BEAM-redacteur Wilke Stuij: ‘Mijn vrije tijd ging op aan preken kijken’
Wat kreeg Wilke van huis uit mee over God en waar staat ze nu?
Als klein meisje voerde BEAM-redacteur Wilke Stuij hele gesprekken met God én haar kat Olivier. Die liefde en fascinatie voor God nam alleen nog maar toe toen ze ouder werd: “Ik heb altijd ervaren dat God er is en van me houdt.”
Samen met haar moeder bidden voor het slapengaan: als Wilke (26) terugdenkt aan die warme momenten, gaan haar ogen vanzelf stralen. “Toen ik nog jong was, zongen we vaak,” herinnert ze zich. “Mijn moeder had een heel repertoire aan typisch christelijke liedjes en ik mocht kiezen welke we zongen. Bij het liedje ‘Ik ga slapen, ik ben moe’ nam ik altijd een grote hap adem bij het zinnetje ‘Here, houd ook deze nacht, over mama-papa-Maureen-Dannick-Jiska-Olivier-opa-oma… getrouw de wacht.’ Hoe meer namen ik kon noemen, hoe stoerder ik het vond. Toen ik ouder werd, ging zingen langzamerhand over in ‘pratend bidden’. In het begin bad mijn moeder voor me, maar op een avond moedigde ze me aan om ook iets te zeggen. Dat moment weet ik nog zó goed. Waar ik voor bad? Vooral voor andere mensen. En of mijn leven een beetje leuk mocht zijn. En dat was het: een gebedsverhoring!”
Spreken in kerken
Toen de kerken begin 2020 door de lockdown noodgedwongen hun deuren moesten sluiten, organiseerde EO’s jongerenafdeling BEAM elke zondagmorgen een kerkdienst op tv en YouTube. Tot dan toe werkte Wilke vooral achter de schermen als BEAM-redacteur, maar nu werd ze tot haar eigen verrassing gevraagd als een van de sprekers. “Sindsdien nodigen kerken me soms uit om ook daar te komen spreken,” lacht Wilke. Dat tijdens haar studententijd al haar vrije tijd opging aan preken kijken op YouTube, komt haar nu goed van pas. Maar daarover straks meer. “Ik heb met mezelf de deal gesloten dat ik dit jaar maximaal één keer per maand spreek. En in 2023 zie ik wel weer verder. Eerst wil ik ontdekken of dit bij me past. Want heb ik na tien keer preken nog steeds een verhaal te vertellen?”
Gebedsschriftje
“Ik heb altijd alleen maar positieve gevoelens en gedachten gehad bij God,” vertelt Wilke terwijl ze in gedachten terugdenkt aan haar jeugd. Ze groeide op als tweede in een christelijk gezin van vier kinderen in Langerak, een dorpje in de Alblasserwaard. “‘Je mag altijd tegen God praten,’ leerde mijn moeder me.” Lachend: “Dáár heb ik gebruik van gemaakt – ik heb me wat afgepraat! Ik voerde hele gesprekken met God én met Olivier – de kat die vaak bij me op de kamer sliep. Net als met een vriend of vriendin. Natuurlijk, God is véél wijzer en liefdevoller. Maar zo ging ik er wel mee om. Van jongs af aan vond ik het totaal vanzelfsprekend dat Hij er is en dat Hij van me houdt.”
Wat besprak je met God?
Wilke haalt een schrift ter grootte van een A4 tevoorschijn. “Toen ik gisteravond ter voorbereiding oude herinneringen ophaalde, vond ik dit gebedsschriftje.” Op elke pagina staan puntsgewijs namen van mensen genoteerd, met daarnaast een kolom met gebedspunten. “Toen ik dit schreef, was ik al wel wat ouder: rond de 14 jaar. Ik was een heel fanatiek bidkind: elke avond schreef ik op waarvoor ik bad. Voor mijn moeder bijvoorbeeld, want ze had een zere rug. Of hier vroeg ik om ‘hulp bij een spreekopdracht Duits’. Die herinner ik me nog! Ik had een black-out, maar kreeg alsnog een 5,5. En helemaal achterin – dat wist ik écht niet meer – heb ik een lijst gemaakt met gebedsverhoringen. Kijk, hier bad ik voor een vriendin, omdat haar relatie niet goed ging. Daarachter staat: ‘Verhoord: ze hadden een goed gesprek en haar vriend moest huilen.’ Dat vond ik blijkbaar positief, haha!” Ze schudt haar hoofd: “Dit dééd ik dus op mijn veertiende.”
Waar haalde je de inspiratie vandaan om zo’n gebedsschriftje te beginnen?
“Ik weet het niet. Was het mijn behoefte aan structuur? Misschien speelde het ook een rol dat mijn moeder ons meenam naar allerlei kerken: wie weet heb ik het daar een keertje uit een preek opgepikt. Waarom ze dat deed? Vanaf je twaalfde, dertiende ga je toch zeuren dat de kerk saai is. Mijn moeder keek graag over de zuiltjes heen, en maakte het tot haar missie om ons ook andere kerken te laten zien. Zo belandden we af en toe in een baptistengemeente een dorp verderop. Daar stonden ze in tegenstelling tot in onze kerk wél met de handen in de lucht. Het enthousiasme spatte ervan af.”
Ik kon de blijdschap niet van hun gezichten lezen
Hoe ging het eraan toe in de kerk waarin je opgroeide?
“In onze ‘eigen’ Nederlands Gereformeerde Kerk zongen we wel ‘God, we hebben zo veel vreugde’, maar toch kon ik die blijdschap niet van de gezichten lezen. Als kritische tiener stelde ik daar vragen over aan mijn ouders of op catechisatie: geloven ze het echt?” Na een korte stilte vervolgt ze: “Waar de kerkdiensten gewoonlijk door het orgel begeleid werden, hadden we eens per maand na de avonddienst een sing-in met een bandje. Ik kan een beetje gitaarspelen, en zat een blauwe maandag in die band. Tijdens de dienst zat de kerk in mijn beleving nog best vol. Maar hoe snel we na afloop ook naar voren spurtten, inplugden en begonnen…” Fluisterend: “Iedereen liep weg. Behalve mijn vader en moeder natuurlijk, en nog een aantal stellen die dit belangrijk vonden. Dat vond ik soms wel lastig aan mijn kerk. Ik miste het enthousiasme dat ik in andere kerken wel zag.”
Preken kijken
Doordat Wilke in haar tienertijd met haar moeder allerlei kerken bezocht, kreeg ze een veelkleurig beeld van het geloof mee. In haar studententijd in Tilburg bezocht ze een multiculturele evangeliegemeente en… keek ze honderden preken. Ze lacht ongemakkelijk en pakt er nu een A5-boekje met harde kaft bij. “Ik schaam me een beetje om het te vertellen: al mijn vrije tijd ging op aan preken kijken op YouTube. Welke 19-jarige doet dat? Iedereen gaat toch lekker op pad en vrienden maken? Begrijp me goed: ik heb een heel leuke studententijd gehad. Maar ik heb ook veel preken gekeken. Dit boekje staat helemaal vól met aantekeningen.”
Het “preken bingen” begon bij een serie over het Bijbelboek Lucas door een Amerikaanse predikant. “Die serie had honderd delen en elke preek was zestig minuten – ik heb ze allemaal gezien. Ik denk dat ik in vier jaar studententijd wel vierhonderd preken heb gekeken, soms keek ik er op een avond wel drie achter elkaar. En structureel als ik ben, maakte ik daar heel overzichtelijke aantekeningen van. Ik gebruik ze nog vaak. Bij BEAM bijvoorbeeld, als we een bepaald onderwerp willen belichten. Of als een kerk vraagt of ik iets wil vertellen over vergeving. Dan denk ik: daar heb ik wel zes preken over gehoord. En die gebruik ik vervolgens weer ter inspiratie.”
