De wereld verbeteren? Zo doe je het (niet)!
11 april 2022 · 07:30
Update: 31 januari 2023 · 16:37
Anne stapt vol overtuiging op het vliegtuig naar Rwanda: ze gaat mensen redden. Een ervaring rijker en een illusie armer komt ze weer terug van haar reis. Nu, jaren later, kijkt ze er kritisch op terug. Hoe kun je wél de wereld verbeteren?
De huidige oorlogssituatie in Oekraïne maakt veel duidelijk. Bijvoorbeeld dat we niet elk mensenleven evenveel waard vinden, maar ook wie in Nederland de échte helden zijn. Zo zie je aan de ene kant mensen die zich er gemakkelijk van afmaken. Ze zijn begaan en doneren geld, maar daarmee is het wel een beetje gedaan. Aan de andere kant heb je mensen die naar de grens van Oekraïne gaan onder het motto ‘We moeten ietsdoen!’. Ze leveren vakantiedagen in, zitten uren in een busje en spenderen tijd en energie aan het inzamelen en organiseren van spullen. Ja, de mensen in die laatste categorie, dat zijn de echte helden! Of toch niet? Door de jaren heen heb ik hier een andere kijk op gekregen. Het begon ongeveer 7 jaar geleden.
Alles voor een ticket naar de armoede
Mijn benen zijn moe van het staan. Mijn wangen doen pijn van het glimlachen. De zoveelste onzekere vrouw komt de winkel binnenlopen in de hoop haar onzekerheid weg te smeren met wat er in onze schappen ligt. Ik begroet haar en vraag of ik kan helpen. Ze wil gezichtsverzorging en het mag best wat kosten. Ik loop met haar naar het schap achterin en geef advies. Hier ben ik overigens uitermate slecht in. Ik ben de slechtste verkoopster, want ik vind het grotendeels zonde van het geld. De vrouw neemt mijn advies niet aan en met een berg producten lopen we naar de kassa.
Terwijl ik de producten scan zie ik de euro’s oplopen. Het liefst zou ik willen zeggen dat ze haar geld beter aan zinvollere dingen kan besteden. Maar dat doe ik niet. Ik ben hier namelijk met een doel. Ik wil een ticket kopen naar Rwanda. Ik wil mensen helpen, de wereld redden. Om dat te doen moet ik geld verdienen bij de Douglas. Ik reken af en sta de dag uit. Voordat ik de winkel verlaat, zegt mijn manager: Vergeet je de volgende keer niet om wat meer make-up op te doen? We willen natuurlijk zoveel mogelijk verkopen! Met een zucht loop ik de winkel uit.
Ben ik een Barbie Savior?
Een half jaar later heb ik voldoende geld voor mijn reis naar Rwanda. Mijn hele tussenjaar heb ik toegeleefd naar dit moment en nu is het zover: als een ware superwomen stap ik het vliegtuig in om bij te gaan dragen aan een betere wereld. Daar eenmaal aangekomen stort dit beeld al snel in elkaar. Ik merk dat ik helemaal niet zoveel kan betekenen. Waar is mijn expertise? Wat heb ik te brengen? Ik kan promotiemateriaal maken voor de nieuwe school en helpen met verven, maar dit staat niet in verhouding tot het geld wat ik heb gespaard en de tijd die ze aan mij kwijt zijn. Onbewust heb ik mij ontpopt tot een ware @barbiesavior.
De bio van dit instagram-account omschrijft wat hiermee wordt bedoeld: “Jesus. Adventures. Africa. Two worlds. One love. Babies. Beauty. Not qualified. Called. 20 years young. It's not about me...but it kind of is.” Het vat wel een beetje mijn reis samen. Oké, ik was 17 en ik plaatste geen foto’s van mijzelf op social media, maar verder zijn de overeenkomsten gênant. Ik had geen enkele ervaring, wilde ‘iets’ doen en dacht dat dit de oplossing was. Uiteindelijk vertrok ik met een ervaring rijker, maar liet niet veel zinnigs achter.
