Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Anika Rooke over haar leven met borderline: ‘Ik was zó destructief, boos en gefrustreerd’

Ze schreef het boek ‘Over the borderline’

Van kinds af aan heeft Anika Rooke (41) woedeaanvallen en op haar achttiende krijgt ze de diagnose borderline. Na jaren van intensieve therapie deelt ze haar verhaal in haar boek Over the borderline.

Deel:

Let op: in dit artikel gaat het over zelfbeschadiging en depressiviteit

Als kind heeft Anika al moeite met het reguleren van haar emoties. Ze heeft regelmatig last van woedeaanvallen en stemmingswisselingen. “Als peuter kon ik mijn kinderhoofdje tegen de tafel aanslaan als ik boos was, soms lag ik zelfs te schuimbekken van woede.” Haar ouders gaan, geschrokken van haar gedrag, naar de huisarts, maar die doet het af als peutergedrag dat vanzelf zal verdwijnen.

Wanneer Anika negen jaar oud is, gaan haar ouders scheiden, iets dat in die tijd nog behoorlijk ongebruikelijk is. Dat maakt haar een eenling op school. De stap naar de middelbare school voelt dan ook als een nieuwe start, met een kans om erbij te horen. “Ik dacht: dat ga ik niet doen door mezelf te zijn, maar door hoge cijfers te halen. Dat liep door obsessief leren, perfectionisme en faalangst uiteindelijk helemaal uit de hand. Op mijn veertiende kreeg ik de diagnose depressie, moest ik in therapie en kreeg ik vanuit school faalangstreductietraining.”

Ik weet niet beter dan dat ik mezelf pijn doe als ik boos ben

In haar tienertijd krijgt haar moeder een nieuwe relatie. “Dat zorgde na een paar jaar voor veel ruzies en gedoe, de sfeer in huis was gewoon niet fijn. Ik ben niet misbruikt of mishandeld, maar de continue spanning en onvoorspelbaarheid heeft wel mijn gevoel van veiligheid aangetast.” Anika beschadigt zichzelf in die periode regelmatig. “Ik weet niet beter dan dat ik mezelf pijn deed als ik boos of gefrustreerd was.”

Anika woont bij haar moeder en zusje en gaat eens in de twee weken naar haar vader. “Ik denk dat hij de enige was die mij tot op zekere hoogte kon begrijpen, omdat hij zelf depressieve klachten heeft gehad in zijn jeugd. Mijn moeder was ook echt wel met me begaan, maar kon niet goed tegen mijn stemmingswisselingen en woedeaanvallen. Het maakte haar machteloos, waardoor we vaak ruzie hadden.”

Diagnose borderline

Anika zit in de vijfde klas van het vwo als de relatie van haar moeder stukloopt. “Toen hij weg was, verslechterde mijn mentale gezondheid. Ik had zo lang onder spanning geleefd en niet mezelf kunnen zijn. Ik kreeg sombere buien, begon mezelf te snijden en was erg agressief. Haar ouders besluiten weer psychische hulp in te schakelen en Anika gaat nog eens in therapie. Al snel komt ze echter bij de crisisdienst terecht. Er volgen onderzoeken en daar krijgt ze te horen dat ze borderline heeft. “Dat was in de tijd dat internet nog in opkomst was en je niet zoveel kon vinden, dus het was heel nieuw voor mij. Toen ze bij de GGZ de kenmerken van borderline opnoemden, dacht ik: dat is het gewoon.”

Haar eindexamens maakt ze in een roes van medicatie. Thuis zoekt Anika ondertussen de grenzen op: ze heeft een grote mond en loopt geregeld weg van huis. Ook is ze suïcidaal. “Iedereen vlak bij mij leed onder de spanningen en de sfeer. Dat bleef binnen de muren van ons huis, alleen mijn ouders en zusje, en later mijn man, hebben de grote excessen gezien. Ik heb toen dingen gedaan die echt niet konden. Ik ben weggelopen, heb mijn zusje in elkaar geslagen, met mijn vader gevochten om een mes, bij het treinspoor gestaan… Het was heel heftig voor iedereen.”

GGZ-opname

Enkele maanden na haar diagnose wordt Anika opgenomen in een kliniek. “Als ik in de zomer van 2001 niet was opgenomen, denk ik dat ik er niet meer was geweest. In de kern wilde ik niet dood, maar ik keek uit naar rust, en doodgaan was de enige manier om die te krijgen.” Het besef dat ze daarmee haar geliefden pijn zou doen, maakt dat Anika openstaat voor hulp. “Tussen mijn diagnose en de opname zaten een paar maanden, dus dat was te overzien. Met de wachtlijsten die er tegenwoordig zijn in de GGZ weet ik niet of die hulp op tijd was gekomen. Dat is een triest idee, dat er mensen zijn die zich net zo belabberd voelen als ik mij toen voelde, maar die nergens terecht kunnen.”

Dat ik mijn leven na de kliniek weer kon oppakken was de grootste misvatting ever

De periode van haar opname was bijzonder, vertelt Anika. “Dertien maanden lang had ik van maandag tot en met vrijdag therapie, en ‘s avonds zaten we ook bij elkaar. Het was een soort mini-maatschappijtje met 23 andere mensen die óók allemaal worstelden met zichzelf. Ergens was het een mooie tijd, want ik zat daar met allemaal gelijkgestemden. Tegelijkertijd was het zwaar dat je je eigen sores had, en die van anderen daar ook nog eens overheen kwam. Je deelt je zwartste dagen en je donkerste momenten met elkaar.”

