Ga naar submenu Ga naar zoekveld

André lag achttien dagen in coma

‘Ik wist: dit is niet het einde’

Drieënzestig dagen ligt André Meulmeester (55) in 2021 in het ziekenhuis, waarvan achttien dagen in coma. Wonder boven wonder mag hij kort na Pasen naar huis. “Het voelde alsof ik was opgestaan uit de dood.”

Deel:

Het ene moment

In deze rubriek vertellen bekende en onbekende Nederlanders over dat ene moment dat hun leven voorgoed heeft veranderd.

Ruim drie jaar later kan André – ruim dertig jaar voorganger van missionaire gemeente De Wegwijzer in Almere – er nog steeds niet over uit. “Het is zo’n wonder dat ik nog leef”, zegt hij. “God heeft me het leven teruggegeven.”

Afscheid van zijn vrouw

André raakt op 17 januari 2021 besmet met het coronavirus. Hij gaat in korte tijd hard achteruit. Zo zelfs, dat de huisarts op een ochtend de ambulance belt, die André met spoed naar het ziekenhuis brengt, waar hij al snel op de ic belandt.

De weergave van Spotify vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Na een paar dagen besluiten de artsen dat het beter is dat André in slaap wordt gebracht. Hij mag nog even bellen met zijn vrouw Jorina – die thuis ook corona heeft – om afscheid te nemen. “Ik heb een paar lieve dingen tegen haar gezegd en naar haar uitgesproken: ‘Hoe het verdergaat, weet ik niet, maar mijn vertrouwen is op God. Mijn leven ligt in zijn handen.’ Ik wás ook echt heel rustig. Ik ervaarde geen paniek, maar wist mij veilig bij mijn hemelse Vader, wat er ook zou gebeuren. En ja, ergens hield ik er rekening mee dat ik zou ontwaken in de hemel. Maar dan was het ook goed geweest.”

Een nieuw plan

Wat meespeelt, is dat André een maand eerder tijdens een weekendje weg van God heel duidelijk de bevestiging had gekregen dat zijn taak hier op aarde nog niet voltooid was. “Ik had met God geworsteld over de vraag of ik als voorganger in Almere moest blijven. Maar God had mijn vrouw en mij bepaald bij de tekst uit Handelingen 18, waar staat: ‘Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet, want Ik ben met u en niemand zal de hand aan u slaan om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad.’ Het is de tekst waarmee ik dertig jaar geleden in Almere begonnen was. Het was de tekst waar onze missie op dreef. Dus mijn vrouw en ik wisten allebei: er ligt een nieuw plan voor ons klaar.”

Tijdens het coma wordt hij van Almere per helikopter overgebracht naar Groningen. Hij krijgt diverse complicaties, waaronder een longontsteking en een longembolie. Bij terugkeer in Almere blijkt een ontsteking aan de hartspier, waarop hij naar Amsterdam wordt gebracht. Daar wordt zijn situatie opnieuw kritiek. “Het hoofd van de afdeling cardiologie kwam naar me toe en zei: ‘Meneer Meulmeester, weet u wel dat het zeer ernstig met u is?’ Ik antwoordde: ‘Ja, dat weet ik. Maar u kijkt naar de cijfers, maar ik geloof dat mijn leven hier op aarde nog niet klaar is. Mijn leven ligt in Gods handen.’ Ik wist: dit is niet het einde.”

Kantelpunt

Terwijl André in coma ligt, bidden familie, vrienden en gemeenteleden voor zijn genezing en herstel. Tot de arts op een dag meedeelt: “Als het lichaam het nu niet oppakt, zijn wij uitbehandeld. Dan kunnen we niets meer doen.” André: “Op dat moment hebben mijn vrouw en kinderen tegen God gezegd: ‘Uw wil geschiede. Als U hem thuishaalt, dan mag hij thuis zijn.’ De volgende dag kregen ze een telefoontje van de arts: ‘We denken dat het lichaam het oppakt.’”

André krijgt stapels kaarten, de meeste met Bijbelteksten erop. Terwijl André in coma ligt, hangt zijn zoon ze aan een lijn rondom zijn bed. Als hij ontwaakt, probeert André de kaarten te ontcijferen. “Teksten als: ‘Dag aan dag draagt Hij ons.’ ‘De Heer is mijn herder.’ Ze waren mijn levenslijn met God, mijn houvast. Die kaarten waren voor mij als een bijbel.

God bracht ook veel teksten in mijn gedachten. Psalmen die ik als kind op school had geleerd: ‘Maar de Heer zal uitkomst geven, Hij die ’s daags zijn gunst gebiedt. ’k Zal in dit vertrouwen leven, en dat melden in mijn lied.’ Daar trok ik me helemaal aan op. Nog zo eentje: ‘Ik lag en sliep gerust, van ’s Heeren trouw bewust, tot ik verfrist ontwaakte.’”

Prachtig lied

In de week voor Pasen wordt André intens bepaald bij het lijden van Jezus. Van een goede vriend krijgt hij het lied ‘Zo lief had God de Vader ons’ toegestuurd, wat André diep raakt. “Een prachtig lied, met onder andere de zin ‘Zijn laatste adem bracht mij hoop, zijn sterven is mijn levenskracht.’ Ik zat daarnaar te luisteren en dacht: Jezus blies zijn laatste adem uit en ik krijg mijn adem weer terug. En Hij deed dat voor mij, zo lief had Hij mij. Dat raakte mij zó diep, dat toen ik kort na Pasen naar huis mocht, dit voor mij voelde alsof ik met Hem was opgestaan uit de dood. Ik had dood kunnen zijn, maar dankzij Gods opstandingskracht leefde ik.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--