Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De woonboerderij van de familie Van Eijk brandde af

‘In een kwartier tijd waren we alles kwijt’

Paniek, ongeloof en angst strijden om voorrang als Nanne en Elsbeth van Eijk met hun drie kinderen begin maart machteloos moeten toezien hoe hun woonboerderij in vlammen opgaat. “Het moment dat je de controle volledig kwijt bent en weet: alles gaat verloren - dat is het allerergste.”

Deel:

“Wáter! Ik moet wáter hebben!” schreeuwt Nanne door de telefoon. Om daarna hardop naar boven te smeken: “Help ons, God, help ons!” Nanne voelt zich verlaten. Verlaten van alles en iedereen. “Ook van God, ja. Ik zag alles tussen mijn vingers vandaan glippen.”

Ondertussen grist Elsbeth op de eerste verdieping koortsachtig een handvol fotoboeken uit het kastje op de overloop. Dan draait ze zich om en loopt naar de kamers van Julian en neef Christian. Het plafond is roodgloeiend. Elsbeth ziet het, maar het lijkt nauwelijks tot haar door te dringen. Hier gebeurt nu geen ramp, houdt ze zichzelf voor. Dit loopt met een sisser af. Dóór moet ze. Kom, naar de kamer van Emy. “Pak de spullen die je wilt pakken”, zegt ze tegen haar 13-jarige dochter. Die aarzelt. Pakt wat kleding, legt het weer terug, om dan een doosje met herinneringen aan oma mee te nemen.

Even later staan ze buiten, bij de hooiberg en slaat de paniek toe. Haar zoon Daniël van 8 schreeuwt moord en brand: “Mama, dóé wat! Mama, dit mag niet gebeuren!”

Feestjes

Drie weken later zitten Nanne (42) en Elsbeth (41) in hun woonplaats Putten aan een houten tafel in een van de schuren naast het huis. Via een grote raampartij – daags na de brand erin geplaatst door een groep timmerlieden uit de kerk – kijken ze uit op de resten van hun woonboerderij. “Hier, in deze ruimte, vierden we feestjes en hadden de jongens hun vermaak met vrienden”, zegt Nanne. “Nu is dit onze tijdelijke woning.” Hoewel ze twee, drie huizen in de buurt aangeboden hebben gekregen, is hij blij dat ze op eigen terrein konden blijven. Liever dat, zeggen ze, dan steeds bij aankomst op hun erf weer opnieuw geconfronteerd te worden met een huis dat is afgebrand.

Tijdelijke slaapkamers

Eén keer willen ze hun verhaal doen. En dan vooral om te vertellen hoe dankbaar ze zijn voor alle hulp die ze de afgelopen weken kregen. “Daar zien we echt de hand van God in en daar willen we van getuigen.”

Ik was altijd bang voor die rieten kap

Achter in de hoek van de ruime schuur staat een noodkeuken, in de andere hoek is met een houten afscheiding een afgesloten ruimte gecreëerd. Het zijn de twee tijdelijke slaapkamers van Nanne en Elsbeth en de kinderen. “Ik zei nog: ‘We hangen wel een paar grote gordijnen op als afscheiding.’ Maar die timmermannen uit de kerk hebben er in één avond tijd een houten wand met deuren in geramd. Ongelofelijk toch?”

Behoorlijk aan het knetteren

Zaterdag 2 maart 2024. Het is een datum die met een inktzwarte kraspen in het geheugen van Nanne en Elsbeth is gegrift. Hij begint als zoveel andere zaterdagen. Elsbeth heeft een week met griep op de bank gelegen en is net weer wat opgeknapt. Ze rommelt in en rond het huis en de jongens zijn buiten bezig met het maken van de schommels. Ook voor Nanne is het een rustig dagje en traditiegetrouw eten ze ’s avonds friet en snacks uit de frituurpan. Voordat het rond zeven uur tijd is om de koeien te melken, stoeit Nanne nog wat met oudste zoon Julian van 16 en neef Christian van 20, die in de weekenden bij de Van Eijks woont. Samen maken ze de houtkachel aan. Nanne waarschuwt zijn zoon nog: “Gooi je er niet te veel op?”

