BEAM-redacteur en opa in gesprek over ‘de jeugd van tegenwoordig’
7 november 2024 · 00:01
Update: 7 november 2024 · 00:01
Ze schelen 62 jaar, maar zet ze bij elkaar in één ruimte, en de twee praten honderduit. Opa misschien iets meer dan kleinzoon, maar dat geeft niks: “Ik kan uren naar hem luisteren.” En de jeugd van tegenwoordig? “Daar ben ik heel hoopvol over.”
Opa Jan van den Dool (86) staat al in de deuropening als we op de vierde etage van het appartement aankomen waar hij en zijn vrouw wonen. De najaarszon werpt een warme gloed op zijn gezicht en opa steekt vrolijk zijn hand op. “Wat leuk dat jullie er zijn, kom binnen!” klinkt het enthousiast. In de gang ontmoeten we oma Anneke, die koffie en thee regelt. Met hulp van opa, want oma heeft een herseninfarct gehad en is het overzicht soms een beetje kwijt.
Gerben van den Dool (24) is redacteur bij BEAM en elke maand te zien bij de BEAM-kerkdienst. En opa Van den Dool kijkt er regelmatig naar, vertelt hij als we rond de salontafel in de woonkamer zitten. Tot ze gaan zingen. “Want dan is het oneerbiedig gezegd een huis vol herrie”, lacht hij. “Mijn vrouw kan sinds haar herseninfarct moeilijk prikkels verwerken. Dus na de preek mogen ze zonder ons verder.”
Positieve geest
Opa beaamt direct dat de kerkdiensten van nu totaal anders zijn dan die van zijn tijd. “Maar God heeft mijn vrouw en mij een positieve geest gegeven. Bedenk eens iets wat níét verandert in het leven. De kerk, de vorm van de kerkdiensten, liederen, muziek, de manier waarop deze generatie omgaat met God. Ze práten gewoon met God, hè? Ik kan dat oneerbiedig vinden, maar een ander zegt: ‘God is toch mijn Vader?’
En nee, ik vind niet alle liederen mooi die we in de kerk zingen. Maar deze generatie doet het nu eenmaal zo. Mijn vader vond ook niet alles mooi wat ik deed. En zijn vader vond weer niet mooi wat hij deed. Kortom, alles verandert. Ik vind het heel bijzonder hoe deze generatie zich inzet om Gods Woord te verkondigen met de middelen die Hij geeft, in muziek, in beeld en in film.”
Opa memoreert hoe hij dit laatst op de familiedag van de Van den Dooltjes nog heeft benoemd. “Gerben was erbij. Ik heb gezegd: ‘Alles in het leven verandert. Maar één ding blijft altijd gelijk en dat is God en zijn liefde. Die zullen nooit veranderen.’ Dat vind ik nog altijd een groot wonder.”
Wat geeft het geloof u?
“Rust. Omdat we weten dat God goed is. Het Hebreeuwse woord voor goed is tov, wist je dat? Dat betekent: volkómen goed. En zo is het. Bovendien, God is de constante factor. Zonder Hem is er niets en kan er niets zijn.”
Ik wist: nu gaat opa iets belangrijks vertellen
'Dank God'
“Ik kan uren naar u luisteren, opa”, zegt Gerben als hij zijn kop koffie op tafel zet. “Ik heb u altijd heel inspirerend gevonden. Hoe jullie geloven, maar ook hoe jullie dat hebben meegegeven aan de kinderen – onder wie mijn vader – en aan de kleinkinderen. Toen u op de familiedag ging staan om wat te zeggen, wist ik: nu gaat opa iets belangrijks vertellen. Dat vind ik mooi. U zegt ook altijd: ‘Het belangrijkste wat altijd overeind blijft staan, is dat God goed is en dat Hij altijd meegaat. Dat staat voor mij ook bovenaan. Net als het feit dat ik een kind van God ben. En dat alles in dit leven van God komt. Dat heb ik indirect van jullie geleerd en meegekregen. Dus bedankt daarvoor.”
“Dank God!” glimlacht opa.
Vaak zijn de opa’s en oma’s van nu helemaal niet zo open over hun geloof. Jouw opa is dat wel, Gerben.
“Ja, en dat vind ik fantastisch. Het is bovendien niet zomaar theorie, maar het is echt wat hij zelf beleeft. Daar praat hij heel vrij over. Dat zou ik zelf nog wel meer willen. Ik wil aan iedereen die het wil horen, iets laten zien van God, ik wil erover praten met leeftijdsgenoten. Hoe dat komt? Ik denk door hoe ik ben opgevoed. Mijn vader is directeur op een middelbare school en het belangrijkste voor hem is dat zijn collega’s en zijn leerlingen horen over God. Zo gaat dat van generatie op generatie. Dat is toch mooi?”
Losgebroken leeuw
“Laatst”, haakt opa aan, “was ik bij een personeelsdag van mijn vroegere werk. De voormalig directeur was daar ook en hij vroeg: ‘Jan, hoe is het met jou en hoe is het met je geloof?’ Hij voegde daaraan toe: ‘Je was geen preker, je was geen zeikerd, maar je was gewoon christen.’ Daar was ik zo blij mee, want ik had weleens het idee dat ik meer had moeten zeggen. Maar kennelijk dus niet.”
Gerben: “Dit vind ik dus super-inspirerend, zo zou ik wel herinnerd willen worden. Hierin is opa echt mijn grote voorbeeld.”
Als u Gerben op tv ziet, bent u dan ook een beetje trots op uw kleinzoon?
“Trots vind ik een beetje moeilijk woord, maar ik ben vooral dankbaar. En tegelijk ook wel bezorgd: als de duivel het maar niet afpakt, hè? Want hij vindt het niet leuk wat jij doet, hoor Gerben. Zo’n mooi mens, zo’n jonge vent die zo open over de Bijbel vertelt.
Tijdens een kerkdienst zei de dominee een keer: ‘Let op als jullie straks naar buiten gaan, want er is een leeuw losgebroken.’ En dat is waar. De duivel gaat rond als een briesende leeuw. Dat vergeten we soms, maar dan bidden mijn vrouw en ik tot God: ‘Houd ze vast, al onze kinderen en kleinkinderen. Geef de duivel geen kans.’ Nee, we zijn niet bang, wel alert.”
Hoe zou u Gerben als klein jongetje omschrijven?
Opa kijkt met pretogen naar Gerben en zegt: “Hij had nogal eens pech. Dan moest-ie een schone broek aan. Haha! Maar hij kwam hier veel logeren, met z’n vier broers. Dan gingen we peren plukken, hier bij het perenlaantje. En spelletjes spelen. Triominos en zo.”
Gerben: “U hebt veel met mij gevoetbald. Ik weet niet of u zich dat nog kunt herinneren, maar dat vond ik altijd heel leuk. U kon best een balletje trappen. En we wandelden veel, naar de spoorlijn hier in de buurt. Treinen kijken.”
‘Opa schrijft kinderboeken’
“En”, voegt Gerben toe, “opa schrijft kinderboeken. Die las ik als kind natuurlijk ook. Onlangs kwam zijn 33e boek uit en elke keer als er weer een nieuwe verschijnt, krijg ik een exemplaar, nog steeds. Hij schrijft echt over actuele dingen, hoor. Dat vind ik er zo leuk aan.”
Opa, u hebt een vrij positief beeld van de jeugd van tegenwoordig. Zijn er ook dingen waar u zich zorgen over maakt?
“Wat ik een erge en ook een gevaarlijke verandering vind, is dit: wij móésten naar de kerk en naar catechisatie, de jeugd van nu mág. Dat zal best een geweldige kant hebben; áls ze komen, is dat omdat ze willen, niet omdat ze moeten. Maar ik weet niet wat ik gedaan zou hebben als ik niet hoefde. Want ik vond die catechisatie maar niets. De dominee zat te roken – dat vond ik toen niet erg, maar nu denk ik: hoe haalde hij het in z’n hoofd! We moesten de catechismusvragen en -antwoorden opzeggen, de dominee legde wat uit en dan gingen we weer. Achteráf heb ik daar vreselijk veel geleerd. Al die dingen die ik nu weet, heb ik daar meegekregen. Dus het is heel goed geweest. Maar of ik daar toen voor gekózen zou hebben? Dus dat jongeren van nu mógen en niet meer moeten, vind ik een heel spannende verandering.”
Zelf een beetje uitvogelen
“Ik moest vroeger ook naar de kerk”, reageert Gerben. “Later, zo rond m’n 13e, waren mijn ouders wat minder streng. Zij kwamen bij een gemeentestichtingsproject terecht en ik moest de kerk zelf een beetje uitvogelen. Dat heb ik wel moeilijk gevonden, juist omdat ik niet meer per se móést. Toch ben ik er ook blij mee, want ik heb veel kerken vanbinnen gezien, waar ik gewoon uit eigen motivatie naartoe ben gegaan. Dat heeft mij erg geholpen om te zoeken naar wat de kerk voor mij betekent. En ik heb een veel breder beeld gekregen van de kerk. Dat is nu bijvoorbeeld in mijn werk superfijn, want ik weet van veel jongeren waar ze vandaan komen, wat hun kerkelijke achtergrond is en hoe die in elkaar zit. Dat helpt mij om dingen in perspectief te zien.”
Een beter mens
Eerlijk is eerlijk: Gerben vindt het toch ook lastig om elke zondag uit z’n bed te komen om naar de kerk te gaan. “Ik ben veel verhuisd de afgelopen tijd en woon nu in Amsterdam. Daar ben ik nog op zoek naar een vaste kerk, al heb ik er nu wel eentje gevonden waarvan ik overweeg lid te worden. In mijn zoektocht heb ik ook ontdekt dat ik graag naar de kerk wíl. Want elke keer dat ik ga, merk ik dat ik als een soort beter mens weer naar buiten kom. En dat versterkt mijn band met God. Dus ik ben heel dankbaar dat God mij op die manier geleid heeft om uiteindelijk toch weer de weg terug te vinden naar de kerk.”
Opa veert op: “Ik dacht net: wanneer komt het? Maar dat laatste vind ik mooi. Dat je zegt dat God je zo geleid heeft. Want dat is het. God heeft je de ruimte gegeven.
Je zei ook: ‘Ik kom als een beter mens naar buiten.’ Ik denk inderdaad: je hebt lekker gegeten, je bent verzadigd. Met dat gevoel kom je uit de kerk. Ik vind dat echt een wonder: ik ben 86 jaar en bijna elke kerkdienst hoor ik nieuwe dingen. Hoe kan dat? Heb ik zo slecht geluisterd? Dat geloof ik niet, hoor.”
Hoe kijk jij naar de jeugd van tegenwoordig, Gerben?
“In het nieuws hoor en lees je best veel negatieve dingen over deze generatie. Ze racen op fatbikes, ze vapen op het schoolplein en brengen hun tijd door met gamen... Soms denk ik: waar blijven de positieve berichten over deze jongeren? Want die zijn er echt! Wat ik merk, is dat jongeren heel erg betrokken zijn op elkaar en bij maatschappelijke thema’s. Toen ik 13 was, waren mijn vrienden en ik echt niet bezig met het klimaat of met zorg voor de aarde. Dat zijn de jongeren van nu wel. Of neem iets als pesten. Het gebeurt helaas nog steeds, maar ik zie jongeren ook meer en meer bezig zijn met de vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iemand niet gepest wordt? Dat iemand er niet buiten valt? Daar ben ik heel hoopvol over.”
