Nederlandse zendeling Stefanie moest vluchten in Oekraïne
'Juist nu ben ik hier heel hard nodig'
Stefanie de Wildt is zendeling in Oekraïne voor Stichting Kimon. Net als bij vele anderen in het land is ook haar leven overhoopgehaald, nadat zij halsoverkop moest vluchten vanwege Russische aanvallen. Ondanks dat de omstandigheden daar nu verschrikkelijk zijn en zij terug zou kunnen gaan naar Nederland, blijft ze. “Juist nu ben ik hier heel hard nodig.”
Vijf jaar geleden is Stefanie naar Oekraïne gegaan om te dienen. De eerste twee jaar werkte ze op de kinderafdeling van een ziekenhuis vlakbij de grens met Hongarije, maar later verhuisde ze naar Midden-Oekraïne. Daar trok ze in bij een echtpaar in een familiehuis, om samen met hen voor tien pleegkinderen, van drie tot veertien jaar, te zorgen. “Ik had het plan om uiteindelijk een huis op te zetten voor gehandicapte kinderen. Dat plan is er eigenlijk nog steeds, maar toen kwam eerst corona waardoor het wat vertraging opliep, en nu hebben we te maken met oorlog.”
We hadden gehoopt dat we weg konden voordat de oorlog echt uitbrak
Bombardementen
Een aantal weken geleden besloten Stefanie en het echtpaar om alvast wat spullen te pakken, omdat ze de spanningen tussen Rusland en Oekraïne steeds verder zagen oplopen. “We hadden gehoopt dat we weg konden voordat de oorlog echt uitbrak. Het plan was om met z’n allen op vrijdag of zaterdag te vertrekken naar het Westen van Oekraïne. Donderdagnacht werden we wakker van berichten dat er bombardementen waren in andere steden in de buurt en we hoorden vliegtuigen over ons heen vliegen. Toen wisten we: we moeten nu weg! We kunnen niet meer wachten tot morgen.”
Met z’n dertienen, verdeeld over een busje en een personenauto, vertrekken ze. “We wisten totaal niet wat we onderweg zouden tegenkomen. Bij ons waren er nog geen bombardementen geweest, maar in de plaatsen waar we doorheen moesten wel. Het was echt een gevaarlijke reis. We hebben zelfs getwijfeld of we wel moesten gaan, maar je weet niet hoe het over een week is en dan kom je helemaal niet meer weg. We hebben veel gebeden en toen besloten om toch weg te gaan, want het was niet meer veilig voor de kinderen.”
Luchtalarm
De route die zij zouden afleggen, zou je normaal gesproken in dertien uur kunnen rijden, maar nu liep alles anders. “We kwamen in een file terecht in Vinnytsja. Daar ging toen om drie uur ’s nachts ineens het luchtalarm af. Je moet dan eigenlijk naar een schuilkelder, maar dat konden we natuurlijk niet. Op zo’n moment ga je je echt niet meer aan de verkeersregels houden en dan rijd je gewoon door de berm. We moesten zo snel mogelijk weg uit de stad.”
We hebben langs de kant van de weg gebeden
“We wisten nu dat we niet meer door steden heen moesten rijden, maar via de dorpen want die worden niet zo snel gebombardeerd,” aldus Stefanie. “Het nadeel daarvan is dat je op die wegen een stuk langzamer moet rijden en daarnaast stonden er veel files, omdat veel Oekraïners via diezelfde weg moesten vluchten. We hebben langs de kant van de weg gebeden: ‘Welke wegen moeten we kiezen?’, want je weet niet waar het gevaar is. Ik heb constant achter het stuur gezeten, met maar een half uurtje slaap tussendoor. De reis duurde uiteindelijk 45 uur. Het is nu echt niet voor te stellen dat ik dat heb kunnen volhouden, maar de Heer heeft ons al die tijd geleid en daar zijn we dankbaar voor.”
Pleegkinderen
In het Westen komen ze aan bij het huis van de ouders van het echtpaar, de opa en oma van de kinderen, waar ze kunnen verblijven. De pleegkinderen zijn er volgens Stefanie redelijk rustig onder. “Ze zijn dingen kwijt, maar deze kinderen hebben al zoveel meegemaakt, dat ik denk dat dat het ‘makkelijker’ maakt. Eerst zijn ze bij hun eigen ouders mishandeld. Toen zijn ze in een kindertehuis terechtgekomen, waar ook van alles is gebeurd. En nu hebben ze weer alles achter zich moeten laten. Ze hebben wel door dat er iets aan de hand is, maar niet precies wat dat allemaal inhoudt. Als ze bijvoorbeeld aan het spelen zijn met de blokken, dan bouwen ze tanks. Dus dan zie je dat ze er wel mee bezig zijn.”
Elke dag komen er weer nieuwe zorgen bij. “Als je onderweg bent, dan ben je aan het overleven; je moet in het Westen aankomen. Nu heb ik vooral de beelden in mijn hoofd van de steden die volledig plat zijn gebombardeerd. De beelden in het nieuws hier zijn veel erger dan die ze in het Nederlandse nieuws laten zien. Het doet echt heel veel pijn als je bedenkt dat, al zou de oorlog morgen stoppen, die steden nog niet terug opgebouwd zijn. De mensen in Oekraïne hadden het al niet breed, dus dit is echt verschrikkelijk.”
Als ik ook nog eens wegga, wie gaat de mensen hier dan helpen?
Zendeling
De toekomst ik ook voor Stefanie onzeker. “Ik weet niet of ik ooit terug kan, want de plaats waar we vandaan komen wordt nu ook gebombardeerd. Eerst voelde ik me daarom een vluchteling, want ik heb ook mijn spullen achter moeten laten. Maar al snel begreep ik dat ik ook hier zendeling ben; ik moet juist de vluchtelingen helpen in plaats van zelf om hulp vragen.”
Ze wil dan ook niet terug naar Nederland, ondanks dat ze haar familie daar wel mist. “Als ik ook nog eens wegga, wie gaat de mensen hier dan helpen? Mensen kunnen vanuit Nederland transporten sturen, maar als hier geen mensen achterblijven, wie neemt het dan allemaal aan? Juist in oorlogstijd kan ik als zendeling dienen.” Ze is de schakel tussen belangrijke contacten en ze zorgt er onder meer voor dat de juiste papieren worden geregeld, zodat de humanitaire transporten goed aankomen, want het voedsel in de supermarkt begint inmiddels ook op te raken.
Vertrouwen op God
Ondanks alle zorgen die er zijn blijft Stefanie op God vertrouwen. “Tuurlijk, op het moment dat ik in de auto rijd en ik hoor het luchtalarm afgaan, dan maak ik me echt wel zorgen. Maar ik heb geen angst om te sterven. Ik vertrouw op God en bid heel veel. Ik geloof dat God de oorlog van de ene op de andere dag kan stoppen en dat de leiders van het land tot geloof komen. Het is mooi om te zien dat de Heer hier aanwezig is. Er zijn heel veel mensen die al een week lang in de kelder zitten en al die tijd aan het zingen zijn en uit de Bijbel lezen. Daarin zie je ook hoeveel kracht God de mensen hier geeft.”
Er gebeuren echt wonderen, ook in het Oekraïense leger
Ook ziet ze veel verbinding onder de mensen. “Je hebt geen woorden nodig. Je hoeft maar naar elkaar te kijken en je begrijpt elkaar. Iedereen maakt hetzelfde mee, je bent een met elkaar. We komen elke dag in de kerk samen om te bidden en zingen dan het lied ‘Gebed van Oekraïne’, waarin we aan de Heer vragen om ons te leiden en met de mensen in Oekraïne te zijn. Dat lied bestond al, maar is nu wel heel toepasselijk.”
Wonderen
“Er gebeuren echt wonderen, ook in het Oekraïense leger. Soldaten die de afgelopen week tot geloof zijn gekomen en zeggen: ‘Er moet een God zijn. We staan op een rij en er wordt op ons geschoten. We zien de kogels op ons afkomen, maar we worden niet geraakt. Het is net alsof Gods hand de kogels van ons afhoudt.’ En zo zijn er meer verhalen. Het is echt wonderlijk hoe de Heer met ons is. De president van Oekraïne is niet gelovig, maar zelfs hij vraagt om gebed voor hem en het land.”
Stefanie sluit af: “Gebed voor de mensen in Oekraïne is hard nodig. Wij weten dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben. En dat zien we ook. Hoe de weg gaat weten we niet, maar we weten wel dat de weg met de Heer is, en dat is een goede weg. De Heer beschermt mij een geeft rust in mijn hart.”
In Oekraïne hebben ze de hulp die wordt geboden ontzettend hard nodig. Ook EO Metterdaad en partnerorganisaties Dorcas, Kom over en Help doen daar wat ze kunnen om de vluchtelingen te helpen. Help jij ook mee? Doneer nu!
Geschreven door
Melissa van Akkeren