Spic en span

Bovendien, en dat is zijn grootste angst, denkt hij aan de rieten kap van de boerderij. Die is vijf jaar geleden vervangen en ligt er weer spic en span bij. Maar hij weet hoe kwetsbaar zulke daken zijn en hij wil dan ook onder geen beding rotzooi in de kachel hebben. Gaan ze ’s avonds weg, dan zorgt hij dat deze uit is, en de kinderen laat hij nooit alleen als de kachel brandt. “Op droge dagen in de zomer mochten de jongens ook absoluut geen vuur stoken op het erf. Ik was altijd bang voor die rieten kap.”

Niet zómaar een huis

In 2013 betrekken Nanne en Elsbeth de woonboerderij uit 1890 – met de naam De Hoonhorst. Ze knappen het hele huis op en plaatsen in 2023 als laatste grote klus een nieuwe keuken. Altijd als ze gezellig rond de kachel in de woonkamer zitten, voelen ze zich veilig. Hier zullen ze blijven wonen tot hun dood. En dan zal deze plek voor de kinderen zijn. Het is bovendien een huis vol herinneringen: de oma van Elsbeth heeft er gewoond. Haar eerste man werd drie maanden na haar huwelijk opgepakt tijdens de razzia van Putten – en keerde nooit meer terug. Oma hertrouwde en kreeg een zoon, de vader van Elsbeth. Die nam op zijn beurt de boerderij over, en ten slotte trokken Nanne en Elsbeth er met hun gezin in. “Dit was niet zómaar een huis,” zegt Elsbeth, “hier ben ik geboren, hier ligt mijn geschiedenis. In een van de muren zat een scheur van een bom uit de Tweede Wereldoorlog. Naast de kachel zat een of ander gek luik; overal zat een verhaal aan.”

‘Brand!’

Die avond van 2 maart staat Nanne een tijdje bij het vuur te kijken. Net als hij weer even wil gaan zitten, tikt de buurvrouw tegen het voorraam. “Zij huurt het bakhuisje hiernaast, we zien haar niet vaak”, zegt Nanne. “‘Er komen vlammen uit je dak!’ roept ze. ‘Brand!’ Ik zag de paniek in haar ogen en wist meteen: er is echt iets aan de hand.”

Nanne loopt direct met grote passen via de deel naar buiten. Daar ziet hij tot zijn ontzetting de vlammen uit de rieten kap komen. Hij grijpt naar zijn telefoon, die hij tot zijn grote frustratie eerst nog moet ontgrendelen, en belt 112. Jongens, schiet op! denkt hij, als hij ook nog een keuzemenu door moet.

Ook Julian en Christian haasten zich naar buiten en pakken meteen een ladder en de hogedrukspuit. “Ga naar binnen, haal zo veel mogelijk spullen uit het huis!” schreeuwt Nanne naar de jongens als de brandweer onderweg is. Hij neemt de hogedrukspuit van hen over, maar ziet meteen dat het geen enkele zin heeft. Het is alleen maar nevel, die met de wind meteen wegwaait. “Maar ja, nietsdoen was voor mij geen optie.”

Eén keer rent ook Nanne naar binnen. Hij grijpt de computer die in de woonkamer staat, maar krijgt de stekkers niet los. Wat dóé ik hier! denkt hij wanhopig. Ik moet die brand blussen!

Machtig veel water

“Ik was volledig in paniek en ten einde raad”, zegt Nanne, terwijl hij zijn grote werkhanden op tafel legt. “Nu achteraf heb ik het er moeilijk mee dat de kinderen mij zo radeloos hebben gezien; je vader redt je toch altijd?”

Hoewel de brandweer er binnen tien minuten is, lijkt het voor Nanne uren te duren. Bij aankomst rollen ze direct alle slangen uit en spuiten ze met volle kracht in de richting van het vuur. Nanne: “Toen dacht ik nog: zij hebben zo machtig veel water, zij doven het wel. Dan hebben we alleen een enorme ravage, maar zijn we niet alles kwijt.”

Omdat Julian en Christian nog zo veel mogelijk spullen uit het huis proberen te redden, lopen ze van binnen naar buiten en weer terug. Nanne roept een paar keer dat het genoeg is geweest en dat ze het huis uit moeten, maar de jongens zijn niet te houden. Ze zitten vol adrenaline. “Als ik naar buiten liep, bedacht ik het volgende al wat ik uit het huis zou halen”, zegt Julian later tegen zijn ouders.

Schoolboeken

Op de vraag van een van de brandweerlieden of er nog mensen in huis zijn, moet Nanne het antwoord schuldig blijven. Hij beent het huis in, waar het pikkedonker is. “Julian had de stroom eraf gehaald! Zo bizar dat hij daaraan had gedacht. Die brandweerman liep schreeuwend achter mij aan. Ik moest eruit, riep hij, en of er nog jongens in huis waren, herhaalde hij. Gelukkig bleken Julian en Christian al buiten te staan. En dat was maar goed ook, want een moment later stortte het dak in.”

“Julian en Christian hebben nog heel veel spullen uit het huis weten te halen”, zegt Elsbeth. “Zelfs zijn schoolboeken had Julian naar buiten gegooid.” Ze glimlacht: “‘Zal ik die weer teruggooien?’ vroeg hij later.”

‘Bedankt, God!’

Hoe de brandweer ook zijn best doet, een kwartier nadat de buurvrouw op het raam had gebonsd, is de woonboerderij van de familie Van Eijk verloren. Wonder boven wonder blijft het vuur beperkt tot het woonhuis en slaat het niet over op de naastgelegen koeienschuur. Maar de ontzetting en het ongeloof zijn groot. De kinderen zijn overstuur en Elsbeth voelt vooral heel veel boosheid. Ze roept het uit: “Bedankt, God! Echt bedankt! Waarom doet U ons dit aan?”

Huilend ben ik door alle kamers gelopen en heb ik afscheid genomen

Een goede vriend regelt nog diezelfde zaterdagavond twee campers. Eentje voor de kinderen en eentje voor Nanne en Elsbeth. “Het liefst wilde ik de kinderen natuurlijk bij ons hebben,” zegt Nanne, “maar zelf was ik de halve nacht nog druk met van alles. Ik ging pas om half drie naar bed en om half zes moest ik er weer uit om de koeien te melken, dus ik heb nauwelijks geslapen.”

Ruim vijftigduizend euro

De boosheid die Elsbeth voelt als ze hun huis in vlammen ziet opgaan, is de volgende dag verdwenen. Helemaal als ze merkt hoeveel mensen er om hen heen staan en het gezin helpen. “Die zaterdagavond al stond binnen de kortste keren het erf vol met familie, vrienden en buurtbewoners. Maar ook de burgemeester, de dominee en de wijkouderling. Ze konden aan het huis natuurlijk niets meer doen, maar ze hebben ons die eerste dagen er zo doorheen geholpen.”

“De brand was in diverse kerken afgekondigd,” vult Nanne aan, “dus heel veel mensen wisten ervan. Mijn zus en een goede vriend zetten onafhankelijk van elkaar meteen een fundraising op, waarvan de teller intussen op ruim vijftigduizend euro staat. Van mij hoefde het eerst niet, wij hechten niet zoveel waarde aan geld. Maar mijn zus zei: ‘Je gaat dat geld nog hard nodig hebben.’ Ze had gelijk. Onze inboedel was niet verzekerd – ook aan spullen hechten we weinig waarde – maar nu we alles kwijt zijn, kunnen we de opbrengst van die fundraising maar al te goed gebruiken.”

Dikke envelop

Een plaatselijke kledingwinkel start meteen op zondagmiddag al een kledingactie. Aan het einde van de dag worden ruim twintig vuilniszakken vol met kleren en andere goederen op het erf van de Van Eijks gezet. “Ik heb voor drie jaar shampoo in huis”, lacht Elsbeth.

De maandag na de brand komt er een auto het terrein op rijden met een onbekende man achter het stuur. Hij vraagt aan Nanne of hij de eigenaar van de boerderij is. Als Nanne bevestigend antwoordt, overhandigt de bestuurder hem een dikke envelop. “Duizenden euro’s zaten erin. Van iemand die ik helemaal niet ken!” Hij wijst naar een roze envelop op de hoek van de tafel. ‘Liefs voor jullie. De dank is voor God’, staat erop geschreven. Ernaast een met pen getekend hart. “Deze anonieme brief met geld zat eergisteren in de brievenbus.”

Ouderling in zwart pak

En zo kunnen Nanne en Elsbeth nog wel even doorgaan. “Veertien dagen lang is er door een groep vrienden en kennissen voor ons gekookt. Ik hoefde zelf niets te doen en dat was zo fijn. Mijn hoofd stond wel naar andere dingen.”

Nog zoiets: Nanne moet die zondagochtend melken. Normaal gesproken pakt hij dan zijn overall en laarzen van de deel. “Maar ja,” zegt Elsbeth, “het enige wat hij nog had, was de kleding die hij aanhad. Op dat moment komt er een ouderling aan in z’n zwarte pak – onderweg naar de kerk – met een stapel overalls en laarzen in z’n armen. Hij vertelde dat hij zich die ochtend afvroeg wat hij voor ons kon doen en dat hij het op zijn hart kreeg overalls en laarzen te brengen. Dan weet je gewoon: God is er voor je.”

De dinsdag na de brand trekt Elsbeth de stoute schoenen aan en gaat ze voor het eerst de woonboerderij weer binnen. “Het was zeven uur in de ochtend, iedereen sliep nog. Huilend ben ik door alle kamers gelopen en heb ik afscheid genomen.”

Vol gas meegezongen

“Waarom ons dit overkomt, weet ik niet”, zegt ze even later. “Wat ik wel weet, is dat God dit niet laat gebeuren om ons te pesten of om ons te straffen. Integendeel, Hij is zo goed voor ons. In Romeinen 8 staat dat Hij alle dingen laat meewerken ten goede voor degenen die Hem liefhebben. Precies dat hebben wij ervaren. Zo gaf Hij de week na de brand telkens kleine en grote bemoedigingen. Ik was bijvoorbeeld mijn usb-stick met foto’s van de kinderen kwijt. Dat vond ik een van de ergste dingen die verloren waren gegaan. Ik heb ervoor gebeden en een week later vond ik de usb-stick onbeschadigd terug. En zo mochten we op veel meer momenten Gods nabijheid ervaren.

Dus ja, aan de ene kant rouw ik over alles wat er is gebeurd. Aan de andere kant voel ik dat Hij ons daarbovenuit tilt. Dan komt deze brand in een ander licht te staan. Want dan is het maar een tijdelijk huis dat verloren is gegaan, terwijl de liefde van God voor eeuwig is. Ik ben best wel een twijfelaar in mijn geloof. Maar Hij geeft zo veel bevestiging, keer op keer.”

Ze valt even stil. Dan: “De week voor de brand had ik al een paar keer het nummer ‘God regeert in dit huis’ van InSalvation en Charlotte Jordaan gedraaid. De zondagavond na de brand heb ik dat lied weer aangezet en we hebben het vol gas meegezongen. Fantastisch!”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--