Column Martine: ‘Ze vloekte erover en gek genoeg was dát voor mij heel troostend’
vandaag · 15:14
Update: vandaag · 18:13
Wie helpt, moet zelf ook kunnen ontvangen. Maar waar zit de balans tussen nabijheid en professionele afstand, vraagt columnist Martine zich af. “Waar heb ik het zo voor nodig om een ander te helpen?”
In onze opleiding tot christelijk ervaringsgericht hulpverlener stond afgelopen week het thema ‘dragen’ op het programma. In hulpverlenersland ontbreekt het doorgaans niet aan mensen die bereid zijn om te dragen. Mensen met een prachtig, liefdevol hart die anderen willen bijstaan in hun levensreis. Die zich laten raken door andermans nood en de behoefte voelen om iets te doen voor hun medemens. Prachtig. En superbelangrijk om als hulpverlener of pastoraal werker daarin je eigen persoonlijke thema’s door te werken.
Eva nieuwsbrief
Schrijf je in voor de Eva nieuwsbrief en ontvang elke vrijdag automatisch een selectie van levensverhalen, artikelen over mentale weerbaarheid, gezondheid en liefde & relaties in je inbox.
Lees onze privacyverklaring.
Want waarom heb je het eigenlijk zo nodig om een ander te helpen? Wat is er in jouw leven gebeurd waardoor je zoveel aandacht hebt voor anderen, graag problemen oplost en dingen wil fixen?
En hoe zorg jij dan zelf voor jouw steun? Hoe laat jij je dragen?
Hulpverleners, coaches, pastorale werkers en therapeuten moeten voortdurend hun eigen motieven onderzoeken. Anders lopen ze het risico de ander te belasten met hun onvrijheid. Dat vormt geen gezonde basis om op te kunnen werken.
Ik ontdekte afgelopen zomer zelf weer hoe belangrijk het is om een hulpverlener tegenover je te hebben die die prachtige combinatie van een open hart én de stevigheid van professie bij zich draagt. In het ziekteproces van mijn moeder trok er een heel leger aan hulpverleners voorbij.
En hoewel ik diep onder de indruk was en ben van al die lieve mensen die op zoveel manieren een bijdrage leverden aan de zorg voor mijn moeder, zijn de mensen die mij zijn bijgebleven nou juist de mensen die raakbaar én professioneel tegelijk waren.
De mensen die mij zijn bijgebleven zijn de mensen die raakbaar én professioneel tegelijk waren.
De arts die, toen ze hoorde dat niet alleen mijn moeder maar ook mijn vader ongeneeslijk ziek was, zo hartgrondig vloekte dat ik het – ondanks de vloek – toch heel troostend vond dat ze zich zo liet raken. En die daarna heel vakkundig overging naar het behandelprotocol zonder dat ze zakelijk of kil werd.
De verpleegkundige die, voordat ze de eerste chemobehandeling aan mijn moeder toediende, met tranen in haar ogen even de handen van mijn moeder in haar handen nam. En daarna gewoon koffie met koek haalde en doorging met haar ronde.
De nachtportier die die laatste nacht zonder woorden de deur voor ons open deed en even een lief knikje gaf. Niet meer dan nodig, en ook niet minder. Kleine gebaren, maar zo waardevol.
Column Martine: De dag waarna je nooit meer kind zult zijn
Column Martine: De dag waarna je nooit meer kind zult zijn
De kunst verstaan
Je voelt als patiënt of cliënt precies aan wanneer iemand deze kunst verstaat: de kunst van dichtbij de ander zijn, zonder jezelf kwijt te raken. En daarom zijn onze studenten de eerste twee jaar van hun opleiding behoorlijk aan de beurt. Om hun eigen beweegredenen te onderzoeken en hun ‘hulpverlenershouding’ uit te zuiveren. Zodat ze aanwezig kunnen zijn én blijven in het contact met de ander. Raakbaar, ontmoetbaar, dichtbij, mét behoud van gezonde grenzen.
We startten de lesdag met een Bijbelstudie over de tekst ‘Draagt elkanders lasten’ (Galaten 6:2). Daarna gaan we ervaringsgericht aan de slag, met vooral lichaamsgerichte oefeningen rond dragen en gedragen worden. En natuurlijk komen we dan allemaal ook onze angsten en blokkades tegen. Want jezelf overgeven en toevertrouwen aan een ander is een behoorlijke klus voor ons mensen. En daarin zijn we ook allemaal beschadigd. Hebben we pijnlijke ervaringen opgedaan waarin we niet gedragen werden of beschaamd werden in vertrouwen.
Eerst ontvangen, vóór je zelf kan geven. Eerst de kleine zijn, vóór je de grote kan worden.
Als ik na het lesblok in mijn auto stap, loopt voor mij uit een moeder met haar kind in een draagzak. Het beeld raakt me diep. Zo’n klein mensje dat lekker warm weggestopt door haar moeder gedragen wordt. Wat heeft onze God het toch mooi bedacht en wat wijst Hij ons daarin de gezonde weg: in totale afhankelijkheid ter wereld komen, eerst gedragen worden vóór je zelf kunt dragen. Eerst ontvangen, vóór je zelf kunt geven. Eerst de kleine zijn, vóór je de grote kunt worden. En wat hoopvol dat we, door onze beschadigingen heen, ons opnieuw kunnen leren openen voor deze gezonde weg.
Martine is getrouwd met Erwin en moeder van drie zonen in de jongvolwassen en puberleeftijd. Ze is werkzaam bij Spectrum: een therapie-, trainings- en opleidingsinstituut. Voor Eva schrijft ze over wat haar opvalt en bezighoudt in het leven.
Meest gelezen
- Carola Schouten over haar eerste 100 dagen als burgemeester: ‘Ik wil het graag goed doen’
Een terugblik bij Eva Jinek
Carola Schouten over haar eerste 100 dagen als burgemeester: ‘Ik wil het graag goed doen’
- 'Mijn zoontje zou nooit meer kunnen lopen'
'De Verandering', zaterdag 25 januari, 17.30 uur op NPO 2
'Mijn zoontje zou nooit meer kunnen lopen'
- Wendy (38) kreeg baarmoederhalskanker: ‘Ik rouw om het leven dat ik had’
Europese Baarmoederhalskanker Preventieweek
Wendy (38) kreeg baarmoederhalskanker: ‘Ik rouw om het leven dat ik had’
Lees ook
- Column Martine: ‘Ze vloekte erover en gek genoeg was dát voor mij heel troostend’
Dragen en gedragen worden
Column Martine: ‘Ze vloekte erover en gek genoeg was dát voor mij heel troostend’
- 'Wat doen we onze kinderen toch aan?'
Erika over heimwee naar Nederland
'Wat doen we onze kinderen toch aan?'
- Ben ik dan het verguisde stille midden?
Elbert Smelt voelt zich wat verloren
Ben ik dan het verguisde stille midden?