Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

BLOG| Waarom groeide het christendom zo snel?

16 mei 2013 · 22:41

Update: 15 november 2024 · 08:18

Zondag vieren we Pinksteren. Na de eerste Pinksterdag groeide het christendom drie eeuwen lang explosief: gemiddeld een verdubbeling per generatie! Hoe kun je dit verklaren?

Zijn er wetenschappelijke antwoorden voor deze extreme groei? Ik noem vijf verklaringen: 

1. Veel religies stelden hun aanhangers teleur: je offerde dan wel, maar de goden ‘leverden’ helemaal niet consequent: het bleef altijd onzeker of je wel een goede oogst kreeg, kinderen, voedsel, enzovoorts, waarvoor je dan ook geofferd had. Het christendom brak met het idee dat je God ergens toe kunt dwingen. Alles is genade, was een belangrijk idee. Daardoor verdween het ‘ik betaal en de goden leveren’ uit de religie en werden mensen minder teleurgesteld.

2. De verspreiding van het christendom ging gepaard met wonderen en andere spectaculaire verschijnselen zoals ‘tongentaal’ (een soort brabbeltaal, die soms in andere talen betekenis had en waarvan de christenen geloofden dat Gods Geest deze ingaf). Of deze wonderen nu echt waren of niet, feit is dat veel mensen ervan onder de indruk waren. Er wordt gemeld dat christenen immuun waren voor epidemieën: dat kwam deels omdat ze de enigen waren die zorgden voor de achtergelaten zieken en daardoor resistentie opbouwden. Zo werden ze ‘onaantastbaar’ voor de ziekte, wat in antieke ogen zeker een wonder was.

3. Buiten het christendom was een vrouwentekort, binnen juist een vrouwenoverschot. Dat kwam omdat christelijke vrouwen minder overleden door de wrede abortusmethodes en sowieso een betere positie hadden en dus ook beter voedsel en ziekenzorg. Christelijke vrouwen leefden daarom langer en kregen vervolgens ook meer kinderen die in leven bleven. En als ze getrouwd waren met niet-christelijke mannen, werden hun gezamenlijke kinderen meestal binnen de kerk opgevoed.

4. Christen worden was, ondanks de vervolgingen, sociaal gezien een goede ‘deal’: je moest dan weliswaar zelf ook gul zijn met je tijd en geld, maar je kreeg daar ook veel voor terug. Als je zelf ziek werd of behoeftig, werd er ook voor jou gezorgd. Die wederzijdse zorg was ongekend in het klassieke Rome. Het was feitelijk een stelsel van sociale zekerheid, dat samenbindend werkte voor de vroege christenen en aanlokkelijk was voor buitenstanders. Bovendien overleefden christenen zo relatief allerlei ziektes: ze bleven voor elkaar zorgen en dan is je overlevingskans groter.

5. Het christelijke verhaal fascineerde: een God die nota bene volmaakt liefdevol is (dat was al ongekend) en geen spierballen toont, maar zich kwetsbaar maakt en zich zelfs laat kruisigen (goden bleven meestal prinsheerlijk in hun hemel en lieten zich zeker niet door mensen pijn doen), maar vervolgens toch opstaat uit de dood (niemand geloofde nog in een opstanding). Zo’n verhaal boeit mensen, zeker in een ruwe cultuur. Of het nu waar is of niet, het is invoelbaar dat miljoenen in elk geval dolgraag wílden dat het waar is.

 

Auteur: Reinier Sonneveld

Deel dit artikel: