Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

‘De Holocaust ontkennen is vragen om herhaling’.
© ANP

‘De Holocaust ontkennen is vragen om herhaling’

3 mei 2023 · 11:31

Update: 3 mei 2023 · 14:58

Spreekkoren scanderen in het voetbalstadion: “alle Joden aan het gas”, een antisemitische projectie op het Anne Frank Huis, en een kandidaat-Statenlid dat twittert over Joodse complotten en antisemitische boeken. Antisemitisme is ‘terug van nooit weggeweest’. Het lijkt alsof we niks geleerd hebben van de Holocaust. Wat kunnen we doen tegen Jodenhaat?

Het klinkt bijna als een kansloze strijd. Gelukkig staat de Joodse gemeenschap in Nederland er niet helemaal alleen voor. In 2021 besloot de Nederlandse regering een nationaal coördinator antisemitismebestrijding aan te stellen om de problemen structureel op te lossen. Het werd Eddo Verdoner. Eddo had eigenlijk veel eerder willen beginnen met dit werk, vertelt hij: “De noodzaak om iets te doen aan het toenemende antisemitisme bestond al langer. De overheid moest een stap zetten en verantwoordelijkheid nemen, dat gebeurde steeds niet. Antisemitisme is namelijk een vorm van criminaliteit, en als je daar geen krachtig beleid tegen voert, zal het steeds terugkomen.”

‘Jullie hebben Jezus vermoord’

Wetenschappelijk onderzoek naar Jodenhaat draait tegenwoordig vaak om het onderwijs en de jeugd, legt Eddo uit. “Maar uitingen van antisemitisme vind je in de hele samenleving. We moeten ons dus niet alleen richten op educatie, maar ook op de werkplekken en sportclubs. Juist ouderen moeten aangesproken worden, omdat zij de kennis doorgeven aan de jongeren.”

Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is actief bezig met het in kaart brengen van antisemitisme in Nederland. Het centrum deelt zijn bevindingen met de regering. Directeur Naomi Mestrum ziet hoe antisemitisme steeds nieuwe vormen aanneemt. “En je hoort minder weerstand als er iets voorbijkomt. Online denken mensen in een waan van anonimiteit alles eruit te kunnen gooien en dat geeft veel reden tot zorg. Het lijkt alsof het oké is om bijvoorbeeld antisemitische grappen te maken. Denk aan memes (foto’s en filmpjes met een humoristische tekst, red.), maar ook het gebruik van het scheldwoord ‘Jood’. Online waait alles over en is de wereld een stuk kleiner geworden.

Steeds vaker krijgen we meldingen binnen van antisemitisme op de werkvloer. En wij ontvangen mails waarin staat dat wij Jezus vermoord hebben. Na berichtgeving over conflicten in Israël krijgen wij meldingen van Joodse kinderen die op scholen aangevallen of gepest worden. Joodse instellingen worden maximaal beveiligd en Joodse scholen hebben grote hekken voor de deur. Dat is niet normaal, dit moeten we niet oké vinden.”

Bloedsprookje

Even terugspoelen. Antisemitisme bestond al ver voor de Tweede Wereldoorlog. Waarschijnlijk vindt het zijn oorsprong in de late oudheid, de overgangstijd van de klassieke oudheid naar de middeleeuwen. Klassieke Griekse en Romeinse schrijvers schreven toen al over bestaande negatieve beelden over Joden. Later ontstond er een complottheorie, ‘het bloedsprookje’. Dit Middeleeuwse verhaal beweert dat de Joden kinderen zouden hebben ontvoerd en vermoord en van dat bloed matses maakten.

Dit soort complottheorieën en negatieve beelden zijn door de eeuwen heen steeds verder ontwikkeld, legt Bart Wallet, hoogleraar Joodse Studies aan de Universiteit van Amsterdam, uit. “Ideeën over het ‘grote Joodse complot’, waarbij Joden achter de schermen van deze wereld aan de touwtjes trekken, zijn in de loop van de eeuwen toegenomen. En ze worden sluipenderwijs overgedragen van de ene op de andere generatie. Dit gebeurt door beelden en verhalen, zoals het bloedsprookje, maar ook via kleine opmerkingen en grapjes.”

Satanskinderen

In de oudheid speelde dat anti-Joodse gevoel ook in het christendom een grote rol. Want wie waren nu de échte opvolger van het Israël uit het Oude Testament: de Joden of de christenen? Rond het jaar 167 spreekt de christelijke schrijver Melito van Sardis uit dat de Joden Jezus hebben vermoord. Bart: “En dat was niet zomaar een moord, het was de ergste moord die je je kan voorstellen. Want eigenlijk was dit een moord op God. En wie zou zoiets het allerliefste willen? De duivel. Dat idee heeft diepe sporen getrokken in de christelijke geschiedenis. Joden kunnen aardige buren zijn, maar uiteindelijk zijn het satanskinderen, werd vaak gedacht.”

Ondanks dat de Rooms-Katholieke Kerk in 1964 afstand heeft genomen van de beschuldiging dat de Joden Jezus hebben vermoord, leeft het gedachtegoed nog steeds. In bepaalde stromingen van katholieke en protestantse kerken wordt hier zelfs nog over gepreekt. “Maar er is ook veel positief veranderd”, gaat Bart verder. “Veel kerken zijn nu partners van Joodse gemeenschappen in strijd tegen antisemitisme. Maar historisch gesproken is dat best uniek, daar moeten we zuinig op zijn.”

Twijfel zaaien

Desondanks blijft het een feit dat antisemitisme zich steeds makkelijker verspreid. Er is zelfs een tijdperk van Holocaustontkenning aangebroken. Bart: “Ontkenning van de Holocaust is altijd een onderstroom in onze samenleving geweest. Het begon in de kringen van de neonazi’s, die dachten: ‘Zo erg was het niet.’” Naar mate de geschiedenis verder van je af komt te staan, wordt ook de kennis erover minder, legt Naomi uit: “Vroeger had iedere familie wel een oorlogsverhaal. Dat hebben we straks niet meer. Dat collectieve geheugen raken we kwijt.

Daarnaast wordt er ook een hoop twijfel gezaaid op social media. Bijvoorbeeld over het aantal Joden dat daadwerkelijk vermoord is, de echtheid van Anne Franks dagboek en de mogelijk Joodse achtergrond van Adolf Hitler. Als je er niet veel van weet en als je er geen connectie mee hebt, ga je door zulke desinformatie vanzelf twijfelen. De Holocaust was een dieptepunt van onze moderne geschiedenis. Als je dat bagatelliseert of zelfs ontkent, kwets je iedereen die de Holocaust heeft meegemaakt.”

In je bubbel

En wat te denken van ‘onschuldige’ moppen over de Holocaust? “Die komen niet direct voort uit al te veel kwade intenties,” legt Bart uit, “maar zo wordt toch wel weer even een negatief beeld over Joden de volgende generatie in geholpen. Grappen verlengen namelijk het stereotype beeld over een Jood. Mensen die niet beter weten, gaan geloven dat de kern van zo’n grapje waar is. Dat maakt het een zaak voor iedere burger.”

De Holocaust ontkennen is vragen om herhaling, zegt antisemitismebestrijder Eddo. “Er is veel informatie over beschikbaar, maar het is maar net wat je tot je neemt. We leven steeds meer in een bubbel en online algoritmes dragen daaraan bij. Er kunnen nog zoveel goede boeken en films gemaakt zijn, maar als je alleen complottheorieën en anti-Joodse leuzen in je bubbel krijgt, gaat de juiste informatie je nooit bereiken. Daarom is social media zo lastig te temperen, omdat wij er vrijwel geen controle over hebben. Gelukkig is er nu een wet in behandeling om Holocaustontkenning te verbieden. Dat moet het makkelijker maken om ook online uitlatingen te bestraffen.”

‘Kwestie van leven of dood’

René de Vries werd geboren in 1932 en woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Groningen. René is Joods. In 1942 moest zijn vader zich melden op het station om vervolgens getransporteerd te worden naar Kamp Westerbork. Later werd hij weggevoerd naar vernietigingskamp Auschwitz, waar hij werd vermoord. René ging naar een Joodse school en zat in een klas met 35 kinderen. Van de 35 kinderen hebben er vijf de oorlog overleefd. Na zijn vaders transport, moet René van school af. Samen met zijn moeder en broer dook hij onder. Nu nog steeds is er elke dag wel iets wat hem herinnert aan de oorlogstijd.

“Het was een kwestie van leven of dood. Ook al was ik nog zo jong, ik wist dat drommels goed”, vertelt René. “Ik moest leren zó waakzaam te zijn dat ik het gevaar kon vóélen aankomen. We zaten dagenlang doodstil op een zolderkamer, hadden weinig te doen. Het was saai. Ik miste mijn vriendjes en simpele dingen als huiswerk maken. Ik mocht absoluut geen ruzie maken met mijn broer, stel je voor dat iemand dat hoorde. Ik heb nu nog steeds moeite om met boosheid om te gaan. Ook herinner ik me nog goed dat ik dacht: ‘Ik mag niet huilen, ik moet flink zijn, want het is oorlog.’ Het heeft vijftig jaar geduurd tot ik weer kon huilen.”

Oorlogstijd betekende voor René altijd op je hoede zijn, ook al was je tien jaar oud. Het gevaar loerde overal. En dat gevoel bleef nog tot ver na de oorlog bij hem hangen. “Ik kon niet echt kind zijn, ik ben geremd geweest in mijn ontwikkeling. Na de oorlog was ik veel ouder dan de kinderen om me heen, ik had de puberteit zelfs overgeslagen. En hoe ouder je wordt, hoe meer je voor bepaalde zaken immuun wordt. Zelfs voor antisemitisme.”

‘En zij dan?’

“Ik woon nu in een klein dorp in Groningen waar antisemitisme gelukkig bijna niet voorkomt”, gaat René verder. “Ik heb echter zoveel antisemitisme meegemaakt in mijn leven, dat het is gaan wennen. Voor de oorlog werd weleens gezegd: ‘Kom maar binnen als je geen Jood bent.’ Na de oorlog heb ik vaak mijn verhaal verteld voor grote groepen en kreeg ik vanuit het publiek opmerkingen naar mijn hoofd over Israël en de conflicten daar. Ook stigmatiseringen over Joden, bijvoorbeeld dat ze altijd geld hebben, heb ik vaak gehoord. Ik kijk er niet meer van op en reageer er ook niet meer op. Het heeft toch geen zin om de discussie aan te gaan. Het kwetst mij wel dat sommige mensen de Holocaust in twijfel trekken. Dan ben ik geneigd om ze mijn familiefoto te laten zien, waar het grootste deel van opgepakt en vermoord is. ‘En zij dan?’ wil ik dan zeggen. Maar daar luisteren ze toch niet meer naar.”

Bart: “Dat de oudere generatie Joden zich zo voelt, is een grote oproep aan ons allemaal. Het is niet de bedoeling dat Joden slachtoffer zijn van én ook verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van antisemitisme. Laat de Joodse gemeenschap niet alleen staan, laat haar juist zien dat ze bondgenoten heeft.” Eddo sluit zich hierbij aan: “Ik denk dat wij falen als land, als onze burgers zich gediscrimineerd voelen. We moeten die strijd samen aangaan.”

‘Dit drukt zwaar op me’

Na de oorlog is René begonnen met gastlessen geven op lagere scholen, om zijn verhaal en het verhaal van zijn familie te delen. René: “Ik verwijt het jongeren niet dat ze niet genoeg kennis hebben over de oorlog en de Holocaust. Maar je kan het de oudere generatie wel verwijten dat zij te weinig hebben gedaan om de verhalen door te geven.”

Antisemitisme is er altijd geweest. Zal het ook altijd blijven bestaan? Bart: “Ik blijf hopen op een toekomst zonder antisemitisme, maar ik ben voldoende historicus om rekening te houden met het tegendeel. De belangrijke les die we hebben getrokken uit de oorlog – ‘dit nooit meer’ – lijkt soms een naïeve gedachte. Antisemitisme is onder ons en is helaas een groot probleem. Anderzijds leven we niet in de jaren dertig. Gelukkig hebben we nu een overheid die wel echt betrokken is.”

“Het drukt zwaar op me dat antisemitisme nooit weg zal gaan”, verzucht Eddo. “Toch is het een voorrecht om mij in te mogen zetten voor zulk zinvol werk. Ik word er niet moedeloos van, ik geloof echt dat als we met z’n allen bij elkaar komen en de juiste inzet tonen, we een flinke slag kunnen maken.”

Hoe leer je je (klein)kinderen over de Holocaust en antisemitisme?

Hoe zorg je ervoor dat de verhalen blijven hangen? Bart Wallet, Eddo Verdoner, Naomi Mestrum en René de Vries geven tips.
 
Bart Wallet: “Leer je kinderen of kleinkinderen over de Joodse cultuur. Joden hebben een betekenisvolle invloed gehad op ons land, bijvoorbeeld door Joodse woorden die nu Nederlands taaleigen zijn geworden. Ze zijn geen exotisch volk of personen van een verhaaltje. Ze horen bij ons land en onze cultuur.”
Eddo Verdoner: “Oudere generaties moeten vooral ook blijven vertellen dat het zich hier in Nederland heeft afgespeeld. Hier, in je eigen omgeving, zijn de Joden weggehaald. Ga daarom in je dorp of stad op zoek naar wat zich daar heeft afgespeeld tijdens de oorlog. Vaak hebben plaatsen een Joodse gemeenschap of een aandenken daaraan. Ga daarheen! Door het in je eigen omgeving te zoeken krijgt het veel sneller een diepe betekenis. En markeer de nationale herdenkmomenten in je agenda, maak er een moment van met je familie.”
Naomi Mestrum: “Volgend jaar opent in Amsterdam het Nationaal Holocaustmuseum. Neem je kinderen en kleinkinderen daarmee naartoe en vertel niet alleen het verhaal van de treinen en de gaskamers, maar ook het verhaal van de groep mensen die onderdeel waren van de samenleving voor de oorlog begon. En laat zien wie de Joden vandaag de dag zijn, ook dat is een belangrijk onderdeel van het bestrijden van antisemitisme. Ze zijn veel meer dan alleen slachtoffer van de Holocaust.”
René de Vries: “Ieder weldenkend mens moet niet in de verkeerde ideologieën van anderen trappen. Zoals complottheorieën over hoe Joden altijd rijk en gierig zijn, of uit zijn op macht. Denk na of dat wat iemand je vertelt wel klopt en blijf daar altijd alert voor. Ze kunnen erg overtuigend overkomen, terwijl hun informatie niet berust op feiten. Jongeren zijn daar gevoelig voor, maar oudere generaties ook.”

Meer leren over de geschiedenis van het antisemitisme?

W Antisemitismetijdlijn.nl

Deel dit artikel: