Column #44 van Wilfred: ‘De één zoekt naar ‘de zin van het leven’, de ander naar het perfecte kapsel’
11 juli 2024 · 14:59
Update: 11 juli 2024 · 14:59
Wilfred Hermans is getrouwd, vader van drie kinderen en freelancejournalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.
De één zoekt zijn leven lang naar ‘de zin van het leven’. De ander is al van jongs af aan op zoek naar het perfecte kapsel. Die laatste persoon, dat ben ik.
Overigens zoek ik heus wel naar méér dan het perfecte kapsel, zo oppervlakkig ben ik nu ook weer niet. Zo zoek ik ook al mijn halve leven naar de perfecte wax. Gel heb ik afgezworen na een jeugd van megapotten Styling Gel Mega Hold, groen of geel, precies de kleuren waardoor ik me later aan die potten ben gaan ergeren. Met die potten lagen je haartjes de eerste uren als een natte bever op je hoofd, waarna er van dat Mega Hold opeens weinig overbleef en je water in je haar moest doen om nog iets van die natte bever terug te zien. Dan maar wax, besloot ik op zekere leeftijd. Maar vínd die perfecte wax maar ‘s. Bij de ene soort heb je ’s avonds een staalborstel nodig om de klitten er weer uit te halen, bij het andere potje kleeft er een paar uur na het aanbrengen van de wax nog steeds een soort vaseline aan je fikken.
In de zomer vind ik lang haar te warm, bovendien zit het vaak pas goed als ik naar bed ga. Daar heeft precies één persoon wat aan, en om het voor haar nu de hele dag warm te hebben, mwah... Kort haar daarentegen staat me precies een week goed, daarvoor is het te kort, daarna te lang. Wat een dilemma’s!
Ik blijf het proberen. Soms neem ik een fotootje mee naar de kapper van een – meestal knappe – man met een kapsel dat me wel aanstaat. Bij mijn vorige kapper had dat overigens weinig zin. Die sprak slechts een handjevol woorden Nederlands: ‘Ja’, ‘nee’, ‘oké’, ‘zijkant kort/lang’, ‘boven kort/lang’. En ‘rustig’, dat zei hij altijd een beetje bozig als ik mijn wensen in meer dan één zin kenbaar maakte.
“Misschien kun je het links iets korter doen en het dan rechts...”
“Rustig, rustig!”
De kapper waar ik tegenwoordig kom, communiceert een stuk beter. En dus probeerde ik het laatst weer, met zo’n fotootje erbij. Die man knippen en scheren, sneller dan het licht, knip-knap-knip-knap, wat een vakman. Het resultaat kwam aardig overeen met de foto, behalve dat het bij de oren wel erg kort was, zeg maar gerust: kaal. Dat moet de eerste dagen even bijbruinen, geen haan die ernaar kraait. Dus ik enthousiast naar huis, rekenend op een warm welkom: staat Brad Pitt daar nou in de woonkamer? Toen ik de fiets wegzette, reed de achterbuurman precies langs. Met een serieuze blik deed hij het raampje naar beneden:
“Kapper geweest?”
“Zeker!”
“Welke kapper ga jij?”
Ik noemde de naam.
“Nou, dan ga ik dáár in ieder geval niet naartoe!”
Rukker, dacht ik, minzaam glimlachend. Snel naar mijn vrouw om dat minideukje in mijn ego uit te laten deuken. Maar ook zij keek licht afkeurend. Ik pakte verongelijkt mijn telefoon met daarop de foto van de knappe man, wiens kapsel ik nu ook had.
“Maar kijk, ik heb dit de kapper laten zien. Lijkt er best op, toch?”
“Misschien moet je de volgende keer vragen om plastische chirurgie.”