Naar wat voor predikanten luisterde je?
Ze schuift op haar stoel. “Ik heb onder andere veel geluisterd naar Mark Driscoll. Googel hem maar eens: hij is een charismatische man en echte verhalenverteller. Maar op een gegeven moment misbruikte hij zijn leiderschap. Er ontstond een ongezonde situatie, uiteindelijk is die hele kerk uit elkaar gevallen. Daar is door Christianity Today vervolgens een hele podcastserie over gemaakt: The Rise and Fall of Mars Hill. Toen ik die luisterde, schrok ik. Ik heb úren naar deze man geluisterd, heeft dat ook iets met me gedaan? Vast wel. Daarom heb ik de hele podcast – die ook heel wat uren duurde – geluisterd om het weer in evenwicht te brengen. Tegelijkertijd denk ik dat ik me vooral heb laten inspireren door zijn manier van verhalen vertellen en toepassingen zoeken bij elke Bijbeltekst. Ik heb me meer door de vorm die hij gebruikte laten inspireren, dan door de inhoud.”
‘Ik moest leren luisteren’
Wilke’s fascinatie voor de Bijbel staat in schril contrast met haar motivatie voor haar studie journalistiek. “Het ging allemaal over nieuws, en ik vond nieuws niet zo interessant,” knipoogt ze. “In mijn derde jaar kwam ik tot de conclusie: ik ben geobsedeerd door Jezus, de Bijbel en God. En ik hou van jongeren. Ik besloot die twee liefdes te combineren, en in het vierde jaar stage te lopen bij BEAM, wat uiteindelijk uitmondde in een baan. Tijdens mijn stage ontdekte ik dat ik wel een hoofd vol kennis had, maar in de praktijk behoorlijk zwart-wit dacht. Ik ben conflictmijdend en heb nooit mensen recht in hun gezicht veroordeeld. Maar in gedachten deed ik dat wel.”
Mijn mening boeide niet
Hoe ben je daarin veranderd?
“Ik moest leren luisteren. Ik kon wel verkondigen hoe ik erover dacht, of vertellen wat de Bijbel erover zei, maar dat hoorde simpelweg niet bij mijn rol als interviewer. Mijn mening boeide niet. Mijn taak als journalist was hun verhaal zo goed mogelijk opschrijven. Ik ontdekte dat iedereen een verhaal heeft, en dat mijn mening geven in negentig procent van de gevallen minder nuttig is dan gewoon luisteren en liefde geven. En dat heeft ook mijn eigen leven verrijkt: mijn beeld van God is veelkleuriger geworden.”
Heb je in je geloofsreis nog een crisis meegemaakt?
“Ik weet niet of ik het een geloofscrisis moet noemen, maar sinds ik hier fulltime werk en professioneel met ‘het geloof’ bezig ben, breng ik in mijn persoonlijke leven een stuk minder tijd door met God. Maandenlang begon mijn gebed steevast met: ‘God, sorry dat ik vandaag wéér niet zo met U bezig was.’ Tot ik besefte dat ook dit een seizoen is. Ik kan wel mijn hele leven geloof blijven hamsteren totdat ik als het ware mijn huis vol heb liggen, maar wat is het waard als ik nooit iemand uitnodig of ervan uitdeel? Sindsdien bid ik: ‘God, dank U wel dat ik nog net zo welkom ben, ook nu ik wat minder vaak langskom.’ Want dat geloof ik echt. God houdt nog net zo veel van me. Hij blijft liefdevol. Al neem ik honderd keer geen tijd voor Hem, dan alsnog ben ik de 101e keer van harte welkom.”
Beeld: Ruben Timman
Geschreven door
Arianne Ramaker