Alle vrouwen in de Bijbel in één lijst
8 maart 2018 · 15:17
Update: 19 november 2024 · 16:02
Heb je ooit gehoord van de profetes Chulda, of weet jij nog wie koningin Atalja was? In deze lijst staan alle vrouwen uit het Oude en Nieuwe Testament opgesomd, inclusief de Bijbelteksten waar je ze kunt vinden. Een handig naslagwerk als je een Bijbelstudie wilt doen over vrouwen in de Bijbel, bijvoorbeeld.
De lijst staat op alfabetische volgorde.
Beginletter A
- Abichaïl – Moeder van Suriël (leider van de Merarieten en belast met zorg voor de planken van de tempel), Numeri 3:35
- Abigaïl – Zus van David, 1 Kronieken 2:16,17
- Abigaïl – Vrouw van Nabal, na zijn dood werd ze Davids vrouw, 1 Samuel 25
- Abihaïl – Vrouw van Abisur (afstammeling van Juda), moeder van Achban en Molid, 1 Kronieken 2:29
- Abisag – Concubine van bejaarde koning David, 1 Koningen 1
- Abital – Eén van de vrouwen van koning David, 2 Samuel 3:4, 1 Kronieken 3:3
- Achinoam – Vrouw van Saul, moeder van Michal (vrouw van David), 1 Samuel 14:50
- Achinoam – Vrouw van David, moeder van Amnon, 1 Samuel 25:43, 27:3, 30:5,18, 2 Samuel 2:2, 3:2, 1 Kronieken 3:1
- Achlai – Moeder van Zabad (held uit Davids leger), 1 Kronieken 11
- Achsa – Dochter van Kaleb, Jozua 15:16, Rechters 1:12, 1 Kronieken 2:49
- Ada – Vrouw van Lamech, Genesis 4:19
- Ada – Vrouw van Esau, Genesis 36:2
- Anna – weduwe en hoogbejaarde profetes, Lucas 2:36-38. In de Nieuwe Bijbelvertaling heet ze Hanna.
- Asnat – Egyptische vrouw van Jozef, moeder van Manasse en Efraïm, Genesis 41:45-52, Genesis 46:20
- Atara – Tweede vrouw van Jerachmeël (afstammeling van Juda), 1 Kronieken 2:26
- Atalja – Koningin van Juda, oma van koning Joas, 2 Koningen 8 - 11, 2 Kronieken 22 - 24
- Azuba – vrouw van Kaleb, 1 Kronieken 2:18,19
- Azuba – vrouw van Asa (3e koning van Juda) en moeder van Josafat, 1 Koningen 22:42, 2 Kronieken 20:31
Uitgelicht: Ruth blijft bij haar schoonmoeder Noömi
In Israël aangekomen, voorzag ze in hun levensonderhoud door in de oogsttijd op het land van (naar later bleek) een neef van Noömi overblijvende korenhalmen te verzamelen. Uiteindelijk trouwde ze met deze rijke landeigenaar.
Beginletter B
- Baära – vrouw van Sacharaïm, 1 Kronieken 8:8,9
- Basemat – vrouw van Esau, Genesis 26:34, 36:10
- Basemat – dochter van Salomo, 1 Koningen 4:15
- Batseba – vrouw van Uria en later van koning David, moeder van Salomo, 2 Samuel 11 en 12, 1 Koningen 1 en 2
- Bernice – Oudste dochter van Herodes Agrippa I, woont een rechtszaak bij tegen Paulus, Handelingen 25:13-6:32
- Bilha – Slavin van Rachel en bijvrouw van Jakob, moeder van Dan en Naftali, Genesis 30, 35:25
- Bitja – dochter van de farao, vrouw van Mered (afstammeling van Juda), 1 Kronieken 4:18
Beginletter C
- Chaggit – Vrouw van David en moeder van Adonia, 2 Samuel 3:4,5, 1 Koningen 1 en 2, 1 Kronieken 3:2, 1 Kronieken 3:2
- Chamutal – Moeder van Joachaz en Sedekia, 2 Koningen 23:31, 24:18, Jeremia 52
- Chefsiba – Vrouw van koning Hizkia en moeder van koning Manasse, 2 Koningen 21:1
- Chela – Vrouw van Aschur (nakomeling van Juda), 1 Kronieken 4:5,7
- Chloë – Wordt genoemd door Paulus in de eerste brief aan de Korintiërs, 1 Korintiërs 1:11
- Chodes – Vrouw van Sacharaïm, 1 Kronieken 8:8
- Chogla – Dochter van Selofchad, Numeri 26:33, Numeri 27, Numeri 36:11, Jozua 17:3
- Chulda – Profetes, 2 Koningen 22:14-20, 2 Kronieken 34: 22-33
- Chusim – Een van de vrouwen van Sacharaïm, 1 Kronieken 8:8
- Claudia – Wordt gegroet door Paulus in 2 Timoteüs 4:21
Beginletter D
- Damaris – Kwam tot geloof na een toespraak van Paulus in Athene, Handelingen 17:34
- Debora – Voedster van Rebekka, Genesis 35:8
- Debora – Profetes en de enige vrouwelijke rechter over Israël, Rechters 4 en 5
- Delila – Filistijnse vrouw, vriendin van rechter Simson, scheert zijn haar af waardoor Simson zijn kracht verliest, Rechters 16:4-21
- Dina – Dochter van Jakob en Lea, Genesis 34
- Dodenbezweerster in Endor, 1 Samuel 28
- Dorkas – ook bekend onder de naam Tabita, Handelingen 9:36-42
Beginletter E
- Efa – Bijvrouw van Kaleb (prins van Juda), 1 Kronieken 2:46
- Efrat – Vrouw van Kaleb (de spion), 1 Kronieken 2:19
- Egla – Vrouw van koning David, 1 Kronieken 3:3, 2 Samuel 3:5
- Elisabet – Vrouw van Zacharias, moeder van Johannes de Doper, Lucas 1:5-80
- Eliseba – Vrouw van Aäron, Exodus 6:23
- Ester – Koningin van het Perzische Rijk, ook bekend als Hadassa (Ester 2:7), vrouw van koning Ahasveros, vanaf Ester 1
- Eunike – Gelovige moeder van Timoteüs, 2 Timoteüs 1:5
- Euodia – Christen in Filippi, Filippenzen 4:2
- Eva – eerste vrouw, vrouw van Adam, Genesis 2 en 3
Uitgelicht: Ester voorkomt genocide
Beginletter F
- Febe – Diakones van de gemeente in Kengreeën, Romeinen 16:1
Beginletter G
- Gomer – prostituee en vrouw van Hosea, Hosea 1:1-11, Hosea 3:1-5
Beginletter H
- Hagar – Egyptische slavin van Sara, moeder van een van Abrahams zonen Ismaël, Genesis 16, 21:9-17, 25:12
- Hanna – moeder van profeet Samuel, Samuel 1 en 2
- Hanna – weduwe en hoogbejaarde profetes, Lucas 2:36-38
- Hasselelponi – dochter van Etam, nakomeling van Juda, 1 Kronieken 4:3
- Herodias – Vrouw van Herodus, liet Johannes de Doper onthoofden, Matteus 14:6-12, Marcus 6:21-29
Beginletter I
- Izebel – Vrouw van koning Achab, 1 Koningen 16:31, 1 Koningen 18:4-19, 1 Koningen 19:1,2, 1 Koningen 21: 5-25
- Izebel – Valse profetes, Openbaring 2:20-23
Beginletter J
- Jaël – Sloeg een tentpin door de slaap van de Kaänitische legeraanvoerder Sisera, Rechters 4 en 5
- Jecholja – Vrouw van Amasja (koning van Juda), moeder van koning Uzzia, 2 Koningen 15:2, 2 Kronieken 26:3
- Jedida – Vrouw van goddeloze koning Manasse en moeder van Josia (koning van Juda), 2 Koningen 22:1,2
- Jehoaddan – Vrouw van Joas (koning van Juda), moeder van Amasja, 2 Koningen 14:2, 2 Kronieken 25:1
- Jehoseba – Dochter van koning Joram (Juda), verborg haar neefje Joas toen de koningskinderen werden vermoord door koningin Atalja, 2 Koningen 11
- Jehudit – vrouw van Esau, Genesis 26:34
- Jemima – Dochter van Job, haar naam betekent Tortel, Job 42:14
- Jeriot – Dochter van Kaleb en Azuba, 1 Kronieken 2:18
- Jerusa – Dochter van Sadok, een priester, en vrouw van koning Uzzia en moeder van koning Jotam (Juda), 2 Koningen 15:33, 2 Kronieken 27:1
- Jiska – Dochter van Abrahams jongere broer Haran, Genesis 11:29
- Jochebed – moeder van Mozes, Aäron en Mirjam, Exodus 1 en 2, 6:20, Numeri 26:59
- Johanna – volgeling van Jezus, Lucas 8:2,3
- Julia – krijgt een groet in het Bijbelboek Romeinen, Romeinen 16:15
- Junia – Heeft met Paulus gevangen gezeten. Theologen zijn het er tot op de dag van vandaag over oneens of Junia (of Junias) een vrouw of een man was, Romeinen 16:7
Beginletter K
- Kandake – Koningin van Ethiopië, haar eunuch kwam door het getuigenis van Filippus tot geloof en liet zich dopen, Handelingen 8:27
- Keren-Happuch – Dochter van Job, haar naam betekent Oogschaduw, Job 42:14
- Kesia – Dochter van Job, haar naam betekent Kaneelbloesem, Job 42:14
- Ketura – Vrouw van Abraham na de dood van Sara, Genesis 25, 1 Kronieken 1:32,33
- Kozbi – Midjanitische prinses, werd gedood door Pinechas (kleinzoon van Aäron) met een speer, omdat ze een plaag veroorzaakte onder de Israëlieten, Numeri 25:6-18
Beginletter L
- Lea – Eerste vrouw van Jakob, werd hem gegeven in plaats van Rachel, Genesis 29 - 31 en 49:31; Ruth 4:11
- Loïs – gelovige grootmoeder van Timoteüs, 1 Timoteüs 1:5
- Lo-Ruchama – Dochter van Hosea en de prostituee Gomer. Later verandert haar naam in Ruchama in een profetie, Hosea 1:6-8, 2:3
- Lydia – een van de eerste bekeerlingen tot het christelijk geloof, Handelingen 16:14,15
Uitgelicht: Maria, moeder van Jezus
Op een gewone dag gebeurde het ondenkbare: terwijl zij thuis was, stapte een engel haar woning binnen. Hij vertelde Maria dat God haar had uitgekozen om de moeder te worden van Jezus, de Messias, over Wie de profeten al gesproken hadden. Maria reageerde verbaasd: hoe kon ze moeder worden, terwijl ze nog niet intiem was geweest met een man? "Voor God is niets onmogelijk. Je oude tante Elisabet is ook zwanger," was het antwoord. "Laat het gebeuren," zei Maria beslist. "Ik wil de Heer dienen."
Beginletter M
- Maächa – dochter van Absalom, vrouw van Rechabeam. Van al zijn vrouwen en bijvrouwen hield bij het meest van Maächa, 2 Kronieken 11:20-22
- Maächa – zus van Machir, de vader van Gilead. Een vers later staat ook Machirs vrouw genoemd, ook met de naam Maächa. Het is onbekend of dit om dezelfde vrouw gaat, of om twee personen. 1 Kronieken 7:15,16
- Machalat – Dochter van Ismaël en derde vrouw van Esau, Genesis 28:9
- Machalat – Kleindochter van koning David en eerste vrouw van koning Rechabeam, 2 Kronieken 11:18
- Machla – dochter van Selofchad, eiste met haar zussen land op, omdat Selofchad geen zonen had, Numeri 26:33, Numeri 27, Numeri 36:11, Jozua 17:3
- Machla – 1 Kronieken 7:18
- Marta – zus van Maria en Lazarus, volgeling van Jezus, Lucas 10: 38-42, Johannes 11 en 12:2
- Maria – moeder van Jezus, Matteüs 1, 2, 12:46-50 en 13:55, Markus 3:31-35, 6:3, Lucas 1, 2, 8:19-21, Johannes 2, 6:42, 19:25-27, Handelingen 1:14 en Galaten 4:4
- Maria – moeder van Jakobus en Josef, Matteüs 27:56
- Maria – zus van Marta en Lazarus, zat aan de voeten van Jezus, Lucas 10: 38-42, Johannes 11 en 12
- Maria – de vrouw van Klopas, Johannes 19:25
- Maria – wordt gegroet door Paulus, Romeinen 16:6
- Maria uit Magdala – Discipel van Jezus, Matteüs 27:55-61, 28:1-11, Marcus 15:40-47, 16:1-8, Lucas 8: 2,3 en 24:10, Johannes 19:25 en Johannes 20.
- Matred – Genesis 36:39 en 1 Kronieken 1:50
- Mehetabel – Genesis 36:39 en 1 Kronieken 1:50
- Merab – Dochter van Saul en oudere zus van Michal (vrouw van David), 1 Samuel 14:49, 18:17-19
- Me-Zahab – Moeder van Matred, grootmoeder van Mehetabel, Genesis 36:39 en 1 Kronieken 1:50
- Michal – Dochter van Saul en vrouw van David, 1 Samuel 14:49, 17:25, 18:20-28, 19:11-17, 25:44, 2 Samuel 3:13-16, 6:16-23 en 1 Kronieken 15:29
- Milka – Vrouw van Nahor en dochter van Haran, Genesis 11:29, 22:20
- Mirjam – Zus van Mozes en Aäron, Exodus 2:4-9, 15:20,21, Numeri 12, 20:1, 26:59, Deuteronomium 24:9, 1 Kronieken 6:3, Micha 6:4
- Mirjam – nakomeling van Juda, 1 Kronieken 4:17
- Molechet – 1 Kronieken 7:18
Beginletter N
- Naäma – Zus van Tubal-Kaïn, Genesis 4:22
- Naära – Ammonitische vrouw, moeder van koning Rechabeam, 2 Kronieken 4:5,6
- Noömi – schoonmoeder van Ruth, vanaf Ruth 1.
- Noa – dochter van Selofchad, eiste met haar zussen land op, omdat Selofchad geen zonen had, Numeri 26:33, Numeri 27, Numeri 36:11, Jozua 17:3
- Noadja – Werkt Nehemia tegen als profetes, Nehemia 6:14
Beginletter O
- Oholibama – Vrouw van Esau, Genesis 36
- Orpa – Schoondochter van Noömi en schoonzus van Ruth, Ruth 1
Beginletter P
- Peninna – Vrouw van Elkana, 1 Samuel 1
- Persis – Krijgt een groet van Paulus: 'Groet onze geliefde Persis', Romeinen 16:12
- Priscilla – Samen met haar man Aquila zendelingenpartners van Paulus, soms ook onder de naam van Prisca, Handelingen 18, Romeinen 16:3,4, 1 Korintiërs 16:19, 2 Timoteüs 4:19
- Pua – Een van de twee vroedvrouwen, redt Hebreeuwse jongetjes in Egypte, Exodus 1:15
Beginletter R
- Rachel – Tweede vrouw van Jakob en zus van Lea, Genesis 29-48, 1 Samuel 10:2, Jeremia 31:15, Matteus 2:18
- Rachab – Prostituee in Jericha, verbergt Israëlische spionnen in haar huis. Een van de voorouders van Jezus, Jozua 2 en 6, Matteus 1:5, Hebreeën 11:31, Jakobus 2:25
- Rebekka – Vrouw van Isaak en moeder van Jakob en Esau, Genesis 21-29, Romeinen 9:10
- Reüma – Bijvrouw van Abrahams broer Nahor, Genesis 22:24
- Rhode – Dienstmeisje, Handelingen 12:13-15
- Rispa – Bijvrouw van koning Saul, 2 Samuel 3:7
- Ruth – Vrouw van Boaz, moeder van Obed. Een van de voorouders van Jezus, vanaf Ruth 1, Matteus 1:5
Uitgelicht: Rachab verbergt spionnen
De werkelijkheid was anders: Rachab wist wel degelijk met wie zij te maken had. Ze had de spionnen op haar dak verstopt en met een leugen beschermd. Anders dan de inwoners van Jericho, gaf zij zich niet over aan de angst die in de stad heerste. Door haar geloof in God kwam zij tot die heldendaad. Rachab bleef bij de val van Jericho niet alleen in leven, ze werd zelfs overgrootmoeder van David.
Beginletter S
- Saffira – Overlijdt 3 uur na haar man Ananias, nadat ze de kerk hebben bedrogen, Handelingen 5
- Salome – Volgeling van Jezus, aanwezig bij Zijn kruisiging en de ontdekking van het lege graf, Marcus 15:40, 16:1
- Sara – Vrouw van Abraham en moeder van Isaak. Haar naam was oorspronkelijk Sarai, Genesis 11-23, 24:36, 25:10-12, 49:31, Jesaja 51:2, Romeinen 4:19, 9:9, Galaten 4:22-31, Hebreeën 11:1, 1 Petrus 3:6
- Seëra – Stichtte 3 steden, 1 Kronieken 7:24
- Selomit – Moeder van godslasteraar, Leviticus 24:11
- Selomit – Dochter van Zerubbabel, zus van Mesullam en Chananja, 1 Kronieken 3:19
- Serach – Dochter van Aser, Numeri 26:46, 1 Kronieken 7:30
- Seruja – Haar drie zonen Absai, Joab en Asaël waren soldaten in het leger van koning David, 2 Samuel 17:25, 19:21,22, 21:17, 23:18, 1 Kronieken 2:16
- Sifra – Een van de twee vroedvrouwen, redt Hebreeuwse jongetjes in Egypte, Exodus 1:15
- Silla – Vrouw van Lamech, moeder van Tubal-Kaïn en Naäma, Genesis 4:19-24
- Sippora – Vrouw van Mozes, dochter van Jethro, Exodus 2:21-22, 4:20-26, 18
- Sua – Dochter van Cheber (nakomeling van Aser), 1 Kronieken 7:32
- Susanna – Volgeling van Jezus, Lucas 8:3
- Syntyche – Christen in Filippi, Filippenzen 4:2,3
Beginletter T
- Tabita – Ook bekend onder de naam Dorkas. Woonde in Joppe en deed veel goeds voor haar stadsgenoten, Handelingen 9:36-43
- Tafat – Dochter van koning Salomo, 1 Koningen 4:11
- Tamar – Schoondochter van Juda én de moeder van twee van zijn kinderen: Peres en Zerach, Genesis 38
- Tamar – Dochter van koning David en zus van Absalom. Wordt verkracht door haar broer Amnon, 2 Samuel 13
- Tamar – Dochter van Absalom, 2 Samuel 14:27
- Timna – Bijvrouw van Esaus zoon Elifaz, Genesis 36:12
- Tirsa – Dochter van Selofchad, Numeri 26:33, Numeri 27, Numeri 36:11, Jozua 17:3
- Tryfena – Krijgt een groet van Paulus. Waarschijnlijk een (tweeling)zus van Tryfosa, Romeinen 16:12
- Tryfosa – Krijgt een groet van Paulus. Waarschijnlijk een (tweeling)zus van Tryfena, Romeinen 16:12
Beginletter W
- Wasti – Vrouw van koning Ahasveros voor Ester, Ester 1
Beginletter Z
- Zeres – Vrouw van Haman, Ester 5:10-14, 6:13,14
- Zilpa – Slavin van Lea, wordt bijvrouw van Jakob en krijgt twee zonen: Gad en Aser, Genesis 29-33, 37:2, 46:18
Beeld: Kalma Design