Drie lessen van rouwdeskundige Manu Keirse
‘Verdriet is normaal gedrag van normale mensen’
Manu Keirse (73), rouwdeskundige en klinisch psycholoog, gelooft niet meer in rouwverwerking: een verlies kun je hoogstens overleven. De Vlaming deelt drie lessen die hij van rouwende mensen – volgens hem de échte specialisten – heeft geleerd.
“Heb je echt niets beters te doen dan een jong meisje in het ziekenhuis bezoeken?” vraagt de hoofdzuster met opgetrokken wenkbrauwen. Voor haar staat Manu Keirse, een jonge student klinische psychologie die net om het kamernummer van een 17-jarige kankerpatiënte heeft gevraagd. “Ik heb wel andere dingen te doen, maar ik heb dat beloofd,” reageert hij vastbesloten. “Haar zus is mijn studiegenootje en ze is met haar familie voor tien dagen op bedevaart naar Lourdes. Ze heeft me gevraagd tijdens hun afwezigheid haar zusje in het ziekenhuis te bezoeken.” De hoofdzuster kijkt hem aan met een vorsende blik. “Zou je dan ook bereid zijn oude mensen te bezoeken?”
Bange, stervende mensen
Manu Keirse is de hoofdzuster nog altijd dankbaar voor dit ‘kruisverhoor’ op de afdeling oncologie van het ziekenhuis in Leuven. “Eerst kreeg ik de kamernummers van drie stokoude patiënten. En toen ik eenmaal mijn goede intenties had bewezen, kreeg ik eindelijk te horen waar ik het meisje kon vinden,” lacht hij in zijn werkkamer in Leefdaal – een Vlaams dorpje tussen Brussel en Leuven. Na dit voorval was Manu vier jaar lang de vaste vrijwilliger van deze ziekenhuisafdeling. “Ik bracht hier meer uren door dan in de collegezalen van mijn universiteit. Ik kreeg allerlei taken: de krant voorlezen aan mensen die te ziek waren om dat zelf nog te doen, of patiënten met de rolstoel naar de kruidentuin brengen. Maar de grootste opdracht die ik kreeg, was zitten aan het bed van bange, stervende mensen.”
Je mag je best schuldig voelen, maar je bént niet schuldig
108 lezingen
Ruim vijftig jaar later is Manu Keirse – met zijn warme stem en troostvolle verhalen – uitgegroeid tot dé rouwdeskundige in België̈ en Nederland. Alleen al dit najaar geeft hij 108 lezingen in Vlaanderen en Nederland. Toch blijft hij er bescheiden onder. “De echte specialisten zijn de mensen die mij hun verdriet hebben toevertrouwd. Van elk verhaal leer ik weer iets bij.” Nog dagelijks ontvangt hij cliënten in zijn ovale therapiekamer. Veel raampartijen bieden uitzicht op een pittoreske vijver aan de overkant van de straat.
Manu pakt een plastic mapje met vergeelde postkaartjes en houdt het in de lucht. “Elke dag schrijf ik op wat ik hoor. Toen ik als hoogleraar met emeritaat ging, zei de rector bij zijn afscheidstoespraak: ‘Manu’s wetenschap, dat waren zijn kaartjes. Zolang ik hem ken, heb ik hem daarmee zien rondlopen. Hij schreef op wat hem frappeerde. Nooit heeft hij zo’n kaartje zomaar weggegooid, maar steeds weer zocht hij wat hij voor deze mensen kon doen.’”
Wie is Manu Keirse?
Prof. dr. Manu Keirse, emeritus hoogleraar aan de faculteit geneeskunde van de Katholieke Universiteit Leuven, is klinisch psycholoog en doctor in de geneeskunde. In België̈ en Nederland is hij vooral bekend vanwege zijn expertise rondom verlies en verdriet. Zijn eerste boek Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener (Lannoo, 1995) werd een bestseller. Vorig jaar verscheen een volledig herziene editie onder dezelfde titel.
Rouwles 1: ‘Vergeet het woord ‘verwerken’’
“Zelfs over iets dat zeventig of tachtig jaar geleden is gebeurd, kunnen mensen nog veel verdriet hebben. Ik ben vrijwilliger in een verpleeghuis voor mensen met dementie. In die laatste periode van hun leven herkennen ze meestal hun partner of kinderen niet meer. Sommigen hebben een popje of troeteldiertje dat ze de hele dag vasthouden. Vaak heeft het een naam: Marieke, Louise, Jan – de naam van het kind dat ze bij de geboorte hebben verloren. Totaal verzakt in de dementie zijn ze alles vergeten, maar de naam van het overleden kind is gebleven. Het toont hoe diep verdriet kan gaan.
