Dankdag bij Edi en Mark Hoefnagel na Duits hoteldrama
28 oktober 2024 · 12:23
Update: 3 november 2024 · 18:41
Wat afgelopen augustus als een droomvakantie begon, ontaardde in een regelrechte nachtmerrie toen hun hotel in Duitsland plotseling instortte. Met hun destijds bijna 2-jarige zoontje Jamie overleefden Mark (26) en Edi (23) Hoefnagel uit Urk de tragedie ternauwernood. “Heb ik niet als eerste ‘Dank U, Jezus’ gezegd toen ik jullie weer zag?”
Een zachte zomeravond in het Duitse plaatsje Kröv, een populaire toeristenplek aan de Moezel. Het is bijna 23.00 uur. Jamie slaapt, en Edi heeft Mark zojuist het blijde nieuws verteld: ze is opnieuw zwanger.
Amper vijf minuten later schrikken ze op. Iemand bonst hard op hun deur en roept dat zij het hotel nú moeten verlaten. Geschrokken schieten ze in hun kleren. Edi grist de slapende Jamie met slaapzak en al uit bed, drukt hem tegen haar borst en holt de verlichte gang in, gevolgd door Mark. Daar zien ze meer gealarmeerde hotelgasten richting de trap gaan. Ze zetten het op een rennen.
Met donderend geraas
Ze zijn halverwege de gang als alle muren naar links omvallen en het dak met donderend geraas omlaag komt. In één klap is het donker.
Edi, met Jamie nog steeds in haar armen, ligt onder de omgevallen deur van kamer 7. In het pikkedonker houdt ze haar kind stevig vast tegen haar wild bonzende hart.
Edi kan Mark niet zien, die iets achter hen ligt. Helemaal bedolven onder het puin, met zijn benen onder zijn buik. Hij kan geen kant op. Alsof hij in een bankschroef zit. Alleen zijn rechterarm kan hij wat bewegen. En zijn hoofd, ietsje naar links en rechts. Niet omhoog. Voor Edi zal het tien eindeloos lange uren duren voor ze wordt bevrijd. Mark dertien uur. En anders dan Edi en Jamie is Mark zwaargewond.
Een nachtje slapen
Het is eind september. Bijna vijftig dagen na de hotelramp, die aan twee personen het leven kostte, hebben we via een videoverbinding contact met Edi en Mark. Mark heeft diverse operaties achter de rug, en verblijft sinds enkele weken in een revalidatiecentrum in Beetsterzwaag.
“Vandaag blijf ik een nachtje naast Mark slapen”, vertelt Edi, die rechtop in bed zit. “Dus ze hebben een bed naast het zijne geschoven.” Mark ligt in een hoog-laagbed naast haar. Hun handen ineengestrengeld op haar dekbed.
Hoe gaat het inmiddels met je, Mark?
“Naar omstandigheden goed. Overdag krijg ik allerlei verschillende therapieën, en dat is hard werken. Bijvoorbeeld zwemtherapie. In het water kan ik weer wat bewegen en zelfs stappen zetten. Ik heb wel gevoel en kracht in mijn benen, tot aan de enkels. Het gevoel in mijn voeten is nog steeds niet terug. Dat is natuurlijk heel lastig. Maar het gaat letterlijk stapje voor stapje vooruit.”
Wij ervaren keer op keer de kracht van het gebed
Edi: “Elk stapje is er één. We moeten echt geduld hebben, en blijven bidden om volledige genezing.”
‘Hoe is jullie vakantie?’
“Die avond, dinsdag 6 augustus, hadden we nog zo’n leuk gesprek met een Duitse vrouw”, vervolgt Edi. “Zij zat tegenover ons bij het eten. Later hoorden we dat zij, net als de hoteleigenaar, is omgekomen... Bizar. ”Mark: “Toen we net gewaarschuwd waren en op het punt stonden de kamer te verlaten, hoorde ik een soort ritselend geluid boven ons, iets van vallend gruis of zo.”
