'Dat we in een klooster wonen, maakt ons geen heiligen'
13 november 2024 · 12:33
Update: 13 november 2024 · 13:56
Het is een opvallend verhaal: een gezin met drie kinderen dat besluit om hun vaste banen én eengezinswoning op te geven om in een appartement in een klooster te gaan wonen. Voor Evelien Vermeulen-Smit ging er een heel proces aan vooraf. “Vrienden van ons zagen de keuze al langer aankomen.”
Als er ergens een plek is waar je een warm welkom wacht, dan is dat de Paulusabdij in het Brabantse Oosterhout wel. Tussen de bomen door doemt het karakteristieke gebouw langzaam op, het eeuwenoude klooster is al vanuit de verte goed zichtbaar. Het eerste wat je ziet als je het terrein betreedt: een levensgrote poster met daarop de tekst dat de kerk elke dag open is, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. En alsof dat niet genoeg is, staan de deuren van de kerk wagenwijd open.
Welkom thuis
Evelien loopt me op de parkeerplaats tegemoet, iets later dan we hadden afgesproken. Tussen de verontschuldigingen door vertelt ze dat ze nog even in gesprek was met een man die spontaan op de stoep stond, vlak voordat ik aankwam. “Hij was op zoek naar een plek om te verblijven, dus ik heb eerst maar even koffie voor hem gezet. Wil je ook een kopje?”
Ze kent de weg in het klooster inmiddels goed: sinds september mag ze zichzelf samen met haar gezin een van de vaste bewoners van de Paulusabdij noemen. Ze woont hier met negen andere volwassenen, allemaal afkomstig uit een ander land.
Wie is Evelien Vermeulen-Smit?
Ondertussen loodst Evelien me door de gangen van het klooster, en geeft ze vast een korte rondleiding. Een van de eerste kamers die ze me laat zien, is degene waarin een replica van Rembrandts schilderij van de verloren zoon hangt. “Dat was een cadeau van de EO, nadat hier het programma Op zoek naar God was opgenomen. De muziekband Sela werd er tijdens een retraite door geïnspireerd en schreef het lied ‘Welkom thuis’.”
Vriendelijke woorden
Het zijn niet alleen tastbare voorbeelden waarmee ook het klooster juist deze boodschap verkondigt. In de Paulusabdij is Evelien verantwoordelijk voor de ontvangst van nieuwe gasten en groepen. “Ik mag namens God mensen verwelkomen, daar ben ik me hier in het klooster een stuk bewuster van geworden. God wordt zichtbaar in mij wanneer ik een vriendelijk woord uitspreek of iemand hartelijk ontvang. Soms verbaas ik me erover dat ik na een lange dag nog zo vriendelijk naar m’n kinderen kan zijn,” Evelien glimlacht, “maar dat komt echt door Hem. Of soms schrijf ik een mail waarbij de vriendelijke woorden die uit m’n toetsenbord vloeien me verrassen. Het voelt dan echt als een cadeautje als diegene terugschrijft dat hij of zij zich welkom en gezien voelt.”
Over kerkmuren heen
Voordat we plaatsnemen in de voor ons gereserveerde kamer, word ik welkom geheten door Henri Nouwen, Corrie ten Boom en kardinaal Willebrands – alle kamers in het kloosters dragen de naam van een bekende christen. Het is een van de manieren waarop de Paulusabdij uiting geeft aan haar wens voor meer eenheid tussen de verschillende christelijke kerkstromingen, vertelt Evelien me ondertussen. Wanneer we de kardinaal Willebrandskapel binnenstappen, valt mijn oog op een gigantisch doek links aan de muur – door de oude glas-in-loodramen werpt de lage herfstzon er een prachtig licht op. Erop staat een schildering en de tekst: “De scheidingsmuren reiken niet tot in de hemel.”
Ik dacht dat God tegen me zei: 'Je gaat hier wonen'
“De muur waaraan dat doek hangt, was er eerst niet. Die hebben de benedictijnen er toentertijd tussen geplaatst om de ruimtes wat compacter te maken. Dat dit doek aan zo’n scheidingsmuur hangt, is wel heel symbolisch”, licht Evelien toe. “We hebben ’m trouwens ook bij ons in het appartement hangen. Gelukkig wel wat minder groot”, vervolgt ze lachend.
Huwelijkswonder
Het is niet voor het eerst dat het gezin een klooster hun letterlijke thuis mag noemen. In de zomer van vorig jaar besloten Evelien en haar man Bart om samen met hun drie dochters tien maanden in een klooster in Spanje te verblijven, net als de Paulusabdij een van de kloosters van de gemeenschap Chemin Neuf. Wonen in Gods huis was al langer Eveliens wens, bij haar man kwam dat verlangen later.
