Apart
26 augustus 2020 · 09:47
Update: 15 november 2024 · 08:47
Vrouwen zijn een beetje raar. In de twee weken dat mijn man en ik gescheiden waren van stacaravan en pastorie (hij in Luxemburg, ik in Groningen), waren het vooral vrouwen die daar een mening over hadden.
Ze vonden het gek, stoer, triest, dapper, enzovoorts. Ze besnuffelden ons nieuwsgierig, stelden suggestieve vragen, vulden voor ons in dat we elkaar misten en bedachten oplossingen voor problemen die we niet hebben.
‘En?’ spraken mijn seksegenoten na veertien dagen, ‘het was zeker wel héérlijk om elkaar weer in de armen te sluiten?’ In hun ogen las ik dat het antwoord sociaal wenselijk diende te zijn, liefst een beetje romantisch. Zoiets als: ‘Zeker! We kusten elkaar als bezetenen, rukten elkaar de kleren van het lijf en rolden vrijend het huis in.’ In werkelijkheid moest iedereen bij aankomst even schakelen. De vakantiegangers waren hongerig en verreisd, en zelf zag ik met lede ogen aan hoe mijn rommelvrije huis achteloos vol werd gesmeten met tassen, luchtbedden, slaapzakken, een tent-aan-flarden en Joost mag weten wat zo’n kofferbak nog meer uitbraakt. In de bijkeuken kon ik waden door het wasgoed, het leek warempel de Gehenna wel, zoals de boel daar meurend lag te dampen.
Uiteindelijk kwam het allemaal op z’n pootjes terecht en na een paar dagen werd dan eindelijk onze éígen mening geboren over onze gesepareerde vakantie, namelijk: voor herhaling vatbaar.
Kijk, natuurlijk is het leuker als binnen een gezin de neuzen allemaal dezelfde kant op staan en je gezamenlijk op avontuur kunt gaan. Zonder aarzelen zou dat mijn eerste keuze zijn. Maar zaken als interesses, karakters en genen hebben we nu eenmaal niet voor ’t kiezen en dan is het fijn om elkaar te bevrijden van het juk van het perfecte plaatje door simpelweg te zeggen: ‘Goed, dan gaat de ene groep naar rechts en de andere groep naar links.’
‘Hoe vond ú het dat Michel en ik niet samen op vakantie waren?’ vroeg ik bij wijze van steekproef nog even aan onze tuinman. Hij haalde zijn schouders op. ‘Moet ik daar iets van vinden dan? Als dat jullie keuze was, is dat toch dikke prima?’ In mijn volgende leven wil ik een man zijn.