Het gevaar van goede bedoelingen
Ik heb gemerkt dat ik niet de enige ben die in deze valkuil trapt. Er zijn meer mensen die achter hun gevoel aanlopen in hun wil om het goede te doen zonder erbij stil te staan of hun daden nu echt bijdragen aan een betere wereld. Dit kan leiden tot white saviorism waarbij je iemand "helpt" om vooral zelf een goed gevoel te krijgen, in plaats van systematisch problemen aan te pakken waar mensen van kleur mee te maken krijgen. Maar het zorgt er ook voor dat we enorm veel tijd, energie en geld in iets steken, terwijl we met dezelfde middelen op een andere manier veel meer impact kunnen maken.
Om een actueel voorbeeld te geven: misschien voelt het beter om zelf naar de grens van Oekraïne te gaan dan om een bedrag te doneren. Maar door te doneren help je in feite veel efficiënter. Hulpgoederen worden dan bijvoorbeeld lokaal gekocht door een professionele hulporganisatie wat veel tijd en transportkosten bespaart. Het Rode Kruis gaf dan ook aan dat het wijzer is om noodhulp aan professionals over te laten en hun werk vooral financieel te steunen. De uren die je anders zou besteden aan het inzamelen van spullen en het afreizen naar Oekraïne kan je dus bijvoorbeeld veel beter stoppen in het bedrijf waarvoor je werkt en deze overuren doneren!
Om de wereld écht een stukje beter te maken, zullen we onze ratio meer moeten inzetten.
Goede daden onder de loep
Het is dus tijd dat we kritischer naar onze ‘goede daden’ gaan kijken. Niet omdat we verkeerde bedoelingen hebben, maar omdat goede bedoelingen niet genoeg zijn. Om de wereld écht een stukje beter te maken, zullen we onze ratio meer moeten inzetten. Ik ben niet de enige met deze mening. Sterker nog, er is zelfs een beweging van mensen die stellen dat we om “het goede” te doen, ons enkel moeten laten leiden door bewijsmateriaal en rationele overwegingen.
Deze mensen tref je dan ook niet bij het buurthuis als maatschappelijk werker, als vrijwilliger in een kindertehuis in Afrika of op de grens van Oekraïne. Nee, zij zijn te vinden op de Zuidas en op Wall Street. Ze worden vooral geleid door ratio in hun keuzes. Ze zoeken een carrière waarmee ze maximaal kunnen verdienen om zoveel mogelijk geld aan de meest effectieve goede doelen te geven. Deze mensen worden effectieve altruïsten genoemd: ze doen het maximale met de middelen die ze hebben en maken keuzes op basis van logica. Want als je 100 mensen kan helpen of 10 dan is de keuze snel gemaakt toch?
Balans in ratio en gevoel
Met terugwerkende kracht vraag ik mij af wat ik allemaal had kunnen doen van mijn reis van meer dan duizend euro. Met zekerheid kan ik zeggen dat een donatie voor hen meer van waarde was geweest dan mijn bezoek. Toch heb ik geen spijt van mijn reis naar Rwanda. Door geconfronteerd te worden met de wereldwijde ongelijkheid is mijn drijfveer om te strijden voor een eerlijke en rechtvaardige wereld alleen maar groter geworden. Hoewel ik de mensen daar op een andere manier meer had kunnen helpen, zie ik wel de waarde in van mijn reis.
Ik geloof dan ook niet dat het een zwart-wit verhaal is waarbij gevoel verkeerd is en ratio goed of andersom. Ik geloof in een gezonde balans. Daarbij is er ook niets mis met een goed gevoel dat we krijgen van ‘iets goeds doen’. Sterker nog ik denk zelfs dat we dat moeten benutten. Essentieel is alleen wel dat we dan ook daadwerkelijk ‘iets goeds doen’ of het zo goed als mogelijk doen. In de praktijk betekent dit dat we de feiten zwaarder laten wegen dan onze behoefte om ‘iets te doen’. Zo zorgen we ervoor dat we écht impact maken en voorkomen we dat er tientallen lege schoolgebouwen in Afrika staan en wij met een goed gevoel thuis op de bank onszelf een schouderklopje geven.