‘Ik veroordeel u ook niet’
31 mei 2022 · 11:39
Update: 15 november 2024 · 11:33
De Bijbel staat vol met tweede kansen. Zelfs derde, vierde en vijfde kansen. De genade en vergeving van God gaan vaak ons verstand te boven. Deze Bijbelteksten herinneren ons aan de belofte van God.
Romeinen 10:10-13
“Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die Hem aanroepen, want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’”
Jesaja 6:5-6
De profeet Jesaja is in de tempel als God tegen Hem spreekt, maar zo dicht bij God zijn, laat hem realiseren hoe zondig hij is. Toch geeft God hem een tweede kans, ondanks zijn zonde.
“Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik ben verloren, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’ Toen nam een van de serafs (engel) met een tang een gloeiend kooltje van het altaar en vloog daarmee op mij af.”
Hebreeën 10:16-18
“‘Dit is het verbond dat Ik in de toekomst met hen zal sluiten,’ spreekt de Heer: ‘In hun hart zal Ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal Ik ze neerschrijven, en aan hun zonden en hun wetteloosheid zal Ik niet meer denken.’ Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.”
Psalm 22:2-6
David zoekt God op in zijn psalmen en smeekt Hem om een tweede kans. David had met de vrouw van een van zijn soldaten geslapen en deze soldaat hierna voor aan het front geplaatst. David heeft spijt van zijn daden. Hij herinnert zichzelf aan alle andere keren dat God het vertrouwen van Israël niet heeft beschaamd.
“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?
U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.
‘Mijn God!’ roep ik overdag, en U antwoordt niet,
’s nachts, en ik vind geen rust.
U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont.
Op U hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en U verloste hen, tot U geroepen en zij ontkwamen, op U vertrouwd en zij werden niet beschaamd.”
Johannes 8:1-11
“Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht. Toen brachten de Schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’ Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’”
Johannes 8:34-36
“Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Een slaaf blijft niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft voor eeuwig. Wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.”
Mattheus 9:9-13
In de tijd van de Bijbel waren tollenaren over het algemeen geen geliefde mensen. Vaak vroegen ze extra tol om dat vervolgens in hun eigen zak te steken, maar Jezus kijkt daar doorheen en nodigt alsnog de tollenaar uit.
“Toen Jezus van daar verderging, zag Hij bij het tolhuis een man zitten die Mattheüs heette, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’ Hij stond op en volgde Hem. Toen Hij in zijn huis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met Hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen.
De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers.” Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’”
2 Korintiërs 5:19-21
“Inderdaad, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend: Hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft Hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen. Ter wille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden.”
Lees ook: "Kom tot rust met deze Bijbelteksten"