Dorien ten Brinke-Vreugdenhil over onbeantwoorde vragen
4 december 2024 · 07:38
Update: 4 december 2024 · 08:32
Dat de moeder van EO-presentator Jurjen ten Brinke nog leeft, mag je medisch gezien wel een wonder noemen. “Ik heb allerlei vragen”, zegt Dorien ten Brinke-Vreugdenhil (71). “Maar één ding weet ik absoluut zeker: God is ontzettend goed, en ongelofelijk genadig.”
Wat sommige mensen in één leven aan tegenslagen over zich heen krijgen, is soms bijna verbijsterend. Neem Dorien, jongste dochter van de in reformatorische kringen nog altijd bekende kinderbijbel- en kerkgeschiedenisauteur Joh. Vreugdenhil, moeder van zes kinderen en oma van 27 kleinkinderen. Zij overleefde drie keer een hersenvliesontsteking, een hartinfarct én een hersentumor.
De kleuren van toen
Op deze gure novemberavond zit Dorien naast de behaaglijk brandende houtkachel, thuis in IJsselmuiden. Achter haar, aan de muur boven een zwarte piano, hangen foto’s uit vervlogen tijden. Eentje, in de kleuren van toen, is haar bijzonder dierbaar. Daarop zie je haar vader en moeder aan de woonkamertafel in Kampen. Links: pa Vreugdenhil, hoofdonderwijzer en auteur van reformatorische bestsellers. Hij buigt zich over het schoolwerk van zijn leerlingen. Rechts van hem zie je Doriens moeder, met breiwerk in haar handen.
Veel warmte
In gedachten kan Dorien het tikken van de breinaalden nog steeds horen, en de kruidige tabaksgeuren opsnuiven van haar vaders pijp. “Dit huiselijke tafereeltje typeert voor mij het klimaat waarin ik opgroeide”, zegt ze. “Mijn vader, plichtsgetrouw en punctueel aan het werk. En naast hem mijn moeder. Een lieve vrouw, maar veel meer iemand van de achtergrond dan mijn vader, die heel expressief was. Mijn moeder was heel lief en heel zachtmoedig. Zij was van 1910, hij van 1912.”
Je groeide op in de bedding van de Gereformeerde Gemeenten, als jongste van acht kinderen. Hoe kijk je terug op jouw reformatorische jeugd?
“Met warme gevoelens. Eigenlijk zoals die ene foto meteen heel veel warmte bij me oproept als ik ernaar kijk.”
Was jij je er als kind van bewust dat jouw vader in het reformatorische milieu vooral beroemd was dankzij zijn kinderbijbel?
“Jazeker. We lazen er ’s avonds thuis en ook op school altijd uit. En in de buurt ging ik er weleens een beetje mee opscheppen, als andere kinderen vertelden wat hun vader deed. Nu je het me zo vraagt, herinner ik me dat opeens weer. Dan zei ik: ‘Mijn vader heeft de kinderbijbel geschreven.’”
Veelzeggend: ‘dé kinderbijbel’.
“Er waren er natuurlijk meer, maar dit was de enige die we lazen. Thuis, en op school. Ik vond mijn vaders verhalen geweldig.”
Altijd stilzitten
‘Geweldig’: die kwalificatie zou ze als kind beslist niet op de kerk hebben geplakt. “Je moest bij ons altijd stilzitten in de kerk. Ik vond het alleen al daarom een ramp.”
Jij voelde je als kind allesbehalve thuis in de kerk?
Dorien schudt nee, frummelt even aan de groene blaadjes van het plantje dat naast haar relaxfauteuil staat. “Weet je wat meespeelde? Mensen zeiden vaak: ‘Nou kind, als je het in de kerk niet fijn vindt, dan zul je het later in de hemel ook niet fijn vinden…’”
Alsof de hemel een eeuwigdurende kerkdienst is zoals jij die kende?
“Precies. Nou, als dat klopte, had ik natuurlijk een groot probleem. En de weinige mensen die bij ons aan het avondmaal zaten, vaak met zo’n treurig en ernstig gezicht? Daar was ik niet jaloers op. Als het in de hemel altijd zoals bij ons in de kerk was, had ik daar niks te zoeken. Dat vond ik verschrikkelijk. Bij slechts twee of drie predikanten luisterde ik geboeid, omdat zij zo gunnend over God en het geloof spraken. Die lieten je iets proeven van hoe heerlijk het is om Hem te dienen. Maar de Here persoonlijk kennen? Nee, dat kwam later. In de kerkelijke gemeente hebben wij ons als gezin overigens wel thuis gevoeld. We hadden er vrienden en hebben er de Here leren kennen.”
Kleuterjuf
Net als vader Vreugdenhil koos Dorien na de middelbare school voor een loopbaan in het onderwijs. “Als kind en tiener heb ik zelfs nooit iets anders overwogen”, blikt ze terug. “Kleuterjuf, dat wilde ik het allerliefst worden. Net als een van mijn tantes, die in Kampen werkte. Ik ben zelfs nooit naar open dagen van andere opleidingen gegaan. Achteraf denk ik weleens: ik had van alles kunnen worden. Maar ik heb met heel veel plezier en voldoening voor de klas gestaan, in het reformatorisch onderwijs. Tot ik in verwachting raakte van Jurjen, onze oudste. En ziek werd.”
Jouw eerste hersenvliesontsteking?
“Inderdaad. Ik ben in 1977 getrouwd met Rien en toen ik voor het eerst zwanger was, werd ik van de ene op de andere dag ongelofelijk ziek. Dat was in de vijfde maand van de zwangerschap, in oktober. Ik lag in het ziekenhuis, alleen op een kamertje. Hondsberoerd.”
Ze hebben zelfs overwogen of het niet beter was Jurjen te aborteren
Met beide handen op haar borst: “Zo wonderlijk, plotseling sloeg één zinnetje uit het klassieke avondmaalsformulier bij mij echt naar binnen, over Jezus’ lijden en sterven: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.’ Hij voor mij… Hij voor mij… God voelde toen zo nabij, terwijl ik altijd nog tobde met: is het heil ook wel echt voor mij? Hoe kan ik dat zeker weten? Op dat moment kon ik wél vertrouwen op de Here, hopen op Hem.”
Was die hersenvliesontsteking ook risicovol voor de baby?
“Jazeker. Ze hebben zelfs overwogen of het niet beter was Jurjen te aborteren… Ik was héél erg ziek. Doodziek. Ze konden me niet goed behandelen. Op de echo’s konden ze niet alles goed zien, maar ze maakten zich grote zorgen om mij én om de baby. Maar dit kind móést geboren worden. God had zijn plan met hem. Gelukkig mocht ik na een week of zes weer naar huis.”
Een wonder
In februari 1978 werd Dorien opnieuw doodziek door een hersenvliesontsteking. “Die keer kwam ik na een week of vier thuis. In maart, terwijl ik nog in het ziekenhuis lag, is Jurjen geboren. Hij is een heraut van de Koning geworden, zowel bij de EO als in zijn gemeente in Amsterdam. We zijn zo dankbaar dat al onze kinderen, op allerlei plekken en in diverse kerken, de Here dienen.”
Was het een wonder dat Jurjen uiteindelijk gezond en wel ter wereld kwam?
“Dat had eigenlijk niemand verwacht, maar er is veel voor hem en ons gebeden.” Met stralende ogen: “Zo’n prachtig kindje, en kerngezond.”
Dorien, die goed van de tongriem is gesneden, blijft even stil. “Twee of drie weken daarna kreeg ik die derde hersenvliesontsteking. De artsen dachten dat ik het die keer echt niet zou halen. Ik kreeg allemaal schermen om mijn bed. Mijn ouders kwamen op bezoek. Ze mochten alleen even om het hoekje van de schermen kijken. Uiteindelijk kreeg ik de meest agressieve medicijnen die er destijds waren. Jurjen moest toen meteen van de borst af. Maar: dankzij Gods genade ben ik genezen.”
Lekkende klep
“Aan die laatste hersenvliesontsteking heb ik een hartkwaal overgehouden”, vervolgt ze. “Een lekkende hartklep. Tot 1997 moest ik daarom onder controle blijven bij een cardioloog. Sowieso jaarlijks, soms vaker.”
Iedere keer weer spannend?
“Absoluut. Want als ik eraan geopereerd moest worden, zou het om een openhartoperatie gaan. Dat moest een keer gebeuren. De vraag was alleen: wanneer? In december 1996 kreeg ik een hartinfarct. In het ziekenhuis bleek dat mijn klep niets meer deed. Hannah, onze jongste, was toen 5. En Jurjen inmiddels 17, of 18. Die klep moest snel vernieuwd worden. De cardioloog had me al vaker verteld dat die hartoperatie moest plaatsvinden, maar ik wilde dat steeds uitstellen.”
Vanwege de risico’s?
“Vooral omdat ik nog steeds niet zeker wist of ik wel voor de Here kon verschijnen als ik zou sterven…”
En door dat hartinfarct was uitstel opeens niet meer mogelijk?
“Precies.”
Rode draad
“Ik was echt… in gevecht met God”, zegt ze. “Zo van: U moet me duidelijk maken dat het goed is tussen mij en U voordat ik die operatie inga. Hij heeft me op zo’n wonderlijke manier uitgeholpen.”
Hoe dan?
“De zuster kwam een flinke stapel post voor me brengen. Ik pakte de bovenste kaart. Daarop stond: ‘Zie, Ik heb u in mijn beide handpalmen gegraveerd.’ Dat trof me. Volgende kaart: precies dezelfde Bijbeltekst. Daarna nóg twee. Op de laatste kaart stond: ‘Bij de Heere is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing’, Psalm 130 vers 7. Ik was compleet van slag. En helemaal happy.”
Doodziek én zielsgelukkig?
Lachend: “Ik kon mijn geluk niet op, en vertelde iedereen wat de Here voor mij had gedaan. Wat me ook zou overkomen, het was goed. Hij zou wel voor onze kleine Hannah en de anderen zorgen als mij iets zou overkomen. Natuurlijk zijn die teksten geen grond om op te staan. Dat is Christus alleen. Na die operatie, op 23 januari 1997, heb ik vaak gedacht aan wat Jezus na de opstanding zei: ‘Zalig zijn zij die niet gezien hebben, en toch geloven.’ Niet dat ik naderhand nooit meer twijfels of strijd heb gehad. Bijvoorbeeld toen een van onze dochters ernstige dwangstoornissen, en een andere kanker bleek te hebben… Maar aan God zal ik nooit meer twijfelen. In mijn leven is dat altijd de rode draad gebleven.”
Tien extra levensjaren
De stevigheid van die rode draad werd beproefd toen, tien jaar later, bleek dat Dorien een grote hersentumor had. “Wat ik tegen niemand had gezegd, zelfs Rien en de kinderen niet, is dat ik de Here vlak voor die hartoperatie nog tien extra levensjaren had gevraagd. Dan zou Hannah 15 zijn. Mocht er iets met mij gebeuren, dan zou haar oudste zus (schrijfster en spreker Nieske Selles-ten Brinke, red.) voor haar kunnen zorgen, dacht ik. Want Nieske zou dan 25 zijn. Toen ik de diagnose kreeg, dacht ik opeens weer terug aan dat gebed om die tien extra jaren: ze waren verstreken. Ik had er al lang niet maar aan gedacht. Zo is een mens, hè?”
Waarom had je het niemand verteld?
“Omdat het iets tussen mij en God was. Nu moest ik het Rien wel vertellen, toen we samen enkele dagen op Ameland waren. Je kunt je wel voorstellen hoe intens dat voor ons allebei was. Maar het gaf me wel lucht.”
Ongelofelijk kostbaar
Dorien werd op 25 januari 2007 geopereerd. Vooraf moest ze een formulier ondertekenen dat zij zich bewust was van de bijbehorende risico’s.
“Gezien de grootte van de tumor, die midden in mijn hoofd zat, had ik geen keus. De avond ervoor hebben we met al onze kinderen – ook de aangetrouwde – hier thuis nog samen Gods lof gezongen. Ongelofelijk kostbaar.”
