Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Carin is ge­zins­huis­ou­der: ‘Een saaie dag hebben we hier nooit’

13 juni 2021 · 11:45

Update: 15 november 2024 · 11:41

Carin (46) en haar man Jan kochten in 2016 het huis van hun buren en braken de muren door. Het gezinshuis dat daarna ontstond is inmiddels een thuis voor vier kinderen (17, 15, 9 en 4) met verschillende complexe gedragsproblematiek.

Na hun huwelijk krijgen Carin en Jan eerst zelf vier kinderen. Pas wanneer de kinderen wat ouder zijn worden de plannen voor het gezinshuis concreter. Ze vragen de buren om hen een seintje te geven als ze overwegen te verkopen. Wanneer ze dat doen kopen Jan en Carin hun huis en na een grote verbouwing is er ruimte genoeg om alle kinderen een eigen plek te bieden.

Grote zorgen

Carin vertelt over dit proces: “We boden al voor die tijd af en toe pleegzorg. We ontdekten dat er op dat gebied veel meer is dan we wisten. Langzaam groeide de wens om iets te betekenen voor kinderen met complexere problematiek. We zochten alleen nog naar een manier waarop we dat konden doen. Toen de buren hun huis wilden verkopen ging het balletje snel rollen. Er kwam een geschikte jeugdhulporganisatie op ons pad en de aankoop van het huis naast ons bleek mogelijk. Het heeft echt zo moeten zijn.”

Het werk van gezinshuisouder past bij Carin. Ze droomt er als tiener al over om voor veel kinderen te zorgen. Later studeert ze orthopedagogiek. Een studie die ook goed van pas komt bij de uitdagingen die een gezinshuis met zich meebrengt. Carin: “Het verschil met reguliere pleegzorg is dat de problematiek complexer is. Kinderen hebben vaak een hechtingsstoornis. Soms is het een poosje redelijk stabiel, maar regelmatig is het ook heftig. Problemen met ouders, gesprekken met politie en met scholen. Ik heb nog nooit zo vaak een school van binnen gezien. Als er zoveel speelt lig ik ’s nachts wel eens wakker.”

Gezinshuis heb je met elkaar

In de beginperiode van het gezinshuis wonen Carins vier kinderen nog allemaal thuis. Een drukke periode met veel leermomenten. “Een gezinshuis heb je met elkaar. Onze kinderen zijn vanaf het begin meegenomen in het proces. Ik leg ze veel uit over waar gedrag vandaan komt. Het ene moment kan een pleegkind namelijk op je schelden en het volgende moment krijg je een knuffel. Mijn jongste dochter heeft inmiddels geleerd om dit buiten zichzelf te plaatsen. Het is niet persoonlijk.”

De kinderen van Carin staan vierkant achter de keuze om een gezinshuis te starten. Toch is het voor hen niet altijd makkelijk. Carin vertelt hierover: “Vooral agressie vinden mijn kinderen lastig. Dan komt er iets boven van: je blijft van mijn moeder af! En ook is er wat spontaniteit weg. De pleegkinderen hebben veel structuur nodig. Zomaar plannen wijzigen kan gewoon niet. We gaan daarom ook wel samen met onze kinderen op vakantie of doen iets leuks met elkaar. Thuis moet ik mijn aandacht verdelen. Kinderen met probleemgedrag vragen veel aandacht. Ik sta altijd aan, ben steeds alert als de pleegkinderen in de buurt zijn. Gaat het nog goed, moet ik ingrijpen? Dat merken mijn kinderen natuurlijk ook.”

Ontwikkeling

Ondanks de lastige momenten, ontwikkelen Carin en haar kinderen zich ook door het leven in een gezinshuis. “Ze leefden best beschermd. De kinderen zijn zich veel bewuster geworden van de wereld om hen heen. Staan daardoor sterk in het leven. En ook ik heb zoveel geleerd. Vooral geduld. De pleegkinderen weten precies mijn knopjes te vinden, meer nog dan mijn eigen kinderen. Ik word daardoor gedwongen om naar mijn eigen gevoeligheden te kijken en te reflecteren. Waarom word ik getriggerd, wat zegt dat over mij? Dat gaat niet altijd vanzelf. Mijn dochter werd eens geslagen. Toen kwam er een oergevoel boven: jij blijft van mijn kind af! Ik moest mezelf echt even stopzetten en bedenken: wat gebeurt er, wat gebeurt met het kind en met mijzelf? Pas daarna kon ik handelen,” vertelt Carin.

Het is een feestje als je signalen van een band ziet

Ook de pleegkinderen ontwikkelen zich. Kleine feestjes noemt Carin het als ze vooruitgang ziet. “Niet alle kinderen geven respons of laten zichzelf zien. Als je niks terugkrijgt is dat even schakelen. Ik stel me daarop in: ik geef en verwacht niks terug. Het is dan feestje als je toch signalen van een band ziet. Als je merkt dat ze opener worden, uitspreken wat ze vinden, je meer meenemen in hun leven, zeggen dat ze je gemist hebben. Natuurlijk hoor ik ook wel eens: ‘als ik 18 ben, dan ben ik hier gelijk weg’. Maar ik tel de andere momenten en geniet van de ontwikkeling die ze doormaken.”

Hoewel Carin zich best wel eens zorgen maakt over de toekomst van haar pleegkinderen, richt ze zich vooral op het hier en nu. “Ik doe wat ik kan. Ik maak fouten en probeer los te laten waar ik geen invloed op heb. De kinderen in ons huis hebben veel meegemaakt. Het is lastig voor ze om mensen te vertrouwen en onderdeel te zijn van een gezin. Bij ons leren ze op hun eigen tempo hoe dit werkt.  Daar focus ik me nu op en ik probeer ze zoveel mogelijk mee te geven voor de toekomst.”

Relatie met eigen ouders

Het verschilt per situatie of kinderen weer teruggaan naar hun eigen gezin. De kinderen die Carin en Jan opvangen blijven waarschijnlijk langdurig bij hen. Carin investeert daarom veel in de relatie met de familie van de kinderen: “Een kind blijft altijd kind van zijn eigen ouders. Die loyaliteit is heel sterk en dat is goed. We geven veel aandacht aan die band. Soms zijn er kinderen die geen relatie met hun biologische ouders hebben als ze hier komen, gewoon helemaal niets. Het is zo mooi als je ziet dat dit langzaam verbetert. Dat het afscheid moeilijker wordt en ze ernaar uitzien om hun ouders weer te zien.”

Ons doel is niet om te evangeliseren, maar het mooi als ze iets meekrijgen

De kinderen in het gezinshuis van Carin zijn niet christelijk opgevoed. “We vertellen dat wij christen zijn en dat we daarom bidden, Bijbel lezen en naar de kerk gaan. We verwachten dat ze eens per zondag meegaan. Daar hebben ze lang niet altijd zin in, maar de afspraak is duidelijk. Onderdeel zijn van een gemeente helpt bij hun ontwikkeling. Er zijn gemeenteleden die wat met ze doen en interesse in ze tonen. Hun eigen netwerk is vaak zo ontzettend klein. Ons doel is niet om te evangeliseren, maar het is natuurlijk wel mooi als ze iets meekrijgen van hoe fijn het is om christen te zijn.”

Lees ook: Een van de vrouwen die sociaal werker Kirsten begeleidde werd vermoord

Deel dit artikel: