16)

Dit voorval in de woestijn was het begin van een eeuwenlange strijd tussen deze twee volkeren. God gebood Israël dit volk te vernietigen. Eeuwen later zal Saul deze opdracht grotendeels uitvoeren (1 Samuël 15), maar niet zoals God dat wilde. Saul faalde in de opdracht die God hem had gegeven. Saul doodde alleen het zwakke, maar het sterke liet hij leven als oorlogsbuit voor hemzelf en de zijnen. Het ergste was dat hij koning Agag, het zinnebeeld van dit kwaad, spaarde. Een aantal jaren later verwoestten de Amalekieten Ziklag, een stad van David.

Haman was dus ook een Amalekiet (Ester 3:1). Hij kende de geschiedenis en wist van de strijd. Dit was zijn kans. Hij zou dit gehate volk vernietigen. Dus die plannen kwamen niet zomaar uit de lucht vallen. Het was een onderdeel van een eeuwenoude strijd.

De Jood Mordechai heeft ervoor gezorgd dat dit plan niet is doorgegaan. Mordechai was de oom van Ester. Hij was ook de zoon van Kis, de Benjaminiet. Mordechai blijkt dus een afstammeling van koning Saul te zijn.

De geschiedenis herhaalt zich...
God gebruikte toen Mordechai.
Veel eeuwen later gebruikte Hij Zijn Eigen Zoon.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--