Column #32 van Wilfred over zijn dochter Jazzy met belangrijk zwemadvies – waar ook jij wat aan hebt
14 augustus 2023 · 10:17
Update: 14 augustus 2023 · 14:37
Wilfred Hermans is getrouwd, vader van twee kinderen en freelancejournalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.
Ruim een half uur staat ze daar. Op de eerste tree van het Franse campingzwembad, met haar handen op elkaar voor haar buik. Ze staat tot haar knieën in het water, klaar om te duiken. Maar ze duikt niet. Kort daarvoor heeft ze tegen haar vader trots wat over haar recent behaalde zwemdiploma gezegd.
Haar vader staat twee meter verderop langs de kant om haar aan te moedigen; dat is immers wat vaders doen. “Zwem maar tot hier”, zegt ‘ie, maar het meisje vertikt het. Soms laat ze zich in een vlaag van overmoed voorover in het water glijden, om schielijk de kant weer vast te grijpen. Haar vader, qua geduld onmiskenbaar een afstammeling van de engelen, blijft z’n meissie aansporen. Als zij na een halfuur dralen dan eindelijk de stoute flippers heeft aangetrokken en de twee meter naar haar veilige haven overbrugd heeft, juicht hij alsof ze zojuist voor de Leprastichting het Veluwemeer heeft overgestoken.
Nu doorpakken. “Zwem maar van deze naar de andere kant. Dan krijg je een campingdiploma.” “Wat is dat?” bibbert dochterlief. Ja, wat is dat? zie je hem denken. “Je kan het makkelijk”, leidt hij de moeilijke vraag af. “Sterker nog: je kan ook van deze naar díe kant”, wijst hij naar de verste overkant. Hoestend en proestend zwemt ze naar de korte overkant. “Zwem je nu terug?” vraagt vader – z’n dochter tot het uiterste drijvend. “Krijg ik dan een ijsje?”, klinkt het hoopvol. Dat mag. Ze springt in het water en zwemt terug. “Hartstikke goed, moppie”, zegt vader, met een liefdevol tikje op de rug van z’n dochter die na vandaag een dosis zelfvertrouwen én een campingdiploma rijker is.
Als je straks zwemles krijgt en je vindt het spannend, dan moet je gewoon denken: Ik kan dit, God is altijd bij mij
Qua zelfvertrouwen zit het bij mijn kinderen Appie (4) en Jazzy (5) wel goed. Ze voegen daar een stevige dosis geloofsvertrouwen aan toe – dit alles vanzelfsprekend als resultaat van een vlekkeloze, vrome opvoeding. Onder de douche wisselen broer en zus luidkeels hun zwemervaringen van die dag uit. Als jochie van 1 kon het Appie niet gek genoeg in het zwembad, maar inmiddels kijkt hij liever zittend aan de rand de spreekwoordelijke kat uit de minstens zo spreekwoordelijke boom. “Ik kom als de zon er weer is”, belooft ‘ie keer op keer, zonder het waar te maken.
Als Appie trots naar z’n zus in het douchehokje naast hem heeft geschreeuwd hoe hij vandaag voor het eerst zelfs een stukje onderwater durfde, moedigt Jazzy – zonder zwemdiploma – hem nog verder aan. “Als je straks zwemles krijgt en je vindt het spannend, dan moet je gewoon denken: Ik kan dit, God is altijd bij mij.”
Een vader die zó’n engelachtige dochter heeft, heeft geen engelengeduld meer nodig.