Navigatie overslaan
Sluit je aan

Gratis inloggen

Doe je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen op alle sites van de EO.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Margje Fikse.

Column Margje: 'Het had zomaar kunnen ontaarden in een ware fa­mi­lie­ru­zie'

vandaag · 13:38

Update: vandaag · 13:48

In mijn vorige column had ik het al over mijn twee geweldige zussen, maar ik heb ook nog twee fantastische broers. Nee, ik overdrijf niet. Ik ben echt gezegend met een geweldig stel broers en zussen.

Ik ben negen jaar na mijn jongste broer geboren. Hij was mijn maatje om mee uit te gaan. Blijkbaar doet leeftijd er minder toe dan mensen denken. Mijn oudste broer was als een soort vader voor mij. Heel lief, maar af en toe ook streng. Dan sprak hij me vermanend toe als ik weer eens brutaal naar mijn moeder deed. Volgens hem dan. Ik denk nog steeds dat ik heel normaal pubergedrag vertoonde.

Wat mijn beide broers kenmerkt, is een niet-aflatende vorm van zelfspot. En dat maakt dat zij het ook zo goed met elkaar kunnen vinden. Een komisch voorbeeld daarvan vond jaren geleden plaats tijdens de verdeling van de spullen van mijn moeder, nadat zij was overleden. Er was zoiets als een onuitgesproken gedachte dat je mocht meenemen wat je zelf aan mama had gegeven.

Op een gegeven moment vroeg mijn ene broer: “Waar is dat goudkleurige, kitscherige paardje dat ik heb gegeven toen ik terugkwam van kinderkamp?”

We zaten met z’n allen bij elkaar, en het werd stil.

“Nee, ja, eh…”, begon mijn andere broer. “Dat heb ik meegenomen, want dat had ík gegeven aan papa en mama na kinderkamp.”

Het had zomaar kunnen ontaarden in een ware familieruzie, waarbij Bert van Leeuwen de boel had moeten komen sussen. Maar bij ons heerste hilariteit alom. Vooral mijn twee broers kwamen niet meer bij. Toch zeker veertig jaar lang dachten ze allebei dat dat paardje dat in de glazenkast van mijn moeder stond te pronken, van hém was.

Maar hoe moest het nu verder? Moest er een salomonsoordeel geveld worden? Moest het paardje in tweeën worden gezaagd? Maar het was al zo klein…

De oplossing kwam van mijn broers zelf. Bij elke verjaardag geven ze elkaar het paardje cadeau. En de telkens terugkerende lach die bij dat cadeau komt kijken, is toch zoveel mooier dan dat dat paardje op een en dezelfde plek bij de rechtmatige eigenaar zou zijn beland.

    Deel dit artikel:

    Meest gelezen

    Lees ook