Wanneer kreeg je voor het eerst het idee om met je gezin in een klooster te gaan wonen?
“Onze eerste kennismaking met het klooster was tijdens de Kana-week van Chemin Neuf, zo’n vijf jaar geleden. Een vriendin van me raadde het ons aan, niet in de laatste plaats omdat er een week lang voor je wordt gekookt en op je kinderen wordt gepast. Qua geloofsstijlen waren mijn man en ik een beetje uit elkaar gegroeid, maar die week in het klooster veroorzaakte een wonder in ons huwelijk. We vonden een manier om weer samen te bidden, Jezus stond heel centraal. En ik vond het inspirerend om te zien hoe mensen hier hun geloof echt léven. Ze zeggen niet alleen dat ze geven om de armen, maar handelen daar ook naar. Ze leven in gemeenschap en eenvoud met elkaar.”
Loslaten
Het echtpaar besluit vervolgens regelmatig terug te komen naar de Paulusabdij voor verschillende retraites en trainingen. Hun bezoek valt ook anderen op: ze worden gevraagd om de gemeenschap Chemin Neuf beter te leren kennen. Na een aantal van zulke weekenden te hebben gevolgd, vertrekken ze voor een week naar het klooster in Frankrijk. Daar besluiten ze om voor twee jaar aspirant-lid te worden. “We woonden hier toen nog niet, maar draaiden wel volop mee in de Nederlandse gemeenschap.”
Dat ging zo soepel, alsof het zo moest zijn
De wens om daar verandering in te brengen, wordt bij Evelien alsmaar sterker. “Ik had zelfs eens het gevoel dat God in een gebed tegen me zei: ‘Je gaat hier wonen.’ Ik dacht dat mijn man dezelfde boodschap had ontvangen, maar dat was niet zo. Toen heb ik het weer een beetje losgelaten.”
Volle auto
Totdat Evelien het idee krijgt om er voor een wat langere tijd tussenuit te gaan. Ze werkt dan als onderzoeker aan de CHE, haar man is universitair docent aan de Wageningen University. “Ik speelde met de gedachte om eens een tussenjaar met elkaar als gezin te nemen; rond dezelfde tijd ervaarde mijn man hetzelfde. Ons verlangen werd enorm bevestigd door praktische zaken. Zo kregen we op ons werk bijvoorbeeld heel makkelijk verlof. Dat ging zo soepel, alsof het zo moest zijn.”
Nadat het gezin zo’n tien maanden in het klooster in Spanje heeft gewoond, brengt een verantwoordelijke van de Nederlandse gemeenschap hun een bezoek. Een appartement in de Paulusabdij was leeg komen te staan, aan hen de vraag of zij ’m wilden betrekken. “Op dat moment hadden we allebei vrijwel meteen het idee dat we dat moesten doen, ook mijn man was ervan overtuigd.” Beiden zeggen hun baan op en vertrekken met hun drie dochters en een volle auto vanuit Spanje naar Oosterhout.
Hebben jullie daarna nooit meer getwijfeld?
“Jawel. De grootste twijfel zat ’m in het feit dat wij protestants zijn, en Chemin Neuf is een katholieke gemeenschap. Aan sommige gebruiken moesten we daarom best wennen, en nu nog. Ik denk bijvoorbeeld aan het ochtendgebed in Spanje. Dat verstond ik niet en ook de melodie was mij niet bekend. Dat waren momenten waarop ik dacht: wat doe ik hier? Maar diep vanbinnen voelde ik dat ik mocht luisteren naar het verlangen in mezelf om in het huis van God te zijn. En om ons heen kregen we ook bevestiging: vrienden van ons zagen de keuze al langer aankomen. Ze vonden het bij ons passen.”
Pijnlijke scheiding
Evelien en haar gezin zijn niet de enige protestantse bewoners in het katholieke klooster. Van de negen volwassenen hangen drie bewoners het protestantisme aan. “We wonen heel bewust met mensen van verschillende denominaties bij elkaar. Chemin Neuf is een katholieke gemeenschap met een roeping voor meer eenheid onder christenen, dus wij zijn ook lid gebleven van onze kerk in Wageningen om de banden tussen die verschillende kerken te versterken. Dat sprak ons heel erg aan.”
Hoezeer de gemeenschap haar best doet om over kerkmuren heen te kijken, makkelijk is het niet altijd. “We vieren hier elke dag de eucharistie, dat is het avondmaal van de katholieke kerk. Maar als protestanten mogen wij de communie niet ontvangen. Dat is pijnlijk, en laat die verdeeldheid tussen kerken heel duidelijk zien.”
Hoe ga je daarmee om?
“Als protestant krijg je dan geen hostie, maar loop je met je armen gekruist voor je borst naar voren en ontvang je een zegen. Op dat moment probeer ik vaak te denken aan wat Jezus voor mij heeft gedaan en vraag ik om vergeving, zoals ik ook bij een normaal avondmaal doe. Op andere momenten voelt het gewoon heel pijnlijk, en probeer ik juist in die pijn Jezus’ nabijheid te ervaren. Hij is immers degene die het meest onder die verdeeldheid lijdt.”
Knipoog van God
Het gezin neemt de tijd om zijn plek in de gemeenschap te vinden. Afgelopen zomer verhuisden ze al hun spullen naar het appartement en gingen ze op zoek naar een nieuwe school en andere sport- en muziekverenigingen voor de kinderen. “Hoe leuk onze dochters het ook vonden dat we hier gingen wonen, het oude loslaten is moeilijk. Daar hebben we deze zomer de tijd voor genomen, en we hebben ook gevraagd of mensen voor ons, en vooral voor onze kinderen, wilden bidden. Het mooie was dat een van onze dochters direct op de eerste schooldag een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje kreeg. Dat voelde als een knipoog van God. Hij is erbij en zorgt voor hen."
In het begin was het best even wennen
"En verder leven we eigenlijk ons normale leven, maar dan in een klooster”, vervolgt Evelien. “Onze kinderen gaan elke dag naar school en ’s middags of ’s avonds naar hun sport- of pianoles, hier in de buurt.”
Kluskleren
Een normaal leven, maar dan met minstens drie vaste gebedsmomenten op een dag. “Ik was gewend om van negen tot vijf achter elkaar door te werken, en misschien tussendoor even een boterhammetje achter het bureau te eten. Maar hier moet je je werk echt neerleggen als we een viering hebben. Dat was in het begin best even wennen. Dan was mijn man bijvoorbeeld ergens aan het klussen en was hij te laat om zich nog om te kleden. Gelukkig dragen we tijdens de viering allemaal een albe, zo’n lang gewaad,” Evelien begint te lachen, “vaak heeft hij daaronder nog z’n kluskleren aan.”
Dat waren de vriendelijkste woorden die ik ooit heb gehoord
Hoewel Evelien het al gewend was om regelmatig te bidden, zorgt de verhuizing naar het klooster voor een vaste dagelijkse discipline. “Ik word hier vaker geconfronteerd met mezelf, bijvoorbeeld met mijn eigen trots. Maar in die dagelijkse stiltemomenten heb ik geleerd dat dat oké is. God accepteert mij ook met mijn donkere kanten. Ik hoef dat niet zonodig allemaal te fixen, maar ik mag ook mezelf accepteren. Ik ben een zondaar, en toch geliefd.”
Op welke momenten word je daarmee geconfronteerd?
“Ik ben elke maandag ingedeeld in de linnenkamer, en dan denk ik toch weleens: pfoe, ik ben gepromoveerd, en sta nu een uur vaatdoekjes te vouwen. Of laatst hebben we een computerscherm en toetsenbord weggegeven. Hier gebruiken we dat niet zoveel en mijn man had het aan iemand beloofd. Mijn eerste reactie was: moet ik dat ook nog opgeven? Later zag ik het als een bevrijding. Het gaat er niet om dat mensen mij zien; het maakt niet uit wat ik doe en wat mensen van me vinden. Wat ik doe, doe ik voor God.”
Lukt het altijd om van Gods boodschap overtuigd te zijn?
“Door alle verschillende culturen bots je soms ook met elkaar, en worstel ik weleens met de vraag hoe ik altijd vriendelijk blijf. Je leeft hier zo nauw met elkaar samen. Dat we in een klooster wonen, maakt ons geen heiligen. Zeker in ons gezin vind ik dat je ook weleens uit de band mag springen en boos mag worden.”
Hoe zorg je ervoor dat je toch in harmonie blijft samenleven?
“Van de week kwamen er in de mis allerlei teksten langs dat Jezus heel liefdevol en vriendelijk, maar ook heel fel was. Daar neem ik een voorbeeld aan. God berispt ons liefdevol. Ik herinner me een moment tijdens mijn studie, toen ik worstelde met enorme onzekerheid. God sprak me toen streng toe, en zei: ‘En nou hou je op, Ik wil niet meer dat je zo negatief over jezelf denkt.’ Dat waren de vriendelijkste woorden die ik ooit heb gehoord in m’n leven.”