Een jaar lang in de kliniek aan zichzelf werken en dan het leven weer oppakken, dat is Anika’s plan. “Nou, dat was de grootste misvatting ever.” Wanneer ze terugkomt uit de kliniek krijgt ze nog twee dagen in de week een vervolgbehandeling, die na zes maanden is afgelopen. Door een miscommunicatie krijgt ze daarna een half jaar helemaal geen hulp. “Dat is echt funest geweest voor de jaren daarna. Ik kreeg terugvallen en was zó destructief, boos en gefrustreerd.”

Erop of eronder

Als ze net weer op begint te krabbelen, krijgt Anika’s moeder de diagnose MS. Zeven jaar lang is zij ernstig ziek. Anika en haar zusje zorgen de eerste jaren bijna fulltime voor haar. “Op een gegeven moment ging het niet meer. Op mijn 24e verjaardag werd ze opgenomen in een verpleeghuis. Ze kon niet meer praten, niet meer eten, niet meer lopen, ze was niet meer zindelijk, ze wist niet meer wie wij waren.” In die jaren komt Anika’s eigen proces stil te staan, terwijl ze wel wekelijks gesprekken heeft met een psycholoog. “Ik moest aan mezelf werken, maar tegelijkertijd zag ik mijn moeder wegteren tot een kasplantje, dat was te veel om te dragen.”

Wanneer haar moeder begin 2011 overlijdt, gaat Anika in deeltijdtherapie. “Het was de categorie ‘erop of eronder’.” Anika is dan inmiddels getrouwd, en slaat en schopt haar man regelmatig als de spanningen te hoog worden. “Dat kon natuurlijk absoluut niet, en was dan ook het eerste waarop ik in therapie werd aangesproken. Ze zeiden: we willen er met alle liefde voor je zijn, maar als je je man nog één keer aanraakt, is het klaar en zoek je het maar uit. Ik was toen al zo ver heen in mijn stoornis dat ik zei dat dat gewoon de borderline was, en dat hij maar wat harder moest worden. Verschrikkelijk als ik daaraan terugdenk.”

Beter, maar niet genezen

Gelukkig heeft Anika een goede klik met haar nieuwe therapeut, en laat ze zich aanspreken op haar gedrag. Er volgen jaren van intensieve therapie en EMDR. In 2016 kan ze, na in totaal zestien jaar aan behandelingen, voor het eerst weer op eigen benen staan. “Dat was onwennig, therapie was een hele veilige omgeving. Ik moest leren dat ik nieuwe mensen die ik ontmoette niet direct à la psychotherapie aan een heel kruisverhoor onderwierp. Het was wennen om weer over koetjes en kalfjes te praten.”

Dat monster is ver gekomen, maar heeft niet kapotgemaakt wat ik het allerliefste heb

Mede dankzij relatie- en systeemtherapie is de band met haar familie en haar man beter dan ooit. “Er waren tijden dat ik echt onhandelbaar was. Dat mijn man tóch is gebleven vind ik heel mooi. Hij heeft mij niet verlaten, ondanks mijn borderline. Dat monster is ver gekomen, maar heeft niet kapotgemaakt wat ik het allerliefste heb: mijn man, mijn zusje en mijn vader.”

Tegenwoordig kan Anika haar emoties beter reguleren, zijn de woedeaanvallen een zeldzaamheid geworden en laat ze zich, bijvoorbeeld door haar man, op haar gedrag aanspreken. Maar dat ze genezen is van borderline zul je haar niet horen zeggen. “Mijn borderline en ik zijn zo met elkaar verweven, dat ik dat moeilijk kan lostrekken. Word ik door iets geraakt, dan gaat dat nog steeds tien lagen diep. Ben ik blij, dan kan ik nog steeds een soort manie hebben. Ik heb nog steeds geen sterk zelfbeeld en zelfbeschadiging ligt altijd op de loer, ook al heb ik mezelf al zeven jaar niet meer gesneden. Officieel zal ik misschien niet meer aan de diagnose voldoen, maar ik zeg nog steeds dat ik borderline heb, want ik heb er nog elke dag last van.”

Een langgekoesterde droom

Ze kijkt positief naar de toekomst. “Ik ben heel benieuwd naar wat mijn boek Over the borderline gaat doen. Het was een langgekoesterde droom die nu uitkomt. Sinds het idee voor een boek ontstond, heb ik veel geschreven, het weer weggelegd en het toch weer opgepakt. Het schrijfproces was waardevol, maar ook pittig. De zwartste dagen uit mijn leven staan erin, waardoor ik die allemaal min of meer heb herbeleefd.”

“De komende tijd staan er leuke dingen op de planning. Ik ben oprecht gelukkig en dat koester ik, juist omdat ik ook aan de andere kant heb gezeten. Ik kan mijn leven weer leven, in plaats van overleven, daar ga ik honderdduizend keer van genieten.”

Eva Nieuwsbrief

Speciaal geselecteerde artikelen wekelijks in je inbox ontvangen? Al meer dan 12.000 vrouwen gingen je voor.

E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

Geschreven door

Lonneke Tijhof

--:--