Column #46 van Wilfred: De plaswekker
6 september 2024 · 12:19
Update: 12 september 2024 · 11:44
Wilfred Hermans is getrouwd, vader van drie kinderen en freelancejournalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.
Op dit moment van schrijven is mijn dochter zindelijk, zoon 1 gebruikt een plaswekker en zoon 2 is nog geen halfjaar dus dan weet je het wel: de luieremmer maakt overuren. Over die plaswekker moet ik het nog even hebben. Voor wie niet weet wat een plaswekker is (en dat is niet gek, want ik wist het ook niet voordat ik er eentje kocht): een plaswekker is een apparaatje met een alarm dat afgaat zodra een druppel een sensortje in een zogeheten ‘plaswekkeronderbroek’ of ‘sensoronderbroek’ raakt. Het idee is: je legt het apparaatje met het alarm vlak bij het kind. Komt er een druppel in de onderbroek van het kind, dan gaat het alarm af, en op een gegeven moment wordt het kind door dit geluid vanzelf wakker (Pavlov-effect), loopt naar de wc en maakt het karweitje daar netjes af.
Zoon 1 denkt daar, onbewust, anders over. Wij kunnen het apparaatje naast zijn hoofd leggen en het alarm op de hardste stand zetten zodat het complete huizenblok bij één druppel van meneer wakker wordt, maar meneer zelf slaapt daar prinsheerlijk doorheen. Het gevolg: een paar keer per week word ik wakker uit mijn prinsheerlijke coma door het irritantst denkbare geluid van een plasalarm, ik strompel naar de kamer van zoon 1 en dan is daar altijd dat Spannende Moment: ben ik op tijd en is z’n broekje nog droog, of is z’n broekje en daarmee meestal ook zijn bed nat? In dat laatste geval heb ik dat bij binnenkomst in de meeste gevallen al geroken.
Het irritantst denkbare geluid: een plasalarm
Vervolgens stap ik met m’n blote poot niet zelden op een duploblokje, neurie een psalm en trek ondertussen mijn zoon uit bed. Hij slaapt dan stug door, terwijl ik hem naar de badkamer sleep. Op de één of andere manier trekt de zwaartekracht opeens dubbel zo zwaar aan hem, alles in hem wil naar de grond en z’n voetjes weigeren dienst, maar ik houd hem dapper rechtop tot ‘ie op de pot zit. Daar zakt meneer alsnog half voorover en moet ik ‘m tegenhouden om te voorkomen dat hij op z’n voorhoofd valt. Verder is het gokken of ‘ie slapend z’n behoefte doet. Daarna kan hij meestal wonderwel weer lopen en vindt hij halfblind z’n bedje terug.
Als hij allang weer slaapt, probeer ik mijn hartslag met behulp van Arie Boomsma’s ademhalingsoefeningen weer naar beneden te krijgen. Met een beetje geluk slaap ik dan door tot één van de andere wekkers gaat. Die wekkers zijn meestal een jaar of vijf, zes oud en komen zomaar bij ons in bed liggen. Ook daar gaat mijn hart sneller van kloppen, maar nu eens niet vanwege de stress.