André Stam kreeg een ‘super-donornier’ van echtgenote Jacolien
31 maart 2025 · 09:37
Update: 1 april 2025 · 09:30
Als 3-jarige kreeg André Stam (31) zijn eerste donornier. Die hield het maar liefst 28 jaar vol. De zoektocht naar een levensreddende nieuwe donornier kende een verrassende ontknoping: echtgenote Jacolien (34) bleek, ook op dit punt, een uitstekende match. “God is een God van wonderen.”
Tussen de huizen door heb je vanaf de hooggelegen Molenstraat een prachtig uitzicht op de wereldberoemde, traag wentelende molens van Kinderdijk in de verte. Unesco werelderfgoed. Goed voor busladingen toeristen uit alle windstreken.
Maar vanmiddag zou je hier zomaar achteloos aan een totaal ander tafereel voorbij kunnen lopen. Dat – op de keper beschouwd – misschien wel mínstens zo bijzonder is als die Zuid-Hollandse molens. Het gaat gepaard met hakgeluiden. Splinters. En doffe klappen.
Nooit eerder in zijn leven
Onderaan die kronkelige dijkstraat staat André met een bijl te zwaaien om hout te kloven. Onvermoeibaar. Niks bijzonders? Dat zou je denken. Maar niets is minder waar.
Nog geen jaar geleden zou André al na paar bijlslagen volledig gevloerd zijn. Pas dankzij de nier die zijn eigen vrouw hem vorig jaar april schonk, beschikt hij over energievoorraden die hij nooit eerder heeft gekend. Letterlijk.
Verschrompeld
Terwijl Jacolien koffie en cake aanbiedt in het gezellige souterrain van hun huis, vertelt André (oprichter en directeur van Stichting Christian Refugee Relief in Nieuw-Lekkerland) dat hij geboren is zonder werkende nieren.
“Mijn ene nier was helemaal verschrompeld, de andere deed het ook niet. De eerste zes maanden hebben artsen van alles gedaan om mij in leven te houden. Medicijnen, operaties, dialyseren vanaf mijn zesde maand tot de eerste niertransplantatie…”
Jacolien, die verpleegkundige is: “Het dyaliseren van kinderen stond destijds echt nog in de kinderschoenen.”
André: “Ik heb nog één vage herinnering aan een groot apparaat, thuis. Dat moet de dialyseapparatuur zijn geweest.”
Op je 3e kreeg je jouw eerste donornier?
André: “Klopt. Sindsdien heb ik gelukkig nooit meer hoeven dialyseren. Die nier kreeg ik van een 3-jarig jongetje uit België. Hij was verongelukt.”
Dus 28 jaar is wonderbaarlijk lang
Jacolien: “Die nier heeft het maar liefst 28 jaar volgehouden.”
Veel langer dan je statistisch gezien kon verwachten?
André: “Inderdaad. Technisch gezien heb je twee opties: zo’n nier krijg je van een levende, of van een overleden donor. In het eerste geval gaat een donornier gemiddeld vijftien jaar mee, en in het tweede geval tien jaar. Dus 28 jaar is wonderbaarlijk lang.”
Zwakke gezondheid
Van jongs af aan groeide André op met medicijnen, en – minimaal vier keer per jaar – ziekenhuiscontroles. “Soms ging het relatief goed met me. Maar er waren ook tijden dat ik veel ziek was en regelmatig moest worden opgenomen in het ziekenhuis. En ik kreeg vanaf mijn jongste jaren medicatie, zoals ontstekingsremmers en bloeddrukverlagende medicijnen.”
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Jacolien: “Ik denk dat ik een jaar of 11 was toen mijn ouders vanuit de Gereformeerde Gemeenten de overstap maakten naar de hervormde kerk in Nieuw-Lekkerland, waar André naartoe ging. We hebben elkaar vooral via het jeugdwerk daar leren kennen.”
Vertelde je Jacolien al snel iets over jouw medische dossier?
André: “Ik denk dat het bijna algemeen bekend was wat ik had.”
Jacolien: “Volgens mij hebben we het er samen ook weleens over gehad voordat we officieel verkering kregen. En ik heb er natuurlijk ook wel zelf over nagedacht, zo van: oké, wat zouden eventuele consequenties kunnen zijn? En jouw ouders hebben het ook wel tegen me gezegd: ‘Het is wel goed als je erover nadenkt.’”
Wanneer zijn jullie getrouwd?
André grijnst verontschuldigend en trekt zijn trouwring van zijn vinger. “In… 2017? Ik ga nu kijken.” Lachend: “Ah, 17 september 2016.”
God zei tegen me: ‘Jouw missie is naast André’
Jacolien: “Na mijn opleiding tot verpleegkundige heb ik anderhalf jaar in Engeland gewoond, om het Engels beter onder de knie te krijgen. Daar was ik betrokken bij een warme, anglicaanse kerk in de buurt van Brighton. Op een wonderlijke manier heeft God me daar heel duidelijk gemaakt: ‘Jouw missie is naast André.’ Daar kon ik sindsdien altijd op terugvallen.”
André: “Dat was in de tijd dat onze relatie uit was.”
Jacolien: “Toen ik terugkwam, kregen we opnieuw verkering. Vrij snel daarna zijn we getrouwd.”
Wanneer wisten jullie: er is een nieuwe donornier nodig?
André: “Bij een donornier is het zo dat je” – zijn hand maakt een diagonale, neerwaartse beweging – “van honderd naar nul gaat. Er is een neergaande lijn, die je zo kunt uittekenen. Al weet je nooit precies hoelang zo’n nier meegaat.”
Jacolien: “In de zomer van 2023 bleken André’s bloedwaarden onder het minimum te zakken. Toen wisten we: een nieuwe nier is onvermijdelijk. Als nieren niet goed functioneren, vergiftigt je lichaam zichzelf.”
André: “Als je leest waar je allemaal last van kunt krijgen, kan ik achter alles een kruisje zetten. Toenemend energieverlies. Spierpijn. Jicht. Hoofdpijn. Slapeloosheid.”
Je hoofd wil van alles, maar je lijf gaat niet mee
Jacolien: “Ook hoge bloeddruk, duizeligheid. Alles bij elkaar is dat slopend.”
André: “Je hoofd wil dan nog wel van alles, maar je lijf gaat niet mee.”
Hoe was het voor jou, Jacolien, om je man in zo’n langzaam verslechterende situatie te zien?
Jacolien: “Ik keek dan stiekem toch een beetje als verpleegkundige naar hem, hè? Het was pittig. Voor ons allebei. Ik wilde niet de betweter voor hem uithangen, zo van: ‘Luister, ik denk dat het goed voor je is om nu te gaan slapen, of dit of dat te gaan doen.’ Hij moest zélf die keuzes maken.” Met een speels duwtje tegen zijn schouder: “Met je eigenwijze hoofd ging je nog wel gewoon naar je werk, hè?”
Uitgeteld op de bank
André spreidt zijn handen en reageert: “Het werk gaf mij in die periode energie en voldoening. Zorg voor vluchtelingen in moeilijke omstandigheden heeft mijn hart. Maar zeker de laatste zes maanden voor de operatie deed jij vrijwel alles in huis. Als ik thuiskwam uit mijn werk in Nieuw-Lekkerland, lag ik uitgeteld op de bank…”
Jacolien: “Achteraf zie je pas hoe slecht je er destijds aan toe was. Bij een van de controles in het ziekenhuis hebben we daarom, in de zomer van 2023, zelf gezegd: kunnen we niet gaan kijken of we een donor kunnen vinden? Want als de bloedwaarden nog verder zouden zakken, zou dyaliseren onvermijdelijk worden.”
Hartverwarmende respons
In hun omgeving (familie, vrienden en kennissen) polsten ze wie er, eventueel, bereid was een gezonde nier af te staan.
“De respons was hartverwarmend”, zegt André. “Zóveel mensen reageerden positief, dat ze in het ziekenhuis zeiden dat we ermee moesten stoppen. Omdat het veel tijd kost iedereen te onderzoeken die in principe wil meewerken aan een mogelijk traject.”
Sommige nierpatiënten wachten twee of drie jaar op iemand die een goede match is...
Jacolien: “In het ziekenhuis vonden ze het heel bijzonder dat zo veel mensen André wilden helpen. Als je nagaat dat sommige nierpatiënten twee of drie jaar wachten op iemand die een goede match is...”
Passende match
Van die grote groep bleven er een paar over die (onder meer op grond van hun bloedgroep) geschikt bleken voor een niertransplantatie. “Ik was een van hen”, zegt Jacolien. “Samen met drie vrienden en een familielid.”
Jij bleek een passende match?
Jacolien: “Er was één persoon die op papier misschien een nog betere match was. Maar die vond het uiteindelijk toch te lastig. Snap ik: het is niet niets.”
André: “Dat hebben we tegen iedereen gezegd: voel de vrijheid om nee te zeggen.”
Jacolien: “Ik ben er ook van overtuigd dat God me hiervoor de kracht gaf.”
Zonder Hem…
“… was ik er alsnog voor teruggedeinsd, denk ik. Ergens ben ik ook… gewoon mens. Ik ben best sportief, houd bijvoorbeeld van wielrennen. Maar ik wist: als ik een nier afsta, moet ik inleveren.”
We zijn nu een jaartje verder
André: “Dat zeggen ze ook in het ziekenhuis: die honderd procent van vóór de operatie komt niet meer helemaal terug.”
Jacolien: “De overblijvende nier moet voortaan al het werk alleen doen. We zijn nu een jaartje verder. Als ik sport, zit ik niet meer op hetzelfde niveau. Maar het is goed zo. Geen spijt. Ik kan weer lekker wielrennen, alleen een tandje minder.”
André: “Jacolien had een dubbele taak in het huishouden, omdat ik – naast mijn werk – bijna niks kon doen.”
Jacolien: “De balans in ons huwelijk was in die zin lange tijd weg.” Lachend: “Nu kun jij bijvoorbeeld ook prima weer koken.”
‘Nu ben ík een patiënt’
Het spannendste moment vóór de operatie zal Jacolien nooit vergeten. “Een paar maanden ervoor moest ik nog een CT-scan doen. Via een infuus krijg je dan contrastvloeistof toegediend. Ik zat in de wachtkamer van het ziekenhuis waar ik zelf werk. ‘Nu ben ík een patiënt’, schoot het opeens door me heen.
Ik was doodsbang: waar was ik mee bezig?
Ineens werd ik heel zenuwachtig: ik kan dit helemaal niet, ik wil die vieze troep niet in mijn lijf! Ik was doodsbang: waar was ik mee bezig? Ik heb zelfs nog gedacht: ik ben nog niet opgeroepen, ik ga weg. In zo’n wachtkamer zit iedereen op zijn telefoon. Dat wilde ik niet. Maar na een tijdje pakte ik ’m alsnog. Zo bijzonder… Ik ging naar m’n mail, en las de Bijbeltekst van die dag, 21 december 2023: ‘Ik vatte moed, omdat de hand van de Heere, mijn God, over mij was’, Ezra 7:28. In de bijbehorende korte overdenking ging het over Gods onzichtbare hand, die ook op mij rust en mij beschermt.”
André: “Die tekst en overdenking stuurde je direct naar mij door.”
In Gods hand
Jacolien, met een vingerknip: “Opeens kwam er zo’n wonderlijke rust over me. Die bleef. Ook toen ik op 9 april vorig jaar naar de operatiekamer werd gereden: het was goed.”
Leefde jij ook zo kalm naar de operatie toe, André?
André: “Nou, in de periode ervoor was er nog wel iets moeilijks. Een van de nadelige bijkomstigheden van de medicatie die ik gebruikte, is een verhoogd risico op huidkanker. Omdat je weerstand lager is. Daar had ik al eerder last van gehad, plekjes hier en daar. Maar nu zat het hier” – hij wijst naar zijn onderlip – “en ze moesten erg veel laagjes wegsnijden. Preventief waren ook bestralingen nodig, en reconstructieve chirurgie. Ik heb twee weken lang met buisjes in mijn lip rondgelopen.”
Kleine staafjes
Hij toont een foto op zijn telefoon. Daarop zie je hoe kleine staafjes (nodig voor bestralingen) uit zijn onderlip omhoogsteken. “Heel, heel naar. Weet je wat mij toen rust gaf? Woorden uit Psalm 71, in de oude berijming: ‘Mijn lippen zullen juichend roemen…’ En op de dag van de operatie kreeg ik een ander vers in gedachten: ‘Op U betrouw ik, HEER der heren’ – uit de berijming van Psalm 31. Die beide teksten gaven mij zo veel rust.”
Die rust bleef?
André: “Tot en met vandaag. Als ik nu te horen krijg dat ik over één uur weer op de operatietafel moet liggen? Prima. Mijn leven is in Gods hand.”
De rust die jullie beiden ook nog vlak voor de niertransplantatie hadden, moet ook het ziekenhuispersoneel zijn opgevallen?
Jacolien, glimlachend: “Dat maken ze weleens anders mee, ja. Dat weet ik als verpleegkundige uit ervaring.”
André: “Het mooie is ook dat de medische wetenschap de afgelopen decennia zulke enorme stappen heeft gezet. Mijn ouders vertelden me dat die operatie op mijn 3e wel zeven of acht uur duurde.”
Jacolien: “Nu waren we allebei zo’n anderhalf uur in de operatiekamer. Ik eerst, daarna jij.”
André: “Toen ze geopereerd was, in het Erasmus, kreeg ik al snel te horen dat het heel goed was gegaan. Ik weet niet of ik dit nu verzin, maar ik meen me te herinneren dat ik op de operatiekamer nog de box heb zien staan met jouw nier erin.”
Merkte je meteen al iets toen je bijkwam?
André: “Direct! Toen ik wakker werd, voelde ik me meteen een stuk beter. Vlak voor de operatie had ik nog last van slapeloosheid, hoge bloeddruk, zware duizeligheid – allemaal weg, omdat die nieuwe nier in mijn lijf zat en het heel goed deed. Een super-nier. Zelfs de moeheid was meteen al minder.”
Net was je nog flink in de weer met een bijl: energie genoeg?
André: “Eigenlijk bizar, hè? Voor de operatie was ik vaak oneindig moe. Een intense vermoeidheid, onbeschrijfelijk. Maar na die tweede donortransplantatie werd ik wakker in een nieuwe wereld.” Verwonderd: “Je staat op in een totaal ander leven.”
Jacolien: “Voor het eerst heb je zelfs zo veel energie dat je jezelf soms moet afremmen. Anders ga je maar door.”
Hoe wonderlijk
“Achteraf”, vervolgt ze, “zien we hoe wonderlijk God alles leidt. Hij maakte mij in Engeland duidelijk dat ik André’s vrouw zou worden, terwijl onze relatie uit was. En uitgerekend ik bleek een verrassend goede match voor zijn tweede donornier… Ik had het niet zelf kunnen bedenken.”
André: “Hij is een God van wonderen, en van tweede kansen. Begrijp me goed: een niertransplantatie is niet niks. Het betekent veel, voor gever en ontvanger. En een donornier kan worden afgestoten, of korter meegaan dan verwacht. Maar wat een zegen dat het is gegaan zoals het ging.”
Zoveel meer energie
“Het is soms zelfs zo”, vult Jacolien aan, “dat we ons afvragen wat God hiermee bedoelt, nu je meer energie hebt dan ooit.”
André: “Het voelt alsof je helemaal je leven opnieuw moet uitvinden. Grenzen? Die moeten opnieuw worden uitgevonden.”
Je hebt een nieuwe man gekregen, Jacolien?
Ze schiet in de lach en zegt: “Ik ben inderdaad zó verbaasd, het is net alsof ik opnieuw getrouwd ben. Ik had een man die vaak doodmoe was. En nu? Eentje die zomaar een uur lang hout staat te hakken. Soms denk ik: wanneer gaan we weer daten?”
André veert op: “Goed idee!”
Niet als domper bedoeld, maar ook Jacoliens ‘super-donornier’ heeft niet het eeuwige leven.
André: “De vorige heeft het 28 jaar gedaan. Deze? Misschien wel veertig, of vijftig – of misschien ‘maar’ vijf.”
Jacolien: “We weten het niet. Maar wij genieten gewoon van hoe ongelofelijk goed het nu gaat. En de toekomst is in Gods hand.”
André werpt een blik naar buiten. De lentehemel boven de molens van Kinderdijk in de verte is gevuld met zonlicht. “Ik denk weleens: misschien gebruikt Hij dit alles wel om ons meer in afhankelijkheid van Hem en van Christus te laten leven.”
Jacolien, met haar hand op die van André: “Hij draagt ons – dag aan dag.”
(Kort na de operatie deelden André en Jacolien dit filmpje):
De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.
Meest gelezen
- ‘Wacht maar tot het niet meer kan’ – Waarom Liesbeth (36) écht geen kinderen wil
Wil je zien
‘Wacht maar tot het niet meer kan’ – Waarom Liesbeth (36) écht geen kinderen wil
- Anouk belandt in een burn-out: ‘Ik zocht bevestiging’
'De Verandering’, 5 april, 17.30 uur, NPO 2
Anouk belandt in een burn-out: ‘Ik zocht bevestiging’
- Sandra overleefde een ernstig motorongeluk: ‘Mijn leven wordt nooit meer wat het was’
Persoonlijk verhaal
Sandra overleefde een ernstig motorongeluk: ‘Mijn leven wordt nooit meer wat het was’
Lees ook
- Hoe kunnen we leren ontvangen wat God ons geeft?
Waarom we mogen leren 'leven van de geef'
Hoe kunnen we leren ontvangen wat God ons geeft?
- Bas blogt: ‘Alle mannen denken alleen maar aan seks – ook ik…’
Bas blogt
Bas blogt: ‘Alle mannen denken alleen maar aan seks – ook ik…’