Geen smartphone meer
Toch maakt Gerben zich ook zorgen om zijn generatie en om de generatie onder hem. Want weten ze nog wel hoe we zonder telefoon moeten leven, bijvoorbeeld? Weten ze nog hoe het is om in het echte leven te staan? Of zijn ze alleen maar bezig met de digitale wereld? “Dat is iets waar ik persoonlijk ook mee bezig ben. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik minder op mijn telefoon zit? Dat ik minder op TikTok zit te scrollen, me minder verlies in social media? Waar ik het meest hoopvol over ben, is dat jongeren dat zelf ook lijken in te zien. De laatste tijd komen we op BEAM-evenementen steeds vaker jongeren tegen die zeggen: ‘Ik volg jullie niet meer, want ik heb een nieuwe telefoon.’ Dat is dan een Nokia waar ze helemaal niks mee kunnen, behalve bellen. Die jongeren willen geen smartphone meer hebben. Dan denk ik: wauw, jullie gaan best ver daarin.”
Mensen, kijk eens wat je in je kontzak hebt!
Allergisch
“De grap is,” zegt Gerben even later, “vroeger was ik er heel allergisch voor als ik ergens mijn telefoon niet bij me mocht hebben. In de kerk bijvoorbeeld. Nu denk ik soms: ik moet hier écht mijn telefoon niet naast me hebben. Ik kom er steeds meer achter dat de dingen die me vroeger zijn geleerd en die vroeger belangrijk waren, mij eigenlijk heel erg helpen. Ik gun deze generatie dat we steeds meer ontdekken hoe we offline met elkaar moeten communiceren, in plaats van online.”
Over die telefoon heeft opa trouwens ook nog wat te zeggen. Iets waar ze bij BEAM wellicht zelfs nog wat mee kunnen, vermoedt hij. “Iedere christen heeft tegenwoordig de Bijbel bij zich, want op bijna elke telefoon staat een Bijbel-app. Dan zeg ik: ‘Mensen, kijk eens wat je in je kontzak hebt! Dat is toch geweldig?’ Dat laten we misschien wat te veel liggen. Al oordeel ik er niet over. Welnee, wie ben ik om dat te doen?”
Ernstig ziek
Opa mag dan 86 zijn, er komt een tijd van afscheid nemen. Heeft Gerben het daar weleens over met hem? “Niet veel eigenlijk. Het is natuurlijk niet echt een leuk onderwerp.” Hij kijkt z’n opa aan en zegt: “Vorig jaar lag u ernstig ziek in het ziekenhuis. Toen dacht ik: sjonge jonge, dat ik niet gewoon vaker langs ben geweest! We hadden elkaar heel lang niet gezien en ik realiseerde me: het kan zomaar afgelopen zijn. Dat vond ik moeilijk. Tegelijkertijd weet ik dat als jullie tijd komt, jullie iets supermoois achterlaten, wat ik mijn hele leven bij me zal dragen. De herinneringen zijn zo levendig, dat jullie altijd op een bepaalde manier bij me zullen blijven.”
Opa knikt vergoelijkend. “Als je je afvraagt: ben ik wel vaak genoeg naar opa gegaan, dan mag je ook bedenken: God gaf je andere dingen om te doen. En”, opa’s ogen lichten op, “je krijgt straks een eeuwigheid om bij elkaar te zijn! Dus dat komt wel goed, hoor.”
“Voor dit verhaal moeten we toch ook nog op de foto?” informeert opa als we afscheid nemen. “Dus dan moeten we weer bij elkaar komen.” “Dat klopt,” zegt Gerben, “dus jullie komen nog niet van me af.”
“Haha,” lacht opa en hij legt zijn hand op Gerbens schouder, “dat komen we nooit, hè?”
Personalia
Gerben van den Dool (2000) werd geboren in Enschede en werkt als BEAM-redacteur. Hij is elke laatste zondag van de maand te zien bij de BEAM-kerkdienst, om 11.30 uur op NPO 2. Voor de fundraising van de Jongerendag deed Gerben in oktober mee aan de Fietsactie, waarbij hij van Groningen naar Rotterdam fietste.