Sluit je aan

Gratis inloggen

Doe je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen op alle sites van de EO.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Ds. Arie van der Veer over de hemel.
© Ruben Timman

Ds. Arie van der Veer over de hemel: 'Ik hoop dat ik binnen mág komen’

18 september 2024 · 11:39Visie

Update: 18 september 2024 · 11:51

Hoe zit het eigenlijk met leven na de dood? Wat zegt de Bijbel erover en welke verwachting hebben christenen? In 2018 sprak Marco van der Straten voor zijn boek 'Als ik in de hemel kom' met ds. Arie van der Veer over de hemel en het hiernamaals. 'Ik was onder de indruk van de kwetsbare eerlijkheid waarmee dominee Arie sprak.'

Op 14 september jongstleden is ds. Arie van der Veer op 82-jarige leeftijd overleden.

Vindt u het een lastig onderwerp, de hemel?

“Mensen spreken best vaak over de hemel en hebben daar hun eigen voorstelling bij. Het lastige vind ik dat mijn denken daarover geen exacte wetenschap is. Ik ben wat vandaan gegroeid van waar ik vroeger troost aan had als ik hierover nadacht. Ik ben er in mijn denken niet onzeker over, maar tegelijkertijd kan ik ook niet precies zeggen hoe het zit. Ik ben er zo voorzichtig over, omdat iedereen er zijn eigen gedachten over heeft. Maar wat me laatst bij een concert wel weer opviel, zijn de zoete teksten die men hierover zingt. Bijvoorbeeld dat we straks aan de oevers van de Jordaan zitten. Dan denk ik: geloof je nu echt wat je zingt?

Laatst overleed iemand in onze kerk. De ouderling schreef toen over de overledene en een geliefde die al eerder gestorven was, dat ze elkaar nu misschien al in de armen waren gevallen. We hebben een menselijke voorstelling van een soort mooi oord.”

Wat is er in uw denken hierover veranderd in vergelijking met vroeger?

“Vroeger zei men: als je gelooft ga je naar de hemel. Dan was je bij God en ‘daar boven juicht een grote schaar van Gods kinderen voor de troon,’ zoals een lied bezingt. Dat was eigenlijk alles dat erover gezegd werd. Dan was met het sterven het einddoel van iemand leven behaald. Nu maak ik onderscheid tussen de hemel nu en de hemel straks. Dat zijn er dus twee. Je zou kunnen zeggen dat het een soort tweetrapsraket is. Eerst komen we na ons sterven in een tijdelijke verblijfplaats. Later komt de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Mijn denken over de hemel is geen exacte wetenschap

Je kunt je dan afvragen wat de relatie is tussen de oude en de nieuwe aarde. Dat weet ik ook niet precies. Ik denk bijvoorbeeld aan de rijke man en de arme Lazarus waar Lucas 16 over spreekt. Abraham zegt daar tegen de rijke man ‘Bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen.’. De man kon daar dus blijkbaar aan terugdenken. Ook vraagt hij om iemand te sturen om zijn familie te waarschuwen, zodat ze niet ‘in het oord van de martelingen’ terecht komen. Vroeger zou je zeggen dat er helemaal geen herinnering is aan je leven op aarde. Nu denk ik daar dynamischer over.”

Wat valt u op in hoe de Bijbel over het hiernamaals spreekt?

“Het is heel kleurrijk. In de Openbaring 6:10 wordt gesproken over de martelaren die schreeuwen: ‘hoe lang nog zult u als rechtvaardige rechter niet oordelen?’ Misschien is dat wel het verschil tussen de hemel nu en de hemels straks: dán hoeft er niet meer geschreeuwd te worden. Dán is er een nieuwe hemel en nieuwe aarde, dán is er geen pijn meer. Nu zijn we nog onderweg daarheen. De Bijbel gebruikt beeldrijke taal. De ene keer spreekt Jezus over het paradijs, dan weer over eeuwige tenten of over het vaderhuis met vele woningen. Juist die beeldrijke taal geeft mij vrede: na ons sterven is er plaats bij God. Het troost me dat gelovigen die sterven zijn geborgen in Zijn liefde. Wat de theoloog Tom Wright schreef over de hemel heeft mijn denken ook beïnvloed. Hij zegt dat het gaan naar de hemel niet het eindpunt is, maar dat het eindpunt de toekomstige nieuwe hemel en aarde is.”

