Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Alie Hoek-van Kooten blikt terug en vooruit.
© Jacqueline de Haas

Alie Hoek-van Kooten blikt terug en vooruit

12 december 2024 · 08:37

Update: 12 december 2024 · 08:53

In reformatorische kring is Alie Hoek-van Kooten geen onbekende naam. Menigeen groeide op met haar relatie- en huwelijkstips in boeken en op Refoweb.nl. Nu ze 75 is, kijkt ze terug en vooruit. “Ik vind het mooi dat oudere mensen in de Bijbel zo meetellen.”

“Stel je voor dat we zouden afspreken dat de hele wereld één keer gezamenlijk tot God zou bidden”, zegt Alie halverwege het gesprek. “Dat kan natuurlijk niet, maar stel dat íédereen mee zou bidden, of hij nou gelooft of niet. Op 30 januari bijvoorbeeld. En dan niet spottend, maar serieus, als proef. Wat zou er dan gebeuren? Ik denk dat God zich dan wel zal manifesteren.”

Nobelprijs

Ze is nauwelijks 24 uur terug van drie maanden Spanje, waar haar echtgenoot dr. Jan Hoek betrokken is bij een Nederlandse kerk voor overwinteraars. Terugdenkend aan de warme Spaanse zon, rilt ze bij het zien van de Nederlandse decembermiezer. In de ruime, volledig ingerichte kelder onder hun Veenendaalse woning vertelt ze hoe de wetenschap dat God bestaat, diep verankerd is in haar leven. “Tijdens mijn studie geneeskunde kon ik me al niet voorstellen dat je niet gelooft. Als wij zelf een menselijk lichaam zouden moeten maken, zou daar geen bal van terechtkomen. Wie een oog zou kunnen namaken dat echt kan zien, zou de Nobelprijs krijgen. Denk je werkelijk dat het allemaal vanzelf is ontstaan? Dat wil er bij mij gewoon niet in. Evolutie? Daar geloof ik helemaal niets van. Ik zeg weleens: je moet een groter geloof hebben om in evolutie te geloven dan in een scheppende God.”

Wie is Alie Hoek-van Kooten?

Alie Hoek-van Kooten (1949) werd geboren in Brandwijk, als oudste van zeven kinderen. Ze groeide op in Genemuiden, Huizen en Delft, waar haar vader predikant was. Ze studeerde geneeskunde en was als arts een veelgevraagd spreker en schrijver over medisch-ethische thema’s. Op de website Refoweb.nl beantwoordde ze honderden vragen over relaties, huwelijk en seksualiteit. Over deze onderwerpen schreef ze onder meer Trouw en teder en Vonk of vuur: als je verliefd bent.
Ze is bijna vijftig jaar getrouwd met prof. dr. Jan Hoek, moeder van drie kinderen en oma van tien kleinkinderen.

Verweerde zwarte kaft

Zowel opa Kok als vader Van Kooten was dominee, en ook haar broer en zoon kozen voor het predikantschap. “Toen ik 7 was en in – wat toen heette – de tweede klas van de lagere school zat, kwam ik op een dag op mijn opa’s verjaardag. Hij zei met plechtige stem tegen mij: ‘Kom jij eens even mee’ en hij nam mij mee naar zijn studeerkamer, waar boven zijn bureau een kastje hing met een gordijntje ervoor. Hij schoof het gordijn opzij en pakte een bijbel uit het kastje. ‘Jij kunt nu lezen’, zei hij. ‘Zul je heel trouw in deze bijbel gaan lezen?’”

Alie springt op uit haar stoel en loopt naar het werkbureau achter haar. “Die bijbel heb ik nog. Hij heeft ook wat voorin geschreven.” Ze pakt een dik boek met een verweerde zwarte kaft, slaat hem open bij de eerste bladzijde en leest een haast onleesbaar handschrift voor: “‘Lieve Alie, onderzoekt de Schriften, biddende, om erdoor wijsgemaakt te mogen worden tot zaligheid. Van je liefhebbende oma en opa. Veenendaal, 13 oktober 1956.’
Ik hóór het hem zeggen. Het is een heel groot boek, maar ik was als kind enorm trots dat ik zo’n grote bijbel kreeg.”

Kunt u zich herinneren wanneer God voor u werkelijkheid werd?

“Ik was als kind al met God en geloven bezig. Ik wist heel goed dat je bekeerd moest worden en dat je verloren kunt gaan. Zware onderwerpen natuurlijk. In mijn tienerjaren merkte ik dat geloven steeds meer iets van mijzelf werd.”

Veranderde uw geloof in de loop van de jaren?

“Het geloof verdiepte zich. De wetenschap dat God er is, dat Hij mij ziet en dat ik zijn kind mag zijn, wordt sterker. En ook de wil om te leven naar Gods wil.”