Edi: “Als we maar een paar seconden later uit onze kamer waren gegaan, waren we er allemaal niet meer geweest. Want die kamer is volledig ingestort, bleek later. Zo heftig om dat te bedenken.”
Mark: “Ik denk dat ik twee of drie meter achter Edi en Jamie lag. We konden elkaar horen, en dachten dat het misschien een aardbeving was geweest.”
Edi: “Gelukkig had ik mijn telefoon bij me, al had ik niet veel batterij meer. Het hotel is om 22.53 uur ingestort, en om 22.57 uur heb ik mijn schoonvader gebeld. ‘Hé,’ zei hij, ‘hoe is jullie vakantie?’ Ik vertelde hem dat het hotel zojuist was ingestort. ‘Jullie moeten nú bidden en de hele kerk oproepen voor ons te bidden’, zei ik tegen hem. Dat was natuurlijk heel bizar voor hem. Maar dat heeft hij meteen gedaan.”
Voelden jullie paniek?
Edi schudt nee. “Vanaf het eerste moment heb ik een bovennatuurlijke rust ervaren. Ik was ontzettend kalm. Er lag een Duitse vrouw naast mij, onder diezelfde deur, die ook christen bleek te zijn. We hebben mooie gesprekken gevoerd, en samen gebeden. Ondertussen probeerde ik Mark steeds te bemoedigen. Want ik merkte dat hij het ontzettend zwaar had.”
Mark: “Ik kreeg steeds meer het gevoel dat mijn tijd begon op te raken. Ik lag, met mijn benen onder me, helemaal bekneld en kreeg het steeds benauwder. Ik kon alleen maar zo” – hij haalt een paar keer snel en kort adem – “ademen. Op den duur dacht ik: ik ga dood… Ik had het enorm benauwd en voelde mijn laatste krachten wegebben.”
Edi: “Toen heb ik geroepen dat hij moest blijven vechten. Voor Jamie, voor mij én voor het kindje dat we nog verwachten.”
Tijdrovende klus
Ondertussen probeerden hulpverleners van bovenaf een tunnel te boren naar de volledig ingestorte gang. Dat bleek een complexe en dus tijdrovende klus. Achteraf vertelden reddingswerkers aan journalisten dat ze nooit hadden verwacht überhaupt nog iemand levend onder de puinhopen vandaan te kunnen halen.
Ze bereikten jou eerder, Edi?
“Dat klopt, na tien uur. Ik heb ze nog gesmeekt eerst naar Mark te gaan. ‘Mijn man zegt dat hij doodgaat’, zei ik. ‘Ga hem alsjeblieft eerst redden.’”
Mark: “Ik hoorde het geluid van de boorapparatuur en stemmen langzaam dichterbij komen. Naar mij toe moesten ze een andere doorgangsroute creëren.”
Edi: “Toen Jamie, die andere vrouw en ikzelf bevrijd waren, werden we meteen meegenomen naar het ziekenhuis in Wittlich.”
Je moest Mark achterlaten op een voor hem heel kritiek moment?
Edi kijkt naar Mark en aait met haar duim over zijn hand. “Drie akelige uren lang wist ik niet of jij nog leefde. Want ik kon niet meer roepen: ‘Leef je nog?’”
Mark: “Dat was afschuwelijk. Ik hoorde Edi’s stem niet meer, terwijl ze me in al die uren daarvoor telkens zo had bemoedigd, en bleef zeggen dat ik moest vechten voor ons gezin.”
Blij en dankbaar
Uiteindelijk wist een hulpverlener hem na dertien bange uren te bereiken. Mark, grijnzend: “Het eerste wat die man tegen me zei, was: ‘Wat heb jij een ongelofelijke rótplek uitgezocht, zeg…’ Ik antwoordde: ‘En ik ben nog nooit zó blij geweest om het gezicht van een vreemde te zien.’”