Wat denkt u dat Jezus bedoelt met de vele woningen uit Johannes 14?

“In de originele tekst staat het woord monai, dat in de Nieuwe Bijbelvertaling met ‘kamers’ is vertaald. Maar de eigenlijke betekenis is die van een nachtverblijf. Je bent onderweg ergens naartoe en kunt overnachten in een doorgangsverblijf. Dat vind ik een mooie gedachte: in het huis van mijn Vader zijn vele nachtverblijven. Je bent onderweg geborgen.”

Hoe komt het dat veel mensen zo’n zoetig beeld hebben van de hemel?

“Ik vind het leven nu zwaar, maar ik realiseer me dat we het vergeleken met vroeger buitengewoon goed hebben. Als er toen een griepepidemie was, moest je je kinderen naar het graf brengen. Er was veel pijn, dus ik kan me voorstellen dat veel mensen ook droomden over hoe mooi het na dit leven zou zijn.

Mensen spreken over de hemel als een soort bruin café

Je ziet tegenwoordig in Nederland met al zijn secularisatie dat de overtuiging dat er na dit leven meer is vaak voorkomt. Voetballers die omhoog kijken bijvoorbeeld: vader kijkt toe. Of de schaatser: ik moet vandaag schaatsen, het is de dag van zijn overlijden, ik ga hem blij maken. Mensen spreken over de hemel als een soort bruin café, zoals André Hazes erover zong. Ik zie dat die gedachten mensen stilzetten, dat het ze ontroert. Zij zoeken er troost in.”

Is uw beeld van de hemel veranderd sinds uw zoon Peter overleed?

“Ik denk nu meer na over de hemel en waar Peter nu is. Ik heb vanmorgen in mijn blog geschreven: de hemel is daar waar God is. Dat kan een wereld zijn die ik niet kan betreden, maar we hoeven misschien niet per se omhoog. Het is een andere wereld. Dat lees je ook in de Bijbel als er wordt verteld over de tijd na Jezus’ opstanding: ineens was Hij er, midden tussen de discipelen. Hij heeft zich bij wijze van spreken toch niet eerst veertig dagen achter de bosjes verscholen? Dat zijn vragen waar ik over nadenk. Ik wil als dominee absoluut trouw zijn aan Gods Woord, maar worstel daar meer mee dan vroeger. Ik laat dat ook aan mensen zien; het is minder zwart-wit geworden.

Laatst sprak ik iemand die zei: ik heb altijd geleerd dat je een verloren zondaar moet worden, dat je Jezus nodig hebt en dat Hij je Vriend moet worden. Vervolgens zei hij, en dat deed me heel veel: ‘Ik moet veel meer leren om als de Vader te zijn.’ Dat is een prachtige ontdekking. Zo kom je in de loop van je leven tot nieuwe inzichten, ook door wat je meemaakt.

Ik geloof dat we dan volop in de aanwezigheid van God zijn

Ik heb in mijn leven veel begrafenissen meegemaakt, maar niets zet je zo diep aan het denken als het overlijden van je kind. Ik denk er veel over na waar hij nu is en wat er precies gebeurt. Ik vind het ook wel bijzonder als ik me indenk dat Peter nu bij de martelaren zit en tegen me zegt: ‘Pa, houd vol, jullie gaan het winnen!’ Als ik bij zijn graf sta denk ik aan zijn lichaam. Ik geloof dat er een relatie is tussen zijn oude en nieuwe lichaam, maar denk er weinig over na of ik hem later zal herkennen. ‘Ons leven is met Christus verborgen in God,’ staat in Kolossenzen 3:3. Het is een geheim, een mysterie. Maar het is ook een realiteit. Als er geen leven na dit leven zou zijn, kan ik stoppen met alles wat ik als predikant doen. Ik vermaan mezelf elke keer weer als ik twijfel heb: het staat er echt.”

Knaagt de twijfel dan wel eens aan u?

“Ja, mijn leven is één grote knaagpartij. De Bijbel is een moeilijk boek, Ik blijf er maar op studeren. Tussen het schrijven van het ene Evangelie en het andere ligt soms wel tien of twaalf jaar. Je ziet dat de schrijvers verschillende keuzes maken. Marcus had bijvoorbeeld helemaal niet de behoefte om de gemeente van Rome te vertellen dat de Here Jezus geboren was. En de korte boodschap van Johannes over de geboorte van Jezus is: ‘Het Woord is vlees geworden.’ Meer niet. Geen Bethlehem, geen stal, geen herders en geen ‘Ere zij God’.

We hebben het allemaal bij elkaar gebundeld in de Bijbel, er als het ware één vertelling van gemaakt en zeggen dan: dit is het leven van Jezus. Dat is ook zo met het spreken over de hemel. Over dat onderwerp combineren we teksten uit allerlei plaatsen in de Bijbel. Dat maakt het moeilijk om uitspraken te doen over hoe het nu precies zit en dat knaagt weleens aan me.

Als ik over de hemel denk vind ik het ook lastig om te zeggen waar mijn twijfels zitten. Ik weet bijvoorbeeld niet of ik later Peter zal herkennen. Je kunt redeneren dat het zo zal zijn, met als voorbeeld de rijke man en de arme Lazarus. Daar ben ik dan toch terughoudend in.“

Denkt u dat we na ons sterven iets van Gods aanwezigheid zullen merken?

“Ja, ik geloof dat we dan volop in de aanwezigheid van God zijn. Ik kan met volle overtuiging zeggen: Peter is bij God. Maar niet zoals men laatst op een begrafenis zei: ‘Wij staan hier te huilen en zij ziet vanuit de hemel op ons neer.’ Dat gaat me te ver. Maar ik geloof dat je dan bij God bent, in zijn liefde, in zijn aanwezigheid.

Mijn geloof is net een pot die op het vuur staat, waarin alles bobbelt. Mijn denken is voortdurend in beweging. Laatst preekte ik over de vraag waar God is. Toen zei ik: ‘Kijk eens naast je; als daar een kind van God zit, dan is dat een van de plekken waar God wil zijn.’ Als wij kinderen van God zijn, zijn we ook leden van een lichaam. Dat is een bekend beeld uit de Bijbel. Wees je dan ook bewust van de relatie met het Hoofd van het lichaam, met Jezus zelf. Als ik pijn heb, heeft Jezus in de hemel ook pijn. Hij is mijn voorspreker bij de Vader: ‘Arie heeft pijn.’ Hij is mijn voorbidder. Zo kan Hij ook met versterking komen voor mijn lichaam. Als Hij het hoofd is kan mijn leven niet buiten hem omgaan. Mijn sterven dus ook niet.”

Bent u zelf bang voor de dood?

“We spreken hier thuis vaak over de dood. Dat komt door het sterven van Peter, maar ook doordat ik de laatste jaren veel gezondheidsproblemen heb. Tot mijn 61e was ik kerngezond. Nu heb ik een kunstaorta, een half kunsthart en twee keer kanker gehad. Ik heb nogal eens nagedacht over wat er zou gebeuren als ik er niet doorheen zou komen. Voor elke belangrijke ingreep maakte ik mijn laatste wil op. Dat ik sterfelijk ben vind ik niet het ergste, maar de ouderdom valt me erg tegen. Zoals Prediker 12 zegt: denk aan je Schepper voordat de ‘kwade’ dagen komen. Ik leef nu in de ‘kwade’ dagen. Mijn lichaam is vergankelijk, het wordt afgebroken en ik kan er niets tegen doen. Ik vind het ontluisterend.

Ik leef nu in de kwade dagen

Toen ik de eerste keer kanker had dacht ik: wat heb ik verkeerd gedaan. Nu weet ik dat het je gewoon kan overkomen. Als ik nu iets vergeet, realiseer ik me dat ik ouder word. Ik zie ook wel de plaatjes van omroep Max met fitte senioren die in caravans door Europa trekken. Dat is maar een select gezelschap. Ik zie vooral mensen achter hun rollator.” Van der Veer maakt een duikgebaar met zijn hand. “Het sterven is dit geworden, je gaat de helling af.”

Als u sterft, wat verwacht u dan dat er gebeurt?

“Ik klamp me vast aan wat er in de Bijbel staat, zoals over Stefanus die zag hoe de hemel geopend was. Maar ik voel me soms zo ongelovig. Ik herinner me onze vroegere kosteres. Ze was pas 56 toen ze op haar sterfbed lag. Ik nam onze tweede zoon Henkie mee toen ik haar bezocht. Hij zat dan in de hoek van de kamer. De vrouw zei tegen hem: ‘Zie je dat Henkie, ik zie Jeruzalem, daar staat Jezus.’ Ik dacht toen: die morfine doet behoorlijk zijn werk.”

Ze kan toch ook echt iets gezien hebben?

“Waarom niet, waarom niet,” zegt hij bedachtzaam. “Je leest in de Bijbel dat God geeft wat iemand nodig heeft. Ik hoop daar ook op en bid ervoor. Of ik God dan zie…?”

Wat hoopt u dat Jezus zal zeggen als u hem ontmoet?

“Als ik me een soort troonzaal voorstel, dan hoop ik dat ik binnen mág komen… Ik heb een goed leven gehad. Door alles wat ik gedaan heb, maken mensen soms ook een bepaald beeld van me; je wordt op een voetstuk geplaatst. Soms denk ik als ik iets zeg: Arie, meen je dit nu echt, is het wel echt?”

Wat is dan uw antwoord?

“Niemand kan uit mijn handen slaan dat ik het meen, dat ik geloof wat ik zeg. Toen ik darmkanker had ging ik door een donkere tijd. Toen zag ik mezelf terug op tv en dacht: dat kun je mooi zeggen, jongen. Ik kan soms het ongeloof van anderen begrijpen en ga dan twijfelen aan mijn eigen geloof. Dan denk ik: het is je baan als dominee, het is een rol. Als ik ergens ben verwachten mensen bijvoorbeeld altijd van me dat ik ga bidden als er iets is. Ik voldoe aan verwachtingen van mensen, dus in hoeverre is mijn leven een rol geworden?

Ik geloof dat ik straks bij God mag zijn

Ook daarom ben ik minder stellig geworden, wil ik er eerlijk over zijn. Ik zeg tegenwoordig vaak dat ik iets niet weet, of ergens later op terugkom. Ik geloof in God, ik geloof dat ik straks bij God mag zijn. Ik geloof dat Hij mijn Heiland is, dat Hij mijn pijn kent. Dat een aantal vragen geheimenissen blijven, daar kan ik wel mee leven.”

Die troonzaal, waarom bent u er onzeker over of u binnen mag komen?

“Omdat ik hoop dat God zal zien dat onder mijn dikke laag van eigendunk een kern zit, dat ik Hem liefheb. Zoals bij Petrus, die Hem drie keer verloochende. Ook bij hem was zijn liefde soms onder een dikke laag bedekt, maar in de kern zei hij: ‘U weet het toch, ik heb U lief…’”

Zijn die woorden dan ook uw woorden?

“Amen, ja amen. Amen! Ik ben steeds meer bezig om te beleven wat ik geloof. Er zijn veel dingen die ik opnieuw doordenk. Het sterven van een kind rommelt heel je leven door elkaar. Toen Peter net gestorven was en hij nog thuis in de keuken lag, waar hij was gevonden, heb ik veel troost gehad aan het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus. Van die rijke man lees je over een uitgebreide begrafenis. Over Lazarus staat er: de engelen kwamen en brachten hem naar Abrahams schoot. Wij konden niets meer voor Peter doen, maar ik wist dat God ons voor was geweest. Daar ben ik Hem dankbaar voor. ‘Dank U wel, Here,’ zeg ik dan. En Hij zegt: Als jij valt, vang ik je op.”

Uit 'Als ik in de hemel kom' | Marco van der Straten | 2018

Dominee Arie van der Veer overleden (1942 - 2024)
© Ruben Timman
Nederland Zingt

Dit artikel hoort bij het programma

Nederland Zingt

Nederland Zingt

Deel dit artikel:

Meest gelezen

Lees ook