Rouwende mensen krijgen zo vaak te horen: ‘Heb je het nu nog niet verwerkt?’ Maar hoe moet dat dan? Men verwacht dat het je niet meer bezighoudt, dat je er niet meer aan denkt. Het woord ‘verwerken’ impliceert dat iets voorbij is. Maar neem een 2-jarig kind van wie de moeder overlijdt: het gemis komt terug op alle kruispunten van haar leven. Wanneer is dat over? Ook als dat kleine meisje een vrouw van 90 wordt, zal ze iemand zijn die op 2-jarige leeftijd haar moeder heeft verloren."
Lees ook: ‘Na 50 jaar kregen onze drie doodgeboren kindjes pas een naam’
Rouwles 2: ‘Je mag je best schuldig voelen’
“In de rechtbank van Tongeren stond een moordenaar terecht voor de moord op drie kinderen. De advocaten waren woest. Op geen enkel moment had hij schuldgevoel laten zien. Die man kón dat niet, want hij kon geen liefde en verantwoordelijkheid dragen. Een groot contrast met de ouders in de rechtszaal, die zichzelf de moord op hun kind kwalijk namen: ‘Hadden we onze kinderen maar niet op de fiets naar huis laten komen.’ Ze gingen kapot van schuldgevoel.
Schuldgevoelens horen bij liefde en verantwoordelijkheid. Mensen uit de omgeving weten vaak niet zo goed hoe ze erop moeten reageren. Ze sussen het schuldgevoel met woorden als: ‘Je kon er niets aan doen, dus je moet je niet schuldig voelen.’ Het resultaat? Iemand die rouwt, durft niet langer te vertellen dat hij zich schuldig voelt. Ik zie mensen volledig ontdooien als ik zeg: ‘Je mag je best schuldig vóélen, maar je bént niet schuldig.’”
Luisteren, daarmee zeg je zo veel tegen mensen
Rouwles 3: ‘Zwijg en luister’
“Als ik mijn boodschap in één woord zou moeten samenvatten, dan is dat: luisteren. Als je goed geluisterd hebt, wat moet je dan doen? Luisteren. En als je nog eens geluisterd hebt, moet je opnieuw proberen te luisteren.
Helaas wordt dat weinig gedaan. Mensen zijn zo bang. Maar pas op: ik moet daar zelf ook op letten, hè? Ik schrijf het, voorafgaand aan een gesprek, vaak op de binnenkant van mijn handen. Ik wil nog weleens gebaren en dan zie ik het staan: luisteren. Zwijgen en luisteren. Of ik mezelf daar ook nog in moet oefenen? Jazeker. Vaak heb je spontaan de neiging iets weg te duwen, en dan vergeet je te luisteren.”
Lees ook: Psychiater Dirk De Wachter: ‘We zijn méér dan ons verdriet’
Niets gezegd
Wat wil hij dan wegduwen? Na een lange stilte: “Vooral de vraag: heb ik mensen wel geholpen?”
Er komt een herinnering bovendrijven: “Jaren geleden vierden we de ‘verjaardag’ van het kinderziekenhuis in Leuven. Tussen alle feestende kinderen liep een man. Hij ging in een rechte streep naar de liften achter in het gebouw. Ik zie nóg zijn verdrietige blik voor me. Ik ging naar hem op zoek en vond hem op de derde verdieping, naast het bed van een slapend kind.
Ik klopte aan en zei: ‘Ik heb u zien binnenkomen. U bent niet gekomen voor het kinderfeest. Er is iets.’ De man barstte in huilen uit. Zijn dochtertje lag daar met ernstige kanker. Hij had al een kind verloren aan een hartgebrek. En nu lag zijn vrouw in de kraamkliniek van een ander ziekenhuis met hun pasgeboren kind – óók met een hartgebrek. Hij vertelde hoe hij aan de drank was geraakt en hoe hij vervolgens weer was afgekickt, omdat het zijn gezin kapotmaakte.”
Manu vervolgt: “Toen ik een uur later naar huis reed, kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Ik had die man toch iets moeten zeggen? Ik had hem toch moeten bemoedigen? Een paar weken later zag ik hem weer. Hij pakte mijn beide handen vast en zei: ‘Wat ben ik blij u te zien! Ik ben vergeten u te bedanken voor alles wat u mij gezegd heeft.’” Manu lacht aanstekelijk: “Ik had niets gezegd! Luisteren, daarmee zeg je zó veel tegen mensen.”
Luistertip: podcast 'Ik mis je'
In de podcast van Ik mis je gaat Manu Keirse in gesprek met mensen die moeten leren leven met verlies. Alle afleveringen zijn in één keer opgenomen: een bijzonder inkijkje in de therapiekamer van Keirse.
Geschreven door
Arianne Ramaker