De volgende dag moest jouw schedel letterlijk worden gelicht?
“Jazeker, die hebben ze open gezaagd.” Ze wijst naar haar beide slapen: “Vanaf hier, naar achteren toe. God is me, opnieuw, zo nabij geweest. Daar praat ik veel liever over dan over die medische dingen. Hij is zo ontzettend goed. En zo genadig.”
‘Daar snapte ik níks van’
Dorien was zich ervan bewust dat het, als ze de operatie zou doorstaan, nog maar de vraag was of ze er geen blijvend letsel aan over zou houden. Bijvoorbeeld in de vorm van een hersenbeschadiging. “Tegen Rien heb ik gezegd: breng me alsjeblieft naar een verpleeghuis als dat gebeurt.”
Als moeder en echtgenote wil je toch het liefst bij je gezin zijn?
“Mijn eigen moeder was de laatste jaren van haar leven dementerend. Ze moest opgenomen worden en kreeg een psychose. Wij hebben een aantal jaren voor haar gezorgd voordat ze opgenomen werd. Dat was heftig. Verzorging thuis? Dat wilde ik mijn gezin niet aandoen, mocht ik niet goed uit de operatie komen. Op een gegeven moment moest mijn moeder zelfs vastgebonden worden aan een stoel, die weer vastzat aan een radiator... Terwijl zij de Here kende! Daar snapte ik dus níks van. Ik was zelfs woedend op God en kon Hem bij wijze van spreken wel uit de hemel trekken. Ik kon het totaal niet met elkaar rijmen. Pas later heb ik leren leven met onbeantwoorde vragen.”
Dat besef is de bodem onder mijn bestaan geworden
Zijn die er nog steeds?
“Natuurlijk.” Dorien gebaart naar de felgekleurde visjes in het verlichte aquarium tegenover de keuken. “Vraag eens aan die vissen daar hoe het internet in elkaar zit... Hoe zouden wij, met ons beperkte verstand, Gód kunnen begrijpen? Al begrijp ik Hem niet, Hij is goed. Dat besef is de bodem onder mijn bestaan geworden.”
‘God zorgt voor u’
Enkele dagen voor de operatie liep ze samen met Rien over de dijk, hier in de buurt, vertelt ze. “Opeens zagen we een kar staan, met een bord erop: ‘God zorgt voor u.’ Die hadden we daarvoor en hebben we daarna nooit gezien. Voor mij opnieuw een bevestiging. Ik wist: hoe het ook gaat, ‘wat God doet, dat is welgedaan’. Dat lied hebben we hier nog voor de operatie gezongen, met de kinderen. Ik heb slechts één Houvast in leven en in sterven.”
Staat daarom de bladmuziek van het lied ‘Ik heb slechts één Houvast’ op jullie piano?
Glimlachend: “Inderdaad. Heb je ook de steen naast onze oprit zien liggen? Niet? Ga maar even kijken.”
Een lampje erboven
Het is al avond en dus donker in de tuin naast het huis. Daar ligt inderdaad een grote kei in het gras, met een lampje erboven en wat herfstblaadjes ertegenaan. Met goudkleurige letters prijkt daarop de tekst:
‘Geef de HEERE de eer van Zijn Naam. Psalm 29:2a.’
“Als je zo veel meemaakt, vergeet je vaak zo veel weer”, zegt Dorien als we het gesprek hervatten. “Deze steen herinnert me eraan hoe de Here ons leven, tot op de dag van vandaag, leidt en draagt. Alleen bij God vindt mijn hart rust en vreugde.”
Waarom kozen jullie deze psalmtekst?
“Nadat ik Rien op Ameland over die tien jaar had verteld, lazen we die woorden op een kerkje daar. We spraken af: hoe de operatie ook afloopt, deze tekst moet ergens een plek krijgen. Als een tastbare herinnering aan Gods goedheid, genade en trouw.” Ze wijst omhoog. “Het gaat om Hem. Om Hem alleen.”