Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De Bijbelverhalen van kerst

Het kerstverhaal in de Bijbel uit de Bijbel in Gewone Taal

Het kerstverhaal speelt zich af rond de geboorte van Jezus. Dit verhaal kun je in de Bijbel lezen in het Bijbelboek Lukas hoofdstuk 2, verzen 1 tot 20 en Matteüs 2, verzen 1 tot 12.

Deel:

De geboorte van Jezus (Lukas 2: 1-20)

Jozef en Maria gaan naar Bethlehem (verzen 1-5)

In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekend- gemaakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen. Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het was in de tijd dat Quirinius de provincie Syrië bestuurde. Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis. Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David, en David kwam uit Betlehem. Jozef ging samen met Maria naar Betlehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen, en ze was zwanger.

Jezus wordt geboren (vers 6 en 7)

Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. Het was Maria’s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen.

Herders horen het goede nieuws (verzen 8-14)

Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem. Ze pasten buiten op hun schapen. Opeens stond er een engel tussen de herders, en het licht van God straalde om hen heen. De herders werden bang. Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. En zo kunnen jullie hem herkennen: het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld.’ En plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. Ze eerden God en zeiden: ‘Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt.’

De herders gaan naar Bethlehem (verzen 15-20)

Daarna gingen de engelen terug naar de hemel. De herders zeiden tegen elkaar: ‘Kom, we gaan naar Betlehem. Want God heeft ons verteld wat er gebeurd is. Laten we gaan kijken.’ Ze gingen meteen naar Betlehem. Daar vonden ze Maria en Jozef, en in een voerbak lag het kind. Toen de herders het kind zagen, vertelden ze wat de engel over hem gezegd had. Iedereen die het hoorde, was verbaasd over het verhaal van de herders. Maria probeerde te begrijpen wat het betekende. Ze bleef nadenken over wat de herders gezegd hadden. De herders gingen terug naar hun schapen. Ze eerden God en dankten hem voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Want alles was precies zoals de engel gezegd had.

In een ander boek in de Bijbel kun je lezen hoe de wijzen op zoek gaan naar Jezus om hem eer te bewijzen. Dit lees je in het bijbelboek Matteüs hoofdstuk 2 verzen 1 tot 12.

Wijze mannen zoeken een kind (Matteüs 2: 1-12)

Jezus werd geboren in Betlehem, een stad in Judea. Herodes was op dat moment koning.

Niet lang na de geboorte van Jezus kwamen er wijze mannen in Jeruzalem aan. Ze kwamen uit het oosten, uit een ver land. Ze vroegen aan de mensen in Jeruzalem: ‘Waar is de koning van de Joden die kortgeleden geboren is? We hebben zijn ster gezien. Die kwam aan de hemel omhoog. En nu zijn we gekomen om de nieuwe koning te eren.’ Toen koning Herodes dat hoorde, schrok hij vreselijk. Ook de andere mensen in Jeruzalem schrokken. Herodes liet alle priesters en wetsleraren bij elkaar komen. Hij vroeg aan hen: ‘Waar zal de messias geboren worden?’ Ze zeiden: ‘In Betlehem in Judea, want dat wordt al verteld in de heilige boeken. Daar staat: Luister, Betlehem in Judea, jij hoort bij de belangrijkste steden van het land. Want uit Betlehem komt de leider van Israël. Hij zal zorgen voor het volk van God, zoals een herder voor zijn schapen zorgt.’

De wijze mannen vinden het kind (verzen 7-12)

Toen liet Herodes de wijze mannen in het geheim bij zich komen. Hij wilde precies weten wanneer ze de ster voor het eerst gezien hadden. Daarna zei hij: ‘Ga naar Betlehem en zoek uit waar het kind precies is. Als jullie hem gevonden hebben, moet je dat aan mij komen vertellen. Dan kan ik ook naar hem toe gaan om hem te eren.’ Na het gesprek met Herodes gingen de wijze mannen op weg. En opeens was daar de ster weer die ze al eerder gezien hadden. Toen ze de ster weer zagen, waren ze erg blij. De ster wees hun de weg. Hij bleef staan boven het huis waar het kind was. De wijze mannen gingen naar binnen. Daar zagen ze het kind bij zijn moeder Maria. Ze knielden voor hem en eerden hem. Ze gaven hem de dure geschenken die ze meegebracht hadden: goud, wierook en mirre. ’s Nachts kregen de wijze mannen een droom. In de droom zei God tegen hen: ‘Jullie moeten niet teruggaan naar Herodes.’ En dus gingen ze langs een andere weg terug naar hun land.

--:--