Ik heb die zondagse kerkgang nodig

Verbondenheid met God

“Over ouder worden gesproken,” zegt Alie even later, “ik vind het mooi dat oudere mensen in de Bijbel zo meetellen. Dat zie je al bij Abraham, maar ook bij Elisabet en bij Anna (Hanna in de NBV, red.). Om bij die laatste aan te haken: Anna is slechts zeven jaar getrouwd geweest – over kinderen lezen we niets – maar ze lijkt niet te zijn blijven hangen in haar verdriet. Ze ging dagelijks naar de tempel om te vasten en te bidden. Vasten heb ik nooit gedaan, maar die verbondenheid met de kerk en het geloof herken ik zeker. En precies daar, in de tempel, ontmoette ze de Here Jezus.

In onze tijd zeggen veel mensen dat ze God in de natuur zien. Dat is natuurlijk heel mooi, al zou ik voor mezelf zeggen: juist in de kerk ervaar ik de verbondenheid met God het sterkst. In een preek, een lied, in het ontvangen van de zegen of gewoon in het simpele gegeven dat we als gemeente bij elkaar zijn. Als je de krant leest over wat er in ons land en in de wereld allemaal gaande is, of als je niet-gelovigen ontmoet, ga je soms twijfelen: is het allemaal wel waar? Dan heb ik echt die zondagse kerkgang nodig om te weten: dit is gewoon waar.”

Uw man, prof. dr. Jan Hoek, is geen onbekende op het kerkelijk erf. Vaak hoor je van predikantsvrouwen dat ze leven in de schaduw van hun echtgenoot. Ervaart u dat ook zo?

Lachend: “Soms vragen mensen aan mijn man: ‘Bent u nou de man van Alie Hoek-van Kooten?’ En dat vindt hij alleen maar leuk, hoor. Dus nee, leven in zijn schaduw ervaar ik zo niet. We hebben allebei een stukje eigen leven. Al vullen we elkaar goed aan. Als ik over medisch-ethische thema’s schrijf, vraag ik soms aan Jan: ‘Wat zegt de Bijbel hierover?’ Andersom zei ik na een telefoontje van een ziek gemeentelid weleens tegen hem: ‘Ga er maar gelijk heen, want dat loopt niet goed af.’”

Werd u nooit moe van het kerkenwerk?

“Nee, en dat kwam denk ik omdat ik een rangorde had: mijn gezin, mijn werk en de kerk. In die volgorde. Doordat voor mij het gezin op één stond, kon mijn man zich aan de gemeente en zijn preken wijden. En ja, waar mensen in de kerk met elkaar werken, is er altijd wel een keer gedoe of onenigheid. Dat vreet energie. Maar vergeet niet dat de plaatselijke kerken grotendeels draaien op vrijwilligers. Dat is een ontzettend groot goed. Bovendien, Gods werk gaat door ondanks onze zwakheid.”

Denkt u veel na over ouder worden, afscheid nemen?

“De dood komt onherroepelijk dichterbij. Mensen die je goed kent, vallen weg. Dat vind ik best moeilijk. Als je jong bent, ben je ontzettend druk. Je moet je kinderen groot zien te krijgen, je hebt je werk, je huishouden. Nu ben ik nog steeds wel druk, maar ik merk ook dat de dingen van het einde dichterbij komen.
Daar denk je automatisch over na. Over hoe het einde zal zijn en wanneer. Krijg je een ziekbed of sterf je plotseling? Daar hebben mijn man en ik het samen over. Want ja, meestal sterf je niet tegelijk. En als de één gaat, hoe gaat de ander dan verder?
Ook de praktische kant komt voorbij: wanneer gaan we kleiner wonen? Je mag niet vastzitten aan je spullen, maar het betekent dat we veel weg zullen moeten doen, vooral onze boeken.”

Een kind dat niet meer gelooft, is verdriet nummer één

Kijkt u vooral verwachtingsvol naar de toekomst, of ligt daar ook wel angst?

“Angst is een groot woord. Kijk, de toekomst is natuurlijk onbekend, maar we weten dat God daar is. En we hebben gelukkig Gods Woord, waardoor we iets kunnen weten over hoe het na dit leven zal zijn. Al weten we niet écht hoe het straks zal zijn. Ik vergelijk het vaak met een ongeborene. Die zit veilig in de baarmoeder en kan zich geen enkele voorstelling maken van het leven dat hem wacht. Uiteindelijk gaat hij door een donkere tunnel en komt hij op deze aarde. Zo zal het ook met ons gaan als we sterven. En toch heb ik vertrouwen. Omdat God daar is.”

Na een korte stilte: “Zolang je nog verticaal leeft, dus nog rechtop loopt, gaat je aandacht toch uit naar de horizontale dingen. Je moet iedere dag eten, je hebt je activiteiten en contacten. Maar als je horizontaal komt te liggen, ga je automatisch over de verticale dingen nadenken. Kennelijk word je dan ook klaargemaakt om te sterven. Ik noem dat stervensgenade.”

De profetes Hanna keek uit naar de eerste komst van de Here Jezus. Kijkt u uit naar zijn wederkomst?