Jullie zagen elkaar terug in het ziekenhuis in Trier, waar Mark naartoe werd gebracht?
Edi: “Klopt. Dat was pas de volgende dag. Zelf lag ik nog in het ziekenhuis in Wittlich, samen met Jamie, toen ik een belletje kreeg: Mark zou binnenkort in coma worden gebracht, ‘dus je moet echt komen’. Ik heb snel al mijn spulletjes verzameld en ben naar Trier gegaan. Ik had toen al wel een fotootje van Mark na zijn bevrijding gezien. Los van de verwondingen, was hij redelijk zichzelf. Maar toen ik in Trier naast zijn bed stond, was hij helemaal opgeblazen tot wel twee, drie keer zichzelf. Dat was schrikken.”
Was Jamie erbij, die eerste ontmoeting?
Edi: “Ja. Hij vond het angstaanjagend om papa zo te zien. Aan de ene kant ben je ontzettend blij en dankbaar dat je elkaar weer kunt aanraken. Tegelijk is het enorm heftig en confronterend.”
Op dat moment was ik een emotioneel wrak
Mark: “Ik kan het me zelf niet meer herinneren, maar heb ik niet als eerste ‘Dank U, Jezus’ gezegd toen ik jullie weer zag?”
Edi, met een warme glimlach: “Dat zei je inderdaad.”
Ik las dat je inmiddels ook al een keertje thuis bent geweest?
Mark: “Dat was fantastisch. In een rolstoel, maar toch. Onze buren stonden allemaal te klappen.”
Edi: “Komend weekend gaat Mark een nachtje naar huis, want zondag viert onze Jamie z’n 2e verjaardag.”
Kracht van gebed
Enkele dagen voor dit interview maakte het jonge echtpaar opnieuw iets heftigs mee, vertelt Edi. “Afgelopen weekend kreeg ik opeens een zeer zware bloeding. Mijn verloskundige zei dat zo’n hevige bloeding in 98 procent van de gevallen een miskraam betekent. Dus we dachten dat we ons kindje verloren hadden en dat we dit de familie moesten vertellen. Maar wonder boven wonder bleek uit de echo dat ons kindje nog in leven was. Ongelofelijk, al die emoties die dat met zich meebrengt. Twee keer achter elkaar staat je wereld helemaal op z’n kop. Op dat moment was ik een emotioneel wrak, hoor. Gelukkig gaat het nu weer goed.”
Zijn jullie van plan terug te gaan naar de plek des onheils?
Mark: “Jazeker. Wij willen daar, letterlijk of symbolisch, een gedenksteen oprichten. Als ons Eben-Haëzer: tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen.”
Edi: “En Hij zal ons verder helpen.”
Mark: “Zeker. Wij ervaren keer op keer de kracht van het gebed van zo veel lieve mensen om ons heen.”
Edi: “Voordat het hotel instortte, hadden we met z’n drieën een ontzettend fijne vakantie daar, en hebben we zulke mooie momenten beleefd. We hebben net nog even wat filmpjes terug zitten kijken. Ik heb Mark zelden zo gelukkig gezien als daar in Kröv, met Jamie.”
Lijflied
“Ik moet vaak denken aan een lied dat we op onze bruiloft hebben gezongen”, zegt Mark. “Een oude hymne, ‘Come Thou Fount of Every Blessing’. In het Nederlands ‘Kom, o Bron van zegeningen’. Daar zit ook het regeltje ‘Here I raise my Ebenezer’ in: ‘Hier richt ik mijn Eben-Haëzer op.’ Het is mijn lijflied, dat me altijd ontroert.”
Edi: “In januari willen we teruggaan naar Kröv, om de hulpverleners te ontmoeten en te bedanken.” Met haar hand op Marks schouder: “Hopelijk dan weer lopend hè, schat?”
Mark knikt. “Daar gaan we voor.”
De weergave van Spotify vereist jouw toestemming voor social media cookies.