‘Woorden zijn gauw gesproken, daden zijn veel moeilijker’
5 mei 2020 · 00:00
Update: 15 november 2024 · 11:36
Tijdens de hongerwinter van 1944-‘45 kwam de moeder van Marjorie Bosselaar-van Stappen (81) tot geloof. “Toen mijn vader terugkwam uit Duitsland, trof hij een compleet andere vrouw aan.”
“Ik ben geboren voor de oorlog en maakte als zesjarig meisje de koude hongerwinter mee in onze woonplaats, Rotterdam. Er was geen eten en het kwam geregeld voor dat iemand op straat doodvroor. Voor zo’n klein meisje als ik was dat natuurlijk afschuwelijk om te zien.”
Waterige soep
“De Duitsers hadden mijn vader eind 1944 opgepakt en dwongen hem om in een munitiefabriek in Duitsland te werken. Mijn moeder en ik hadden geen eten. Dagelijks gingen we naar de Pleinweg in Rotterdam-Zuid, waar een gaarkeuken was waar we soep konden krijgen. We stonden soms urenlang in de rij en schoven steeds een beetje verder naar voren. Ik vond het verschrikkelijk, want de sfeer was er heel bedreigend en het was verschrikkelijk koud. Er werd veel geklaagd en gescholden, maar dankzij een kommetje waterige soep bleven we wel in leven.”
Laat die Jezus van je maar eens wat brood brengen
“Op een dag gebeurde er iets wat het leven van mijn moeder en mij voorgoed heeft veranderd. Een mevrouw met een opvallend opgewekt en vredig gezicht liep langs de rij met wachtende mensen. Haar achternaam was Wolf. Omdat ze zo’n bijzondere uitstraling had, trok ze de aandacht. Ze getuigde van de Here Jezus en sprak over het Levend Water en Brood. Veel mensen reageerden agressief en bespotten haar. Ze sneerden: ‘Oh ja? Laat die Jezus van je maar eens wat brood brengen.’ Of: ‘Als jij het Levend Brood hebt, hoef je hier niet te zijn.’
Het Levende Brood
“Mijn moeder was juist geraakt door de woorden van deze vrouw en haar uitstraling. Ze had iets in haar gezicht wat echt was. Mijn moeder wilde meer weten. Ze pakte mijn hand en liep naar haar toe. Mevrouw Wolf zei: ‘Ik wil u graag meer over Jezus vertellen, komt u maar een keer bij mij thuis’. Zij had een dochter van twaalf jaar en daar speelde ik dan mee terwijl mijn moeder over Jezus hoorde. Mevrouw Wolf liet het niet bij woorden, want we mochten zelfs bij haar komen wonen. Zij had haar man en zoon in de oorlog verloren en ontving ons met open armen."
Geestelijke zus
“Mijn moeder hing aan de lippen van mevrouw Wolf, omdat ze woorden van hoop sprak. Ze zag haar als een grote geestelijke zus, omdat ze tien jaar ouder was. Langzaam maar zeker veranderde mijn moeder, merkte ik. Vóór mijn geboorte had ze altijd een enorme leegte ervaren, en ze dacht dat dit gevoel zou verdwijnen wanneer ze een kind zou krijgen. Maar toen ik werd geboren, bleef dat lege gevoel. Tot die die verschrikkelijke hongerwinter: op het moment dat mijn moeder Jezus uitnodigde in haar hart, verdween die leegte, voorgoed.”
Ontzettend dankbaar
“ ‘s Ochtends om een uur of zeven ging mevrouw Wolf altijd uit bed. Met eindeloos geduld maakte ze de kachel aan met stukjes hout en papier. In het hele huis was het steenkoud, behalve rondom de kachel. Het was zelfs zo koud dat onze adem ijsbloemen op de ramen toverde. En iedere morgen hadden we iets te eten. Mijn vader was haar ontzettend dankbaar toen hij na de bevrijding terugkwam uit Duitsland. We bleven eerst nog een tijdje bij haar wonen, omdat hij door oedeem zes gaten in zijn benen had. Hij was ondervoed en uitgeput. Mevrouw Wolf verzorgde hem liefdevol.”
Hij had een compleet andere vrouw dan voor de oorlog
“Toen mijn vader weer beter was, gingen we terug naar ons eigen huis. Hij had nu een compleet andere vrouw dan voor de oorlog. Tot op 97-jarige leeftijd is mijn moeder altijd een opgewekte christen geweest. Mijn vader had zelf niet zoveel met het geloof. Maar hij respecteerde het wel, omdat hij zag wat het met mijn moeder deed. En als zij thuis samenkomsten organiseerde, speelde hij op het orgel. Mijn vader is 67 jaar geworden. Op de dag dat hij stierf, zei hij tegen mijn moeder: ‘Ik heb over een hele nare plek gedroomd en daar wil ik van mijn leven niet naartoe.’ Zij benadrukte dat hij niet op haar geloof kon meeliften en dat hij zelf voor God moest kiezen. Die middag pakte hij een bijbel en ging uiteindelijk op zijn knieën. ‘Ik heb gedaan wat je zei en ervoer een enorme vrede,’ vertelde hij haar. Een paar uur later stierf hij.
Op mijn zevende gaf ik mijn hart aan de Here Jezus. Ik ben nu 81 jaar en probeer mijn geloof niet alleen uit te dragen met woorden, maar ook met daden. Woorden zijn gauw gesproken, daden zijn veel moeilijker. Mevrouw Wolf heeft me in de oorlog laten zien hoe dat moet.”