“Natuurlijk ben ik net zo goed een mens die hangt aan het leven, maar als ik kijk naar wat er gebeurt in de wereld: Oekraïne, Israël, het milieu… Ik merk dat ik steeds vaker bid ‘Here Jezus, kom maar terug.’”

Verdriet nummer één

Wat Alie erg aangrijpt, is dat in veel gezinnen een kind afhaakt van het christelijk geloof. “Ik zie dat bij veel ouderen en dat is voor hen een groot verdriet. Iemand zei eens tegen mij: ‘Als ze klein zijn, leer je ze praten, en als ze groot zijn, leren ze jou zwijgen.’ Want dat is het: je kunt vaak niet meer over het geloof spreken. Soms omdat ze dat niet meer willen, of omdat het gesprek erover is verstomd. Dan kun je alleen nog maar luisteren.
Ik denk dat dit onder ouderen verdriet nummer één is. En nummer twee”, vervolgt ze, “is echtscheiding van een kind. Vooral als opa en oma hun kleinkinderen niet meer te zien krijgen. Als je niet weet of je nog een kaartje kunt sturen of niet.
Wat je dan kunt doen? Bidden. Dat is het enige. Een bekende uitspraak is: ‘Toen de kinderen klein waren, sprak ik met hen over God. Nu de kinderen groot zijn, spreek ik met God over mijn kinderen.’”

Een mens heeft ook uiterlijke dingen nodig

U staat nog energiek en vol levensvreugde in het leven. Snapt u dat het leven voor sommige ouderen niet meer hoeft?

“Ik kan me voorstellen dat je je heel eenzaam kunt voelen wanneer je weduwe of weduwnaar bent, als je gezondheid achteruitgaat en je kinderen en kleinkinderen hun eigen drukke leven leiden. Je zit maar op je stoel, te wachten tot Piet of Marie eens langskomt. En je denkt: wat heb ik toch misdaan dat ze niet meer komen? Het ontbreekt je aan kracht en energie om zélf die telefoon te pakken en contacten te onderhouden. Dan kan ik me voorstellen dat je van het leven verzadigd bent, zoals dat in de Bijbel bijvoorbeeld over Job staat.

Daarom doe ik een appel op jonge mensen, op kinderen en kleinkinderen: houd dat contact met je ouders vast. Maar ook op de kerkelijke gemeente: blijf de ouderen in het oog houden. Betrek ze bij activiteiten. Ik houd zo nu en dan lezingen op ouderenmiddagen. Dat is zo mooi: die mensen kleden zich netjes aan, zitten heerlijk te kletsen met elkaar, de dominee houdt een meditatie en ik mag een lezing geven. Vervolgens gaan ze allemaal weer vrolijk naar huis. Kortom, dat sociale contact vanuit de kerk is net zo belangrijk als eten en drinken.”

We gaan richting Kerst. Hoe beleeft u uw 75e Kerst?

“Het lijkt of ieder jaar sneller voorbijgaat. Voor mijn gevoel heb ik de kerstspullen net een maand geleden opgeruimd en nu is het alwéér bijna Kerst. Maar ik ben heel dankbaar dat ik het opnieuw mag vieren.”

Hebt u speciale rituelen in deze tijd van het jaar?

“Ik breng de kamer altijd met allerlei groen in kerstsfeer. Een kerstboom hebben we niet, ik heb wel een speciaal kerstservies. Dat heb ik in de jaren tachtig gekocht en daar ben ik heel blij mee. Ik haal het op de eerste adventszondag uit de kast en we gebruiken het tot Driekoningen. En dan zeggen we tegen elkaar: wat is het jaar toch weer snel gegaan. Ook heb ik een kerkje staan, met een rood dakje, waar muziek uit komt. Rituelen zijn wat dat betreft mooi, want het geeft een soort innerlijke herkenning. We zeggen vaak: ‘Als de Here Jezus maar in je hart zit.’ Helemaal waar. Maar een mens heeft ook uiterlijke dingen nodig. Ik ben erg koningsgezind en vind het belangrijk om op 27 april de Nederlandse vlag uit te steken. Dan kun je zeggen: wat zeggen die drie kleuren nou? Ja, zo kun je alles plat redeneren. Maar een mens heeft innerlijke én uiterlijke dingen nodig om het te bekrachtigen.”

Elisabet, Maria, Simeon en misschien ook profetes Hanna wel, schreven een lofzang. Welke elementen zou een lofzang van u bevatten?

“De trouw van God. Dat Hij er altijd is en dat Hij alles gemaakt heeft. ‘O Heer, hoe groot zijn uw werken en hoe diep zijn uw gedachten.’ Tegelijkertijd ook wel iets van verdriet over de schepping. Dat er ziekten en zorgen zijn. Dat er alleen al in Nederland jaarlijks veertigduizend kinderen geaborteerd worden, dat vind ik verschrikkelijk. Dus mijn lofzang zou ook iets van een klacht bevatten: Waarom moet dit toch allemaal? Kan daar geen einde aan komen? En tot slot zou er iets in moeten komen van mijn hoop dat iedereen God leert kennen.”